Leonardo
Uit Leonardo's werk en zijn geschriften blijkt een sterke belangstelling
voor licht. Weten-schappelijke onderzoekingen van optische verschijnselen
zijn er, waarbij hij zich richt op zon, maan, sterren; hiernaast veel
waarnemingen van lichtgedragingen in de natuur, en weer de praktische
problemen hoe die verschijnselen te 'vertalen' in een schilderij. Een
belangwekkend feit is dat Leonardo in zijn aantekeningen vaak licht en
donker niet zozeer ziet als aparte gebieden, maar als elementen die van
elkaar afhankelijk zijn en in elkaar overlopen. Hij maakt van het 'tussengebied'
('mezzo') vooral een terrein van onderzoek. Een schaduw is noch puur licht,
noch absolute duisternis maar een produkt en een menging van de twee.
Hij onderscheidt verder verschillende soorten licht en lichtkarakters:
'universeel licht' (komt van alle richtingen en geeft zachte schaduwen,
als licht op een bewolkte dag),
'specifiek licht' (zonlicht licht door een deuropening, raam),
'gereflecteerd licht' en gefilterd licht dat door half-doorzichtige
materialen als papier, linnen heenschijnt.
|
Uit: Moshe Barasch,
Light and color in the renaissance theory of art, New York, 1978
|
Specifiek licht.
Is geconcentreerd, komt uit één richting, produceert intens
licht en diepe schaduw, en schept sterke reliëf effekten. Dit type
licht was vooral geschikt voor anatomische observatie, spieren bijvoorbeeld
kunnen het beste gezien worden in direkt licht. Maar tegelijk heeft dit
type licht een expressief karakter, waarschijnlijk omdat het de sterkste
licht/donker kontrasten veroorzaakt. Leonardo waarschuwt tegen overmatig
gebruik hiervan, hij vindt zo'n licht vaak grof, en zonder gratie.
|
|
|
Gereflecteerd licht.
Heel originele observaties doet Leonardo (hoewel Alberti ook al eens opgemerkt
heeft dat iemand die door een weiland loopt groene schaduwen op zijn gezicht
krijgt), waarbij gereflecteerd licht verbonden wordt met de kleur van
het gereflecteerde objekt. Hij wijst er steeds op dat het oppervlak van
elk niet-doorzichtig objekt wordt beïnvloed door de kleur van objekten
in zijn omgeving. Ondanks bepaalde 'impressionistische' visies beschouwt
Leonardo dergelijke kleuren als 'toevallig', eigenlijk te wisselend, waarbij
de 'ware' of constante eigenschap van een objekt dreigt te worden aangetast.
|