Een ontbijtgen |
![]() |
Op een rijk gedekte tafel ligt een
flinke stapel kazen. Daar omheen staan schalen met fruit, enkele glazen, een
kan, wat noten, brood en een peer. Zo'n stilleven met fruit, brood en kaas werd
in de 17de eeuw een 'ontbijtgen' genoemd: een ontbijtje. Van Floris van Dijck
zijn maar tien stillevens bekend. Het was de stillevenschilder te doen om de weergave van al die verschillende materialen. Het kleurige porselein met de fijne randen, de zwaardere stenen kruik, de roemer met wijn. De oude kaas ziet er brokkelig uit; de druiven lijken overdekt met een waas van vocht. Het licht komt van de linkerkant. De patronen in het damast zijn boven op de tafel niet te zien; daar is het licht te fel. Maar op het deel van het kleed dat van de tafel afhangt komen ze door het indirecte licht tevoorschijn. De halve appel weerspiegelt in het tinnen bord. De schilder wist hoe hij een gevoel van diepte op het platte vlak van het schilderij moest overbrengen. Zo liet hij het tinnen bord met de halve appel over de rand van de tafel uitsteken. De afhangende appelschil heeft hetzelfde effect. Steeds is een zorgvuldige rangschikking gemaakt om elk voorwerp zo goed mogelijk uit te laten komen, ook in dit stilleven. Er zijn haast geen overlappingen. De tafel is zó geschilderd, dat je er enigszins van boven op kijkt. hij koos een hoog standpunt. 28-11-2010 digischool beeldende vorming
|