![]() |
BRONNENBUNDELS |
Leven in een theaterdecor Ludwig ll (1845-1886) was vanaf 1864 koning van Beieren. Hij was een groot bewonderaar van Wagner en al kort na zijn troonsbestijging liet hij ontwerpen maken voor kastelen, waarin de enscenering van Wagners opera's werkelijkheid moest worden. Ludwig II aan Richard Wagner, 5 sept. 1865 Eindelijk is mij een moment tijd gegund, eindelijk kom ik er toe mijn geliefde uit de grond van mijn hart te danken voor het toegezonden ontwerp van Parsifal; vlammen van geestdrift grijpen mij aan... 0, Parsifal, wanneer zul je geboren worden!? - Ik aanbid dit alles, deze hoogste vorm van liefde, het verzinken en opgaan in het smartelijk lijden van de medemens! - Hoe ben ik door dit onderwerp gegrepen - Ja, deze kunst is heilig, is de meest zuivere en verheven vorm van religie. Ter herinnering aan Wagners bezoek aan Hohenschwangau in november 1865 bood Ludwig ll hem een horloge aan met de volgende brief van 76 nov. 9865. Wanneer u de donkerblauwe deksel van het horloge opent, zult u een prentje zien (Lohengrin in een bootje): Lohengrin was het die de eerste kiem van geestdrift en gloeiende liefde voor u in mijn hart legde .... Ik voeg er manchetknopen aan toe met zwanen, die voorzien zijn van het helder stralende kruis; het teken van verlossing, van het eeuwige heil.
|
Uit: Brief van Ludwig II aan Richard Wagner, 5 sept. 1865 in: Otto Strobel, König Ludwig II und Richard Wagner. Briefwechsel in 5 bdn. Karlsruhe 19361939 I, p.169 Uit: Brief van Ludwig II aan Richard Wagner, 16 nov, 1865 in: Otto Strobel, op. cit. I, p. 213 |
|
5) Vleugeladjudant Von Thurn und Taxis als Lohengrin, 1864 |
|
|
De slotkroniek van Hohenschwangau vermeldt:
Op de avond van de 21 ste november 1864 vond een schitterend vuurwerk plaats, dat door de toneelmeester, de heer Penkmayer, voortreffelijk was gearrangeerd. Na het vuurwerk werd de scène van de aankomst van de zwaneridder uit Wagners Lohengrin op de Alpsee opgevoerd. Een grote, kunstig naar de natuur nagemaakte zwaan trok een bootje met Lohengrin (vleugeladjudant vorst Paul von Thurn und Taxis) over de Alpsee. De zwaneridder met bootje en zwaan werd schitterend verlicht door elektrisch licht. Gedurende deze gebeurtenis speelde het muziekkorps de bijbehorende muziekdelen uit Lohengrin. Op de volgende avonden werd deze scène op het allerhoogste bevel van Zijne Majesteit herhaald. Plannen voor Neuschwanstein Ik ben van plan de ruïne van de oude burcht Hohenschwangau
bij de waterval van de Póllat in de oorspronkelijke stijl van de
oude Duitse ridderburchten te herbouwen en ik moet u bekennen hoezéer
ik me er op verheug daar mettertijd (binnen drie jaar) te wonen. Verschillende
logeerkamers, met schitterend uitzicht op de hoge Sèuling, het
Tirolergebergte en de vergezichten in de vlakte, zullen geriefelijk en
behaaglijk worden ingericht: u weet wie ik bedoel met de verheven gas
.die ik daar graag zou herbergen. Het punt is een van de mooiste dat er
te vinden is; heilig en ongenaakbaar, een waardige tempel voor de goddelijke
vriend, door wie de enige redding en ware zegening van deze wereld tot
bloei kan komen. Vanaf het begin was een zaal voor de troubadours of minnezangers voorzien in het projekt van de nieuwe burcht, naar het voorbeeld van de pas in 1867 voltooide feestzaal van de Wartburg. Al in 1856 had dit ontwerp, op uitdrukkelijk bevel van koning Frederik Withelm lV van Pruisen, gediend als decor voor de tweede akte van Tannháuser tijdens de première te Berlijn. Toen Wagner voor de nieuwe enscenering van 1867 in München de op zijn aanwijzingen tot stand gekomen Parijse ontwerpen voorschreef, maakte hofraad Duflipp hem de bezwaren van de koning kenbaar: ...alleen de Wartburgzaal is hier in de gotische stijl weergegeven, hetgeen Zijne Majesteit als een niet gerechtvaardigd anachronisme beschouwt, omdat in het tijdperk, waarin Tannhäuser zich afspeelt, niet de gotische, echter wel de Byzantijnse bouwwijze bekend geweest kan zijn. Op verzoek van de koning wijzigt de stijl zich in de schetsontwerpen van Jank van