Filmmuziek 

en Charlie Chaplin 

Charlie Chaplin arriveerde in 1914 als jonge vaudeville-artiest in Hollywood, om films te maken voor slapstick-producent Mack Sennett. In drie jaar tijd werd Charlie de bestbetaalde kunstenaar ter wereld. Chaplin begon in 1918 een eigen studio. Hij bedacht scenario's voor zijn vroege films, maar schreef ze nooit op. Hij speelde de hoofd-rollen in tachtig van zijn eenentachtig films, die hij vrijwel allemaal zelf regisseerde en produceerde. Chaplin was het kind van een zangduo en zelf buitengewoon muzikaal. Hij zong, speelde viool, piano en orgel, maar kon niet of nauwelijks noten lezen. Al in 1916 werden er songs van hem gepubliceerd en in de loop van de jaren '20 besloot Charlie ook voor zijn films te gaan componeren, waarbij hij de professionele assistentie inriep van vakmensen: free-lance arrangeurs en componisten, die een partituur konden uitschrijven.

Charles Chaplin, City Lights (1931) © Roy Export Company, courtesy NBC Photographie, Paris

Zijn neiging om alles zelf te willen doen was een restant van de oude Engelse musichall- en vaudeville traditie, waarin een artiest alles zèlf moest kunnen: zingen, dansen, akrobatiek, mime, rolschaatsen, koorddansen, clownen, musiceren. Na in 1927 een eerste partituur te hebben samengesteld voor The Circus - componeerde Chaplin in 1930 voor City Lights. In deze film wordt zwerver Charlie verliefd op een blind bloemenmeisje. Hij stelt alles in het werk om haar noodzakelijke oogoperatie te betalen. Als het meisje tenslotte kan zien, blijkt de onmogelijkheid van hun liefde.

City Lights is een geluidsfilm, gemaakt in de stijl van de zwijgende film.

  • Er is géén dialoog
  • Er is alleen muziek en een korte, onverstaanbare toespraak om de geluidsfilm van dat moment te parodiëren.

Voor de muziek bij City Lights werd Chaplin bijgestaan door componist-arrangeur Arthur Johnston, assistent en vaste pianist van Irving Berlin. José Padilla's hit La Violetera - het bloemenmeisje, werd in deze filmmuziek als leidmotief gebruikt.

  José Padilla  La Violetera

Diverse zwijgende films van vóór 1930 heeft hij decennia later opnieuw uitgebracht als geluidsfilm, zonder dialoog, maar met muziek in de stijl van de zwijgende cinema. In 1942 begon dit proces met The Gold Rush, een goudzoekersvontuur dat in 1923 met grote moeite in Alaska en Hollywood was opgenomen. 

Chaplin kreeg zijn invallen vaak 's nachts en zong, floot of neuriede zijn vondsten in een bandrecorder. Ook speelde hij zijn thema's op de piano voor, of hij vocaliseerde zijn vondsten `la-la-la-end' voor Eric James, een componist, die Chaplins ideeën uitwerkte tot een complete partituur. Chaplins latere muziek voor zijn films uit de jaren '20 lijken een  verzameling van Britse, Victoriaanse en Edwardiaanse vaudeville- en salonmuziek, Amerikaans entertainment, originele composities, jazz, scènemuziek en allerlei invloeden van romantische herkomst. Chaplin had een sterke voorkeur voor de driekwartsmaat van de wals.

Samenstelling van het bronmateriaal voor de vaklokalen uitsluitend en alleen ten behoeve van de vak ckv-1 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum en het vak ckv vmbo en de kunstvakken uit het profiel C&M. (CKV 2/3 en tehatex) en uit de onderbouw het vak beeldende vorming. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Foto beschikbaar gesteld door de Kunsthal Rotterdam.

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten, afbeeldingen ed? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven. In plaats hiervan geven we onder aan de pagina ruimte voor een eigen invulling of verwijzing naar internetpagina's.

29-04-2010 19:24