BRONNENBUNDELS
 


Johannes Duiker (1890 - 1935)

was een belangrijk architect uit de periode van de Nieuwe Zakelijkheid, ook wel functionalisme of het Nieuwe Bouwen genoemd. In samenwerking met B. Bijvoet kwamen o.a. het Sanatorium 'Zonnestraal' (1926-28) in Hilversum en de Openluchtschool (1929-30) in Amsterdam tot stand. In Zonnestraal benadert Duiker het ideaal van het 'functionalisme' n. l. een gewichtloze architectuur gemaakt van licht. Door toepassing van glas- en staalwanden die niet afhankelijk zijn van de draagconstructie, het betonskelet, is een flexibele vormgeving mogelijk waarini binnen en buiten in elkaar kunnen overlopen. De werking van het licht in het gebouw maakte veel indruk zoals blijkt uit een reportage uit de Nieuwe Rotterdamse Courant uit 1930.

'Naar mijn begrip is 't den bouwmeester ir. Duiker gelukt, met niets dan beton, ijzer en vooral veel glas, in de hoofdgebouwen een synthese te geven van plein air, zoo ongerept zuiver en klaar, zoo opwekkend en tevreden stemmend, als vroeger afgejakkerde, armoedige en ontmoedigde teringlijders juist noodig hebben om er 't leven weer vriendelijkernstig te aanvaarden.
(…)

 

 

 

 

Uit: Nieuwe Rotterdamsche Courant 1930

 

'Wat al zorgen en overleg deze architect aan zijn ontwerpen heeft besteed, opdat 't er toch maar goed wonen zou zijn voor de patiënten, blijkt uit dit enkele detail: de constructue is er overal zóó berekend, dat de zon er 's zomers alleen in de ramen schijnt en de hier achtergelegen ruimten koel laat in de schaduw. Maar 's winters vult de opwekkende zonneschijn diezelfde hallen zoo lang mogelijk tot heel achterin. 't Was zoo wonderlijk.

Toen wij daar buitenom langs die open trappen naar boven gingen in de uitgestrekte hal, die er als een glanzend doorlichte stolp onder de koepeling van den hemel staat, zóó lucide, dat je zelfs niet opmerkt waar de wanden op de buitenlucht overal geopend zijn, - toen zei ik: ' 't is of we opkomen naar de brug van een machtig groot schip'. Jan van Zutphen antwoordde: 'Dat klopt. Overal in den omtrek hier in 't Gooi doet 't zich voor als enorme schepen, en ze noemen 't dan ook: de Dreadnoughts. Natuurlijk aanvaarden we dien naam. Onze Dreadnoughts in den strijd tegen de tuberculose.'

52) J. Duiker, Sanatorium Zonnestraal
53) J. Duiker, Santorium Zonnestraal, bouwtekening
54) J. Duiker, Sanatorium Zonnestraal, huidige toestand

 

Uit: A.J. VAN DER STEUR, Zonnestraal In: Bouwkundig Weekblad Architectura 2 1928

A.J. van der Steur, redacteur van het Bouwkundig Weekblad, is niet erg overtuigd van de architectonische kwaliteiten van Duikers sanatorium. In een korte polemiek wijst Duiker hem op het belang van de skeletbouw in de moderne architectuur. Het sanatorium in Hilversum, geheel opgetrokken uit beton, zonder gemetselde wanden is dan gereed en vormt in feite de inzet van het meningsverschil met de conservatieve redacteur. Duiker schreef:

'(...) tenslotte bepaalt de constructie den stijl en haar geestelijke waarde en zal toch een zuivere techniek de geestelijke waarde van dien stijl verhoogen. Eerst dan kan ook een architectuur ontstaan die niet 'dillettantisch' is, misschien ook niet van een 'gezonde forschheid', maar dan toch van een gezonde magerheid en vooral licht, luchtig is en vol levensvreugde!'

Van der Steur vindt het sanatorium echter een typisch voorbeeld van 'internationale architectuur:

'Het ligt geheel in de lijn van deze architectonische opvatting, alles, wat maar in de verte zweemt naar decoratieve accentueering van bepaalde elementen, te verwerpen. Accentueering is uit den booze: het geheele bouwwerk is niet anders dan een uit de technische eischen voortkomend samenstel van kolommen en vloeren, ommanteld door een glaswand. En ik zou in verband hiermede zelfs kunnen spreken van een bepaalden afkeer voor gesloten wanden. Men maakt hoogstens een borstwering, en, als het even kan, zelfs dát niet. Zie de eetzaal, waar het glas tot op den vloer doorgaat; men ziet van buiten af de verwarmingsbuizen voor de ramen liggen. Men ziet van buiten af in het ketelhuis, in de keukens - men kan zeggen, dat de Benige voor inzicht van buiten afgesloten ruimten zijn de badkamers en de WC's - maar zelfs het voorportaal van de WC's is nog open!