een kleine roofridderburcht - met laatgotische details die doen denken aan voorbeelden uit Neurenberg - tot een monumentale 'romaanse' burcht, waarvan het vijf verdiepingen tellende hoofdgebouw een beetje doet denken aan het hoofdgebouw van de Wartburg.. De door de slotvoogd van de Wartburg aanbevolen schilder Michael We/ter verklaarde zich bereid aan de hand van romaanse voorbeelden uit Keulen en het Rijngebied de 'benodigde details' te leveren, hetgeen inhoudt dat hij, volgens de opvattingen van de late romantiek, de burcht opgebouwd wilde zien uit gekopieerde onderdelen van verschil/ende bouwwerken. Hofsecretaris Duflipp wees echter zijn voorstellen in een brief van de hand met de vee/zeggende motivering: Ingevolge de allerhoogste wens van Zijne Majesteit de koning moet de nieuwe burcht in de romaanse stijl worden gebouwd. Daar wij heden het jaar 1871 schrijven, zijn wij eeuwen verwijderd van dat tijdperk, dat de romaanse stijl deed ontstaan en er mag toch geen twijfel over bestaan dat de intussen verworven vorderingen op het gebied van kunst en wetenschap ons ook bij het onderhavige bouwprojekt te stade moeten komen... Evenmin kan ik toestaan dat we ons geheel terugverplaatsen in voorbije tijden en afstand zouden doen van ervaringen, die zeker ook toen benut zouden zijn, als ze al bestaan hadden en verder deelde Düflipp nog mee dat bijvoorbeeld kachels in plaats van 'onpraktische schouwen' geplaatst zouden worden. |
Uit: De
Kroniek van Hohenschwangau. Manuscript in bezit van het Wittelsbacher Ausgleichsfonds.
Uit: Brief van Ludwig II aan Richard Wagner, 13 mei 1868 in: Otto Strobel, op. cit.
Uit: Brief van Düflipp aan Richard Wagner, 16 mei 1867 in: Geheimes Hausarchiv 55/5/54a
Uit: Brief van Hofsecretaris Lorenz von uflipp aan Michael Welter, 21 nov. 871. Archief Ludwig II Museum |
|
6) Model voor de derde akte van Tannhäuser, 1867 |
|
|
![]() |
7) De Wartburg bij Eisenach
|
|
8) Christian Jank, Ontwerp voor Neuschwanstein, 1868 |
![]() |
|
![]() |
9) Binnenplaats
van Neuschwanstein met uitzicht op het Palast |
|
10) Christian Jank, Ontwerp voor Neuschwanstein. De binnenplaats met
uitzicht op het poortgebouw, 1871 |
![]() |
|
![]() |
11) Ontwerp voor de Sängersaal van Neuschwanstein |
|
Uit: Richard Wagner aan Ludwig 11, 1965 in Otto Strobel, op.cit. I, p. 130
Uit: Brief Ludwig II aan Richard Wagner, jan. 1882 in: Otto Strobel,
op.cit. IV |
Met de reeds in 1865 voor Slot Berg aangekochte en door llle en Spies vervaardigde voorstellingen uit de (Germaanse) sagenwereld, gaat Ludwig ll bewust terug naar de 'historische' bronnen van Wagners werk. Als de koning llles werk "Het lied van Tannhäuser aan de componist schenkt, bedankt deze hem in een brief waarin hij een aantal kanttekeningen plaatst, welke de later ontstane fresco's van Neuschwanstein beinvloed kunnen hebben: De voorstelling vind ik zeer boeiend. Het lijkt op een
manier van werken, die door Cornelius. 1) in het leven is geroepen en
door Illes meesterschap zo kenmerkend is gecultiveerd: ze reproduceert,
als het ware met terugwerkende kracht de denkwereld van de klassieke
middeleeuwen op een manier die doet veronderstellen dat de poëtische
onderwerpen uit die tijd door middel van de schilderkunst zo uitgebeeld
zouden zijn, indien de schilderkunst van toen zich op hetzelfde niveau
ontwikkeld zou hebben als de middeleeuwse poëzie. Ook mijn bouwwerken verschaffen mij veel vreugde. De nieuwe burcht Hohenschwangau vordert gestaag, al zal de uiteindelijke voltooiing nog tamelijk lang op zich laten wachten. j Vanaf de wanden van mijn woonvertrekken schitteren schilderingen u tegen, die qua uitvoering goed geslaagd zijn, schilderingen uit sagen, waarvan ik door uw verheerlijking, ja zeer beminde vriend, zo zielsveel houd: Tannháuser, Lohengrin, een cyclus uit Tristan en Isolde, Walther von der Vogelweide, scènes uit het leven van Hans Sachs zijn er te bezichtigen; schilderingen uit de oude, door u opnieuw verheerlijkte Nibelungensage zullen volgen .... 1) Peter Cornelius (1824-1874) Duits schilder, werkte lange tijd in Rome en werd in zijn tijd beroemd om zijn fresco's en historische schilderijen. |
