La Sylfide 

Romantisch-klassiek ballet in twee bedrijven Gecreëerd in 1832 in Parijs (choreografie Filippo Taglioni) en in 1836 in Kopenhagen (choreogrofie Auguste Bournonville) 

Op 22 november 1832 bracht Adolphe Nourrit, een gevierd tenor van de Parijse Opera, een scenario voor een ballet naar de directeur Véron. Dit scenario, dat verhaalde over een elf, die via de schoorsteen de menselijke wereld binnen- en buitenvliegt, zou de basis worden van het wereldberoemde ballet la Sylfide. Véron bracht het scenario naar Filippo Taglioni, op dat ogenblik de huischoreograaf van de Opéra en diens dochter. Beiden waren wild enthousiast en de repetities startten onmiddellijk. Op 14 maart 1832 ging la Sylphide in première. Het was een buitengewoon succes en de invloed ervan op de balletkunst was immens.

De handeling

La Sylphide bekleedt een unieke plaats in de balletgeschiedenis, want de produktie ervan betekende de start van een volledig nieuw choreografisch tijdperk: dat van het romantisch ballet.

"Morgen" Casper David Friedrich
1821; Oil on canvas, 22 x 30.5 cm; Niedersachsisches Landesmuseum, Hanover

Niet langer waren goden en godinnen de hoofdpersonages in de balletten, want de verhalen gingen nu over elfen en nimfen, bosgeesten en watergeesten, dwergen, heksen en tovenaars. De marmeren en gouden tempels en paleizen, die tot dan toe de decors waren, werden naar de opslagplaatsen verbannen en maakten plaats voor wouden en valleien, die meestal baadden in nevel en mist en beschenen werden door een treurende maan.

Het verhaal van een romantisch ballet gaat steeds over een droevige liefdesgeschiedenis - met fatale afloop - en altijd is de vrouw een buitenaards wezen dat de aarde bezoekt en verliefd wordt op een man van vlees en bloed. Deze situatie vinden we terug in la Sylphide (een elf), Giselle (de geest van een bedrogen meisje), la Péri (een Oosterse fee), Ondine (een watergeest), Eoline (een dryade, een woudnimf). Tot het eind van de 19de eeuw vinden we deze verhalen terug, want wat is Odette in Het Zwanenmeer anders dan een betoverde prinses in de vorm van een zwaan?

Om deze inhoudsverandering te kunnen doorvoeren, moest ook de manier van dansen en de aankleding gewijzigd worden.

tutu

Een nimf of een elf is nauwelijks zichtbaar en ze zweeft door de lucht. Haar kleding is wit en doorschijnend als de nevel zelf. Eugène Lami, de kostuumontwerper van la Sylphide creëerde een volledig nieuw danseressenkostuum, de tutu, die bestaat uit een nauw aansluitend corsage met daaraan een lange rok, bestaande uit vele lagen tule, die tot halfweg de kuit komt. Aan de rug zijn de onmisbare vleugeltjes bevestigd. Verder droeg de danseres zachte satijnen schoentjes, een bloemenkroontje en een paarlen halssnoer en armband. Omdat wit haast de enig gebruikte kleur was, ontstond het genre van het "ballet-blanc".

pointes

De danseressen wilden zowel geestelijk als lichamelijk van de aarde loskomen om het zwevende effekt van een elf uit te drukken. Hiervoor werden allerlei machinerieën gebruikt, waarmee de danseressen aan kabels werden opgetrokken (diegenen die het wilden doen kregen een extra vergoeding!). Maar zelf gingen ze hoger en hoger op de tenen dansen, tot ze tenslotte helemaal op de punten stonden. Dat was het moment dat de zachte balletschoentjes niet meer voldeden en er een hulpmiddel gezocht werd om de danseressen te helpen bij het op de punten dansen: de pointes of chaussons met het harde "bloc' voorin waren geboren.

Naast het ontstaan van het ballet-blanc' was de tweede grote vernieuwing van het romantisch ballet het inlassen van karakterdansen. Tijdens de periode van de romantiek was men bijzonder geïnteresseerd in het eigen verleden en de eigen volksaard. In alle kunsten werd dat geuit en zo ontstonden de nationale scholen. In de danskunst greep men terug naar de volksdansen en de volksmuziek. Die werden in aangepaste vorm (vermengd met de ballettechniek) en in de typische aankleding op het podium gebracht.

12-12-2014 digischool