I love the smell of napalm in the morning Robert Duvall in de film 'Apocalypse Now' OORLOGSFILMS/CKV-1 |
|||
De geschiedschrijving van de oorlogen waarin de Verenigde Staten een hoofdrol hebben gespeeld, is bij uitstek het domein van Hollywood geworden. Weinig genres zijn zo intensief beoefend. In het fraaie boek Hollywood Goes to War staan in totaal 480 Amerikaanse oorlogsfilms opgesomd. En dat boek dateert al uit 1985. Dus een reeks van latere producties, variërend van Platoon en Saving Private Ryan tot Pearl Harbour en Black Hawk Down, is nog niet eens meegeteld. Het aantal niet-Amerikaanse oorlogsfilms verbleekt hierbij. Alleen de Britse filmindustrie kan nog enigszins in de schaduw van Hollywood staan met zo'n vijftig oorlogsfilms. | |||
Toch heeft Hollywood de oorlog niet meteen omhelsd als prominent thema. De eerste volwaardige speelfilms waarin oorlogsscènes voorkomen, zijn van Italiaanse en Russische makelij: El Cid uit 1910 en The Defense of Sebastopol uit 1911. De pioniers van de Amerikaanse filmindustrie waren ervan overtuigd dat het jonge medium het publiek zou afschrikken met zware kost, dus al helemaal met geweld en oorlog. De bioscoopbezoekers zouden slechts komen voor amusement en romantiek. En ook niet te lang: speeffilms van meer dan twintig minuten bleven een zeldzaamheid in de begintijd van de Amerikaanse film. | |||
Maar er was
tenminste één man die zich daar niet bij wenste te leggen: David W.
Griffith. In 1915 maakte hij The Birth of a Nation, een
drie uur durend epos over twee families die in de Burgeroorlog
tegenover elkaar komen te staan. De film is al omstreden geraakt
vanwege twee racistisch getinte scènes en de positieve schildering
van de Ku Klux Klan. Maar vanuit cinematografisch oogpunt was The
Birth of a Nation een ware tour de force. Griffith liet
onder meer de slag van Petersburg (Virginia) naspelen, die werd
gefilmd met een nog niet eerder vertoonde indringendheid en variatie:
beelden van man-tot-man-gevechten, overzichtsshots, bulderende
kanonnen, dat alles uitmondend in een dramatisch lang shot van een
loopgraaf vol lijken waaruit de arm van een gesneuvelde soldaat
steekt.
The Birth of a Nation |
|||
De
film bleek een open zenuw te raken in de Amerikaanse samenleving en
werd een daverend succes. De producenten, die met knikkende knieën
het voor die tijd ongekende bedrag van honderdduizend dollar hadden
geïnvesteerd in het project, mochten zich binnen enkele maanden
verheugen in een recette van 15 miljoen dollar.
Achteraf gezien is de weerklank die The Birth of a Nation vond natuurlijk niet zo vreemd. Per slot van rekening was de Burgeroorlog - volgens sommige historici verhoudingsgewijs de bloedigste oorlog van de moderne geschiedenis - pas vijftig jaar oud. Tegelijkertijd woedde reeds het debat over de vraag of en hoe de VS dienden deel te nemen aan de Great War die was uitgebroken op het Europese continent. |
|||
In elk geval
was in het nog prille Hollywood het ijs gebroken. Oorlogstaferelen
waren niet langer taboe op het witte doek. Een doorbraak die in eerste
instantie leidde tot een aantal onvervalste flag wevers, vooral
toen in 1917 Amerikaanse troepen de Franse en Engelse linies gingen
versterken. Maar het vlagvertoon riep toch ook al snel een
tegenbeweging op. Want isolationistische sentimenten bleven latent
aanwezig en staken weer met kracht de kop op zodra de oorlog voorbij
was. Bovendien oefende de snel groeiende filmindustrie grote
aantrekkingskracht uit op jonge schrijvers, cineasten en producenten
die vaak zelf aan het front waren geweest en aan die ervaring een
minder hoge achting van het militaire bedrijf hadden overgehouden.
