![]() |
BRONNENBUNDELS |
Paradox Rijksbouwmeester Dijkstra, die tijdens de discussie als voorzitter optrad, benadrukte het paradoxale van het vraagstuk. Duiker was in zijn tijd een fel tegenstander van monumentenzorg. Gebouwen die niet meer aan hun functie voldeden moesten volgens hem worden gesloopt en vervangen. Toch is juist Zonnestraal het eerste beschermde monument uit de jaren twintig. Dick van Woerkom, de beheerder van het Nederlandse Documentatiecentrum voor de bouwkunst, wilde niet te veel nadruk leggen op de praktische problemen. De zakelijkheid was voor Duiker een religie en de enige manier om het wereldwonder Zonnestraal te behandelen is het even nauwgezet te restaureren als een archeoloog dat met de Taj Mahal zou doen. Van Woerkom richtte zich indirect tot de uitschrijvers van de prijsvraag met zijn stelling, dat architecten er in ieder geval met hun vingers af moeten blijven. |
Uit: Hans van Dijk, Toekomst Zonnestraal ter discussie. Architecten willen dat sanatorium van Bijvoet en Duiker behouden blijft. In: NRC Handelsblad, 4 februari 1983 |
|
55 J. Duiker, Sanatorium Zonnestraal, vervallen toestand |
![]() |
|
De architect J.P. Kloos, die nog met Duiker aan Zonnestraal heeft gewerkt en ook lid was van de jury, noemde het complex een 'meetpunt' van de geschiedenis, waarin heel het maatschappelijke en culturele optimisme van de jaren twintig nog navoelbaar is. Hij onthulde dat Duiker het zelf als een tijdelijk gebouw heeft beschouwd, dat door de ontwikkelingen op medisch gebied zou worden achterhaald. Kloos vond echter dat niet Duiker maar wij zelf moeten bepalen wat wij met deze erfenis moeten doen. Een geheel tegengestelde mening verkondigde architect Jan Molenra, die met enkele studenten een diepgaand onderzoek naar Duikers werk heeft gedaan. Hij meende dat je Duiker het meest respecteert door zijn ideeën na te volgen, inclusief zijn verwerping van de monumentenbescherming. |
||
Provocerend stelde hij dat het sanatorium best mocht worden afgebroken en dat het als een ruïne bij maanlicht ook een fantastische aanblik zou bieden. Volgens Molenra zijn tekeningen, foto's en boeken voldoende in staat om de geestelijke erfenis van de architect aan het nageslacht over te dragen. De gedachtenwisseling had iets weg van een theologisch debat waarin eerbied voor relikwieën werd uitgespeeld tegen de imitatie van Christus. De plechtige stiltes die de woorden van Kloos soms achterlieten droegen nog aan deze sfeer bij. Dijkstra sloot de discussie echter af met praktische conclusies. Voor het archeologisch restaureren van het complex tot een ongebruikte tempel van de twintigste eeuw is eenvoudig geen geld meer. Afbreken is ook geen serieus alternatief, omdat de kwaliteiten van het monument beter zijn te ervaren in de werkelijkheid dan door middel van foto's en tekeningen. |
||
Zorgvuldige besluitvorming is de komende anderhalf jaar geboden, maar deze moet wel gedragen zijn door een onderzoek naar de technische problemen en de gebruiksmogelijkheden van het complex. Aan deze woorden van Dijkstra zou men kunnen toevoegen dat aan het probleem Zonnestraal voorlopig nog geen ontwerpers te pas hoeven komen en dat de prijsvraag nogal voorbarig was. Het voortbestaan van het monument waarop de architecten aandringen is nu vooral in handen van ambtenaren en bestuurders. |