BRONNENBUNDELS
 


Over kunst en kunstzin

Het zij mij vergund nog eens in het kort mijn denkbeelden over dat, wat kunst en kunstzin in de mens is, te tonen. Gij zult God meer toebehoren dan de mensen. Ieder draagt de wet van recht en onrecht in zich; zijn geweten zegt hem dit te doen en dat te laten.
De heilige Tien Geboden zijn de zuivere en loutere uitspraak van ons aller erkenning van het waarachtige en het goede. Ieder erkent ze onvoorwaardelijk als de stem van zijn innerlijk, niemand kan zich daartegen verzetten. Wilt u zich dus aan de 'kunst wijden, voelt u roeping uw leven aan haar op te dragen, ach, let dan op de stem van uw innerlijk, want zij is kunst in ons.

Hoed u voor kille veelweterij, voor goddeloze muggezifterij, want zij doodt het hart en waar hart en gemoed in de mens gestorven zijn, daar kan de kunst niet wonen. Bewaar een zuivere, kinderlijke geest in u en volg onvoorwaardelijk de stem van uw innerlijk,want zij is het goddelijke in ons en voert ons niet op dwaalwegen.
Heilig zult gij houden elke zuivere aandoening van uw gemoed; heilig zult gij achten elke vrome gedachte, want zij is kunst in ons. In een bezielend uur wordt zij tot een zichtbare vorm; en deze vorm is uw schilderij. Niemand moet met vreemd goed woekeren en zijn eigen talent onder de aarde begraven! Slechts wat u in uw binnenste als waar en schoon, als edel en goed erkent, is uw eigen talent.

Met eigen ogen moet gij zien en de objecten getrouwelijk weergeven, zoals zij zich aan u voordoen; geef het zó in uw beeld weer, als alles op u inwerkt.
Aan velen valt weinig, aan weinigen veel ten deel: aan ieder openbaart zich de geest der natuur anders; daarom mag ook niemand de ander met zijn leer en zijn regels als onfeilbare wet belasten. Niemand is maatstaf voor allen, ieder slechts maatstaf voor zichzelf en voor de min of meer aan hem verwante geesten. Zo is de mens niet de mens als onvoorwaardelijk voorbeeld gesteld, maar het goddelijke, oneindige is zijn oogmerk. Naar de kunst en niet naar de kunstenaar moet hij streven. De kunst is oneindig, eindig het weten en kunnen van alle kunstenaars.

Commentaar op het werk van Friedrich

Von Ramdohr was een advocaat, die ook esthetica had gestudeerd en een overtuigd aanhanger was van het classicisme. Na het zien van Friedrichs altaarstuk Het kruis in de bergen, schreef hij een lang en verontwaardigd stuk in de krant.

Maar, zo zal iemand mij tegenspreken, aangezien een landschap het veelzeggende toneel kan opleveren voor een zeer algemeen, maar bepaalde situatie van het menselijk leven, waarom zou het dan niet het gebied afschilderen, waar ieder welopgevoed persoon zich zo bereidwillig aan vroomheid overgeeft? Gods heilige natuur is zijn mooiste tempel! Hier komt het belangrijke verschil tussen emotionele en esthetische gevoelens naar voren. Ga de ware natuur in! De frisse lucht, die u inademt, de ware schittering van de zon, de hoogte van de bergen, de brede uitgestrektheid van de vlakten enzovoort, beinvloeden direct al uw orga en, maken waker en versterken door spanning en ontspanning en prikkelende verleiding, van de zenuwen die ideeën van grootsheid, welzijn en leven in het algemeen, die elke verfijnde geest aanzetten tot liefde, dankbaarheid en bewondering voor de Schepper. Het is absurd zulke ware emotionele gevoelens te verwachten van een schilderij, dat daar totaal de middelen niet toe bezit. Wat het biedt is een esthetische gevoel, waardoor wij, steeds ons bewust van de afstand tot het werkelijke leven, genieten van het spel, dat de kunst speelt met ons gevoel.

Uit: F.W.B. von Ramdohr, Opmerkingen over een landschap, geschilderd door Mijnheer Friedrich te Dresden.
Zeitung für die elegante Welt, januari 1809