De ambivalentie tegenover de oorlog weerspiegelt zich in het oeuvre dat Hollywood in een kleine honderd jaar heeft opgebouwd. Het propagandistische werkstuk, vol nobele helden en schurkachtige vijanden, is ruim vertegenwoordigd (ook op het documentaire vlak). Maar de camera is eigenlijk vanaf het begin ook gericht op de achterkant van de heroiek, op de overweldigende impact van oorlog, op het menselijk drama, op de ontberingen, de angsten, de kameraadschap, de verveling, de moeizame verwerking. |
|||
Een
van de eerste filmmakers die met een andere blik naar de oorlog keek,
was Charlie Chaplin. Enkele weken na het einde van de Eerste
Wereldoorlog kwam zijn satirische komedie Shoulder Arms in
roulatie. Een film zonder superhelden die hun leven wagen voor het
lieve vaderland, met eenvoudige mannen die er in de modderige
loopgraven het beste van proberen te maken. Onder hen de Little Tramp,
die ruimschoots wordt bedeeld met ongemak, maar wie het geluk ook
toelacht: vermomd als boom weet hij een Frans meisje te redden en aan
het eind beslist hij de oorlog door in z'n eentje de Duitse keizer, de
kroonprins en de opperbevelhebber gevangen te nemen.
In de originele versie ging Chaplin nog een stap verder en liet hij zijn alter ego voor de betoonde moed féteren door de geallieerde leiders. Door zijn toedoen raakten zij allemaal hun broeksknopen kwijt, waardoor ze de ceremonie in zeer nederige toestand moesten verlaten. Deze bespotting vonden de producenten toch iets te gewaagd. De film werd in een kortere versie uitgebracht Het succes was er niet minder om. Chaplin zou later in zijn autobiografie met trots vermelden dat hij vooral van ex-soldaten veel complimenten kreeg. |
|||
|
|||
Het
zou tot 1970 duren voordat een oorlogskomedie weer zoveel stof zou doen
opwaaien (M*A*S*H* van Robert Altman, gesitueerd in de Koreaanse
oorlog), maar intussen waren er tal van andere memorabele films die zich
onttrokken aan het simpele adagium:'War is a dirty job, but someone's
got to do it. Zoals Sergeant York, over een
plattelandsjongen die worstelt met zijn pacifistische overtuiging, maar
tenslotte toch ten strijde trekt en zich op het slagveld onderscheidt
met de elementaire deugden die hij back home in Tennessee heeft
geleerd. En The Best Years of Our Lives, een van de meest
ontroerende films die Hollywood heeft voortgebracht: over drie mannen
die terugkeren uit de oorlog en ieder ervaren dat het leven nooit meer
wordt als vroeger.
Deze laatste film dateert uit 1946 en de voorbije oorlog was de Tweede Wereldoorlog. Die oorlog zou nog vele tientallen jaren de verbeelding van cineasten prikkelen en werd de filmoorlog. Deels omdat de oorlog, ondanks de gruwelen, het Amerikaanse geweten relatief het minst belastte, deels vanwege het steeds grotere technische vernuft om het slagveld zo realistisch mogelijk in beeld te brengen. Met als hoogtepunt The Longest Day uit 1962.
Apocalipse Now |
|||
Saving
Private Ryan (1998) zou van
het Normandische inferno een nog onthutsender kijkervaring maken en de
Vietnam-films Apocalypse Now en The Deer Hunter hebben
de rauwheid van de oorlog nog scherper getroffen, maar nimmer is een
militaire operatie zo omvattend en tegelijk met zoveel oog voor detail
verfilmd. Ook niet toen het Pentagon zijn meest geavanceerde materieel
ter beschikking stelde om het allemaal nog echter (en manhaftiger) te
doen lijken, zoals gebeurde bij Black
Hawk Down
Vreemd genoeg is het aantal films over de Golfoorlog van twaalf jaar geleden op de vingers van één hand te tellen. Geen ervan heeft een blijvende indruk achtergelaten. Zou het kunnen zijn dat de instant-verslaggeving van de oorlog het gras wegmaait voor de voeten van de flimmakers? Verliest de oorlogsfilm aan betekenis in een tijd dat het strijdverloop thuis van uur tot uur soms zelfs met live-beelden kan worden gevolgd? Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-1 uit het algemeen deel voor havo en atheneum. Overnemen voor commerciele doeleinden verboden. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde literatuur: De kanonnen van Hollywood. Paul Brill Bijlage Volkskrant 26/4 2003 s er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.
|