(...)
Zonnestraal overtuigt mij heelemaal niet van de wenschelijkheid van vertrekken zonder geslotenheid - eer het tegendeel: ik voel mij daarin onbehaaglijk - onrustig - en ik heb zoo ongeveer het gevoel, dat deze overmatige behoefte aan steeds meer licht eigenlijk in de kern niet anders is dan een onbewuste drang naar het heel-erg-radicale, en dat die nieuwe mensch der toekomst, die zich zoo uiterst behaaglijk zal gevoelen in zijn moderne woning van beton, staal en vita- glas, in werkelijkheid wel eens niet veel anders zou kunnen blijken te zijn dan een cerebraal schrijftafelproduct, uitgevonden pour le besoin de la cause door architectenbreinen, die den mensch in zijn veelvormige geestesgesteldheden ondergeschikt wilden maken aan een bepaalde visie van een gemechaniseerde maatschappij.'

Zonnestraal is nu bijna een ruine. Het gebouw staat weliswaar op de monumenten/ijst maar het is de vraag of het wel te redden is als er geen nieuwe bestemming voor gevonden wordt. Hieronder een artikel uit de krant naar aanleiding van een discussie over de toekomst van 'Zonnestraal'.

Slechts weinig architecten blijven onbewogen als het Hilversumse sanatoriumcomplex Zonnestraal ter sprake komt. Dit bleek gisteren weer eens op de Academie van Bouwkunst in Amsterdam, waar een discussie werd gevoerd over de onzekere toekomst van deze gebouwen.

Aanleiding was de uitslag van de ideeënprijsvraag die het genootschap Architectura et Amicitia en de Stichting Wonen hadden uitgeschreven. Hierbij werd aan de ontwerpers gevraagd welke bestemming het complex moet krijgen en hoe dit hoogtepunt van de nieuw-zakelijke architectuur moet worden aangepast of gerestaureerd. Er was geen echte winnaar: de jury achtte slechts twee inzendingen een tweede prijs waardig.
De gedachten van de meeste deelnemers gingen uit naar een functie die dicht bij het oor- spronkelijke gebruikt ligt, zoals revalidatieoord of afkickcentrum. Anderen bepleitten de vestiging van een conferentieoord, een volkshogeschool of een architectuurmuseum.

Uit: HANS VAN DIJK, Toekomst Zonnestraal ter discussie. Architecten willen dat sanatorium van Duiker en Bijvoet behouden blijft. In: NRC Handelsblad, 4 februari 1983.
 

Zonnestraal is een schepping van de architecten Duiker en Bijvoet; het heeft een ereplaats in de internationale architectuurgeschiedenis gekregen. Maar het is ook het geesteskind van de vakbondsman Jan van Zutphen, die het sanatorium wist te financieren uit de verkoop van afvalmateriaal dat bij de diamantbewerking vrijkomt. Nadat het gebouw klaar was hebben vele tuberculosepatiënten er genezing gevonden. Toen de ziekte was bedwongen veranderde Zonnestraal in een algemeen ziekenhuis, dat zich specialiseerde in geriatrie en hartrevalidatie.

De opeenvolgende ziekenhuisbesturen hebben de gebouwen aangepast, uitgebreid en voor een deel ook verwaarloosd, zodat het oorspronkelijke architectuurconcept alleen nog met moeite is terug te lezen. AI in de jaren zestig sloegen architecten hierover alarm en ook nu is daar nog alle reden voor. Eén succesje lijkt inmiddels te zijn behaald. In 1981 werd Zonnestraal op de voorlopige lijst van te beschermen monumenten geplaatst. Binnen anderhalf jaar moet een definitief besluit over het behoud vallen. Het ziekenhuisbestuur verzet zich hiertegen, maar ook dat heeft problemen. In juli van het vorig jaar kwam minister Gardeniers met de 'nota beddenreductie', waaruit bleek dat ook het huidige ziekenhuis dreigt te worden opgeheven. De afgelopen maanden wijdden het Bouwcentrum en de stichting Wonen tentoonstellingen aan Duiker en Zonnestraal, terwijl ook de eerder genoemde prijsvraag werd uitgeschreven.