|
|
12) Plattegrond van Neuschwanstein |
|
13) Decor van de Walkure, eerste akte, 1870 De hut van Hunding is
gebouwd om een es. |
![]() |
|
![]() |
14) Hundinghiitte, Linderhof 1882 |
|
Uit: Brief van Ludwig II aan Cosima von Bulow, 1866
Uit: Michael Petzet, Ludwig II und die Kunst. Ausst.Kat. München 1968
Uit: Brief Ludwig II aan Richard Wagner, 30 aug., 1878 i in: Otto Strobel, op.cit. III, p. 1 10 E
|
Naar aanleiding van een bij Kaulbach in opdracht gegeven
karton 2) schrijft Ludwig ll aan Cosima von Bulotv, de vrouw van Richard
Wagner:
Hoe prachtig kan de voorstelling uit Lohengrin worden. De koning, zijn heerschare, mannen en vrouwen, hebben zich langs de oever van de Schelde verzameld; de zwaan met het noodlottige bootje is al aangekomen: nog eenmaal keert de dierbare held zich tot Elsa voor het laatste moeilijke afscheid; zijn blik moet zich wel in de diepten van ieders ziel boren, iedere toeschouwer moet de verschrikkelijke pijn meebeleven; in droefenis, in onuitsprekelijke smart kijken de omstanders naar de scheldenden; de vriendelijke, door het noodlot gekwelde man; van smart doordrongen is de stomme blik die de zwaan op Lohengrin richt (hoe aandoenlijk kon het penseel van de schilder dit alles uitvoeren) -Zo stel ik mij het beeld van Lohengrin voor. En voor het ontwerp van Heckel die in 1877 met hetzelfde thema bezig is op Neuschwanstein, komt de instruktie: Zijne Majesteit wenst, dat in deze nieuwe schets het schip verder van de oever verwijderd wordt, vervolgens dat de stand van het hoofd van Lohengrin minder schuin wordt, ook moet de ketting van het schip naar de zwaan niet uit rozen bestaan maar van goud zijn en moet de burcht in middeleeuwse stijl gehouden worden. Onder invloed van de gelukzalige beleving van de poëzie voelde Ludwig ll zich onderwijl gedrongen tot een dírekt herbeleven, ja zelfs naspelen van de handeling om door zintuigelijke beleving de illusie te bereiken dat het allemaal echt was. Nog in de zomer van 1877 liet hij niet ver van de Hundinghütte in het Ammerwoud bij slot Linderhof, stipt volgens Wagners libretto, als een nog uitgebreider decor de kluizenaarswoning van Gurnemanz' uit de derde akte van Parsifal optrekken. Hij schreef Wagner daarover het volgende: In hetzelfde woud liet ik deze zomer een kluizenaarshut
bouwen tegen een rots, zoals de hut van Gurnemanz, bij een wei, die volgend
jaar een fraai bloeiende beemd zal zijn. Alles doet me denken aan die
morgen van Goede Vrijdag uit uw verrukkelijke Parsifal, die met een overweldigende
kracht tot in het diepst van mijn ziel drong en tranen van de heftigste
en zuiverste ontroering in mijn ogen liet komen; ik, die toch waarlijk
niet gewend ben om te wenen. 2) karton: tekening ter grootte van het te maken schilderij, voorbeeld voor muurschilderingen, gobelins enzovoort |
|
![]() |
15) Kluizenaarswoning
van Gurnemanz, 1881 |
|
De rood verlichte grot van de Hórselberg bij kasteel Linderhof met de door Heckel geschilderde Venusbergscène kon veranderen in de blauwe grot met een waterval. Ja, men had zelfs een door de grot omlijst uitzicht op de vrije natuur en op het in de buurt gelegen kasteel. Uit: Louise von Kobell, König Ludwig II von Bayern und die Kunst. München 1898 De koninklijke bezoeken aan de grot vonden meestal 's nachts plaats en volgden een bepaald programma. Eerst voederde de koning twee zwanen, die uit de slotvijver waar ze normaal bivakkeerden, werden gehaald. Daarna besteeg hij met een lakei een met goud en zilver bekleed bootje in de vorm van een schelp en liet zich rondroeren op het golvende water, dat door een onder de waterspiegel aangebracht apparaat in beweging werd gebracht. Ondertussen volgden beurtelings vijf verschillende-belichtingen elkaar op en iedere belichting duurde tien minuten, zodat de koning voldoende tijd had om van het schouwspel te genieten. Golven, rotsklippen, zwanen, rozen, het schelpvaartuig en
de voortglijdende sprookjeskoning glansden fantastisch in het zachte licht.
