![]() |
BRONNENBUNDELS |
Brinkman en Van der Vlugt Het ontwerp voor de koffie-, thee- en tabaksfabriek van Van Nelle in
Rotterdam is van 1926. Het wordt een jaar later tentoongesteld in Stuttgart.
De fabriek wordt gebouwd tussen 1926 en 1929. Door een perfecte bestudering
van verhoudingen en dynamische wisselwerkingen is het mogelijk geworden
de verschillende delen van de fabriek in één complex onder
te brengen. Deze zijn onafhankelijk van elkaar en worden met elkaar verbonden
door loopbruggen, transportbanden enzovoort, elementen die passen bij
de dynamiek van het geheel. (...) |
Uit: G. Fanelli, Moderne Architectuur in Nederland 1900-1940, Den Haag 1978. |
|||||||
De kleur is, in overeenstemming met het streven naar samenhang, overwegend monochroom: glas, stalen panelen en glanzend aluminium voor alle verdere voorzieningen, gradaties dus van een bepaalde kleurwaarde die past bij de koele Hollandse lucht. Het glas neemt de belangrijkste plaats in, en de bijzondere eigenschappen daarvan zijn dan ook ten volle gebruikt, zowel wat het reflecterende (kenmerkend is de veranderlijkheid van het Hollandse licht) als wat het transparante karakter betreft. Hier wordt op bijzondere wijze de verhouding bevestigd tussen het licht als waarde binnen in het gebouw en het licht dat zich expressief aan de buitenkant manifesteert. |
||||||||
Het is van een fundamentele waarde dat het hele complex een transparant
karakter heeft. |
||||||||
Brinkman en Van der Vlugt, Van Nelle fabrieken 1925_31, Rotterdam |
|
|||||||
![]() |
Brinkman en Van der Vlugt, Van
Nelle fabrieken 1925_31, Rotterdam |
|||||||
Uit: BEN REBEL, de Amsterdamse Architecten-vereniging 'De 8'. In: cat. het Nieuwe Bouwen, Amsterdam 1920-1960, S.M.1983. |
Vooral de inbreng van Merkelbach, die kort tevoren ervaring heeft opgedaan
bij Mart Stam te Frankfurt, is van essentiële betekenis. Zijn uitgangspunt
is de constatering dat er in de moderne maatschappij een grote behoefte
bestaat aan het effect van direct zonlicht, hetgeen volgens hem blijkt
uit de groeiende belangstelling voor zomerkampen, jeugdherbergen, strandbaden
kleding en dergelijke. Het is dan ook niet meer dan logisch daar bij het
verkavelen van woonwijken rekening mee te houden. Elke woning moet een
voldoende hoeveelheid daglicht en zelfs direct zonlicht kunnen ontvangen.
Dit impliceert een breuk met het gesloten bouwblok en een keuze voor de
open bouwwijze. |
|||||||
Het praeadvies is het collectieve werk van een aantal architecten van
'de 8' en van Opbouw. In het praeadvies tenslotte, dat de naam krijgt
De Organische Woonwijk in open Bebouwing, krijgen de ideeën definitief
vorm. In de inleiding van het praeadvies noemt men als basisvoorwaarden voor
het bevredigen van geestelijke en materiële behoeften van de mens:
licht, lucht, groen, de mogelijkheid tot bewegen en veiligheid. Men
wilde problemen op systematische en wetenschappelijke wijze aanpakken,
met andere woorden de architectuur inzetten als een instrument ter verbetering
van de kwaliteit van het leven.
|
|
|||||||
Duiker en Bijvoet, Ontwerp sanatorium Zonnestraal 1919-35, Hilversum. |
![]() |
|||||||
Duikers positie binnen 'de 8' is in zekere zin te vergelijken
met die van Van der Vlugt binnen 'Opbouw' te Rotterdam. Beiden slagen
erin in de tweede helft van de jaren twintig, dus juist wanneer 'de 8'
opgericht wordt, het beeld te bepalen van het Nieuwe Bouwen. Met deze
architectuur wordt een belangrijk aspect van het karakter van het Nieuwe
Bouwen in Nederland duidelijk. Het is een voortdurend verwijzen naar de
nieuwe, op de technologie gebaseerde cultuur. Daarvoor heeft men geen
ornamenten nodig, dat kan ook niet meer sinds de publicatie van Ornament
und Verbrechen van Adolf Loos. Wat men laat zien is openheid, strakheid
en luchtigheid. Met behulp van deze elementen wil men de nieuwe cultuur
alvast zichtbaar maken. Vooral Van der Vlugt en Duiker slagen daarin op
overtuigende wijze. Duiker pleit voor een economisch omspringen met materiaal.
Hij bedoelt dit echter niet in de zin van zo snel en goedkoop mogelijk,
doch in de zin van de 'kosmische wet der economie'.
|
Uit: BEN REBEL, de Amsterdamse Architecten-vereniging 'De 8'. In: cat. het Nieuwe Bouwen, Amsterdam 1920-1960, S.M.1983. |
|||||||
|
Hij doelt daarmee op het feit dat natuurverschijnselen
zich op een zo eenvoudig mogelijke wijze manifesteren. Wanneer de menselijke
samenleving volgens deze kosmische wet gestructureerd wordt, is er sprake
van vergeestelijking van cultuur. Er is dus in de visie van Duiker sprake
van een hecht verband tussen immaterialisatie en cultuur. Op het niveau
van de architectuur impliceert dit zuinig materiaalgebruik en zo licht
mogelijke constructies. Dit sluit weer aan bij de groeiende behoefte aan
de weldadige invloed van licht, lucht en direct zonlicht, ook in de woningen
en werkplaatsen. Vrijwel alle architecten koppelen dit streven binnen
de architectuur aan de toenemende vraag bij de bevolking naar sport, spel
en lichaamscultuur. De behoefte aan licht, lucht en zon, het streven naar
lichte, haast immateriële constructies, gevoegd bij een bewondering
voortechnische producten als vliegtuigen, machines, operatiekamers en
dergelijke levert een beeld van de architectuur op dat in de praktijk
echter soms een eigen leven is gaan leiden, dit in scherp contrast tot
het eveneens door Duiker genoemde 'form follows function-principe'
|