![]() |
BRONNENBUNDELS |
Alberti - theorie over licht Alberti groeide niet op in een schilderswerkplaats. Hij studeerde in
Bologna rechten en bestudeerde de wiskunde. Toch was hij bekend met werkplaatsgebruiken.
Alberti gaf licht en kleur een specifieke, duidelijke en belangrijke plaats
in zijn theoretische geschriften door hen één van de '3
delen van de schilderkunst' te maken. De delen zijn: |
Uit: Moshe Barasch, Light and color in the renaissance theory of art, New York, 1978 | |
Het nieuwe 'moderne' karakter van Alberti's behandeling van licht wordt
aangegeven door 2 hoofdpunten: |
||
Het tweede punt, Alberti's'emotionele houding ten opzichte van licht, laat een grote terughoudendheid zien, heel opvallend in vergelijking met middeleeuwse beschrijvingen van licht. In stuk glimmende zijde beschreven wordt. Alberti's beschrijving van licht is sober, bijna prozaïsch. (...) Hij wijst het gebruik van goud in de schilderkunst af, vanwege de straling van het goud, juist een aspekt waardoor de middeleeuwen goud hoogschatten. Voor Alberti is licht, schittering niet een doel, maar een middel. Hij ziet licht niet als iets dat een eigen esthetische waarde heeft- in expressie, of in symbolisme- maar als iets dat waarde heeft als mogelijkheid om de ons omringende wereld, de 'natuur' zichtbaar en afbeeldbaar te maken in de schilderkunst. Kortom, Alberti staat een wat we vandaag een 'funktioneel' gebruik van licht noemen in de schilderkunst voor. Hij beschrijft hierbij een hoofdthema in de kunsttheorie van de hele periode van de renaissance, want de veronderstelling dat licht in hoofdzaak een middel is om 'de natuur' in de schilderkunst uit te beelden werd nooit verlaten. Hij beschrijft houdingen en neigingen die in de Florentijnse schilderkunst sinds Giotto aanwezig waren en in het werk van Alberti's vriend en tijdgenoot Masaccio wellicht de duidelijkste uitdrukking vonden. |