|
||
|
16) De grot
van Linderhof |
|
17) Troonzaal van Neuschwanstein |
![]() |
|
![]() |
18) Plattegrond
van de troonzaal in Neuschwanstein |
|
Uit: Jos. Ludw. Craemer, Die Bayerischen Königsschltisser in Wort und Bild Eine interessante Geschichte der Schlösser Munthen 1898 |
Nauwelijks elf jaar zijn de deuren van de koninklijke kastelen in Beieren
voor het publiek geopend of er zijn helaas al zakelijk ingestelde handen
en stemmen bezig een graf te graven, waarvoor zij het meest schitterende
lijk al in gereedheid hebben. De drie Beierse koningskastelen, Neuschwanstein,
Linderhof en Herrenchiemsee, hebben de naam van koning Ludwig II als kunstzinnig
monarch ver over Duitslands grenzen grote roem gebracht en dat juist het
buitenland jaarlijks zo'n groot aantal pelgrims naar de kastelen zendt
om alle kunstwerken te bewonderen die deze koning heeft nagelaten, bewijst
weer eens het oude gezegde dat een profeet niet geëerd wordt in zijn
eigen land.(...) Er bestaat echter nog zoiets als de geschiedenis en deze geschiedenis, die zich niet laat vervalsen, is met zulke grote letters geschreven en verkondigt de wereld dat de kunst- werken van Ludwig II, die hij ter ere van zijn land en volk heeft nagelaten, niet naar willekeur van hun waarde en hun tooi beroofd mogen worden. In deze nalatenschap van de koning als erfenis deelt het gehele Beierse volk even goed als de bewakers van het recht en de raadsheren van de kroon, welke laatsten een verdere aantasting nooit en te nimmer mogen en zullen goedkeuren. |
|
Mary Cable bezoekt de kastelen Waarschijnlijk bezocht deze dame de kastelen als journaliste in opdracht van een tijdschrift 'lnheritance of Ages'. Zij laat een kritisch geluid horen over het decor-achtige aanzien van de gebouwen. Ongelukkigerwijze is het inwendige van het kasteel (Neuschwanstein vert.)
veel minder geslaagd dan de buitenkant. Romaans, vroeg-gotisch, laat-gotisch,
Tudorstijl, Moorse en Byzantijnse architectuur en decoraties zijn zwaarwichtig
op één hoop gegooid en overal die te grote, smakeloze schilderingen
die alleen maar uit de 19de eeuw kunnen stammen. Tristan en Isolde, Lohengrin
en Elsa, Walther en Eva en andere helden en heldinnen uit de middelhoogduitse
dichtkunst beheersen de muren en zien er edel, onbenullig en als stijve
harken uit. Nooit werd zoveel liefde verheerlijkt met zo weinig toespelingen
op het sexuele. In een schilderij van Tannhäuser in de Venusberg,
dat een dominante plaats inneemt in de studeerkamer van de koning, is
Venus zo naakt als maar kan maar niet sensueler dan een biljartbal terwijl
Tannhäuser volledig gekleed aan haar voeten zit en kijkt alsof
hij een schaakprobleem aan het oplossen is. (...) De laatste zaal die aan Neuschwanstein werd toegevoegd, was een troonzaal, die als zo veel in Ludwigs kastelen geen enkele funktie had. Hij is op Byzantijnse leest geschoeid want steeds meer voelde Ludwig zich aangetrokken tot de Byzantijnse opvatting van het koningsschap als bijna goddelijk. De troon zelf, die van ivoor en zuiver goud gemaakt had moeten worden, werd nooit uitgevoerd; boven de lege plek, die er voor werd vrijgehouden, zijn muurschilderingen aangebracht -zo geschilderd dat ze mozaieken lijken -die zes gekanoniseerde Christelijke koningen afbeelden met boven hen de verrezen Christus met Johannes de Doper en de heilige Maagd, zodat de zaal iets van een kerk krijgt. Dit is de meest theatrale van al Ludwigs zalen, misschien omdat de schilderingen namaak-mozaieken zijn en de zuilen, die er uit moeten zien als porfier en lapis lazuli, te rood en te blauw zijn en duidelijk alleen maar uit pleisterwerk bestaan. |
Uit: J.J. Thorndike Jr., The magnificent builders New York 1978 |