Futurisme
Filippo Marinetti (1876-1944)
Italiaans journalist en dichter, die in 1909 in de Figaro het eerste futuristische
Manifest
publiceerde. Er zouden er nog vele volgen, waaronder het volgende theatermanifest.
Het is een pleidooi voor een radikale vernieuwing en een popularisering
van het toneel,
waarbij shock-effecten niet geschuwd worden.
Het hedendaagse theater (poëzie, proza en muziek) staat ons tegen
omdat het heen en
weer zwalkt tussen een historische reconstructie en een fotografische
weergave van ons
dagelijks leven; een hooghartig, langdradig, analytisch en verwaterd theater,
dat in het
gunstigste geval paste in het tijdperk van de olielamp.
HET FUTURISME VERHEERLIJKT HET VARIÉTÉTHEATER, want:
1 Het variététheater, net als wij geboren uit elektriciteit,
heeft gelukkig geen traditie,
geen meesters, geen dogma's maar leeft door zijn snelle aktualiteit.
2 Het variététheater is uitgesproken praktisch, omdat het
zich tot doel stelt het publiek
te amuseren en te verwarren met komische effecten, erotische prikkels
of geestelijke
schokken.
3 De auteurs, de spelers en de technici van het variététheater
hebben één enkele reden
voor hun aanwezigheid en succes: steeds nieuwe mogelijkheden te verzinnen
om de
toeschouwers te shockeren. Daardoor zijn vertragingen en herhalingen onmogelijk
en
ontstaat een wedijver tussen hersenen en spieren om de verschillende rekords
van
beweeglijkheid, snelheid, kracht, complicaties en elegance te overtreffen.
4 Het variététheater is de enige theatervorm die heden ten
dage gebruik maakt van de
film. Film verrijkt het theater met een zeer groot aantal beelden en op
het toneel niet te
realiseren voorstellingen (veldslagen, oproeren, paardenrennen, autoraces,
vliegwedstrij-
den, stoomboottrips, reizen, ruimtelijke weergave van de stad, het land,
de zee of de
lucht) .....(... )
|
Uit: Filippo Marinetti,
Het Variété, 1913
in: Daily Mail 21 nov. 1913 |
|
8 Het variététheater is het enige theater dat van de medewerking
van het publiek
gebruik maakt. Dat blijft niet met open mond onbeweeglijk op zijn kont
zitten maar
neemt lawaaierig aan de handeling deel, zingt mee, begeleidt het orkest
en communiceert
middels geïmproviseerde en wonderlijke dialogen met de spelers. Die
voeren van hun
kant voor de lol twistgesprekken met de musici.
Het variété gebruikt ook de smook van sigaren en sigaretten
om de atmosfeer van
publiek en toneel met elkaar te versmelten.
En omdat het publiek zo meewerkt aan de fantasie van de spelers, speelt
de handeling
zich tegelijkertijd op het toneel, in de loges en in het parket af.
(... )
15 Het variété rekent af met plechtstatigheid, het heilige,
de ernst en het verhevene in
de kunst. Het draagt bij aan de futuristische vernietiging van onsterfelijke
meesterwerken
omdat het plagiaat pleegt, ze parodiëert, ongedwongen presenteert,
zonder poespas
(heel eenvoudig) en zonder wroeging, als extra attractie. Zo staan wij
onvoorwaardelijk
achter de opvoering van Parsifal in 40 minuten, die men in een groot Londens
variététheater
voorbereidt.
(...)
|
HET FUTURISME WIL HET VARIÉTÉTHEATER VERANDEREN IN EEN
THEATER VAN SCHOKEFFECTEN, RECORDS EN GEKTE.
1 In variétévoorstellingen moet men alle logica overboord
gooien, de luxe overdrijven en de tegenstellingen versterken. Op het toneel
moeten het onwaarschijnlijke en het absurde heersen (voorbeeld: de zangeressen
moeten hun décolleté, armen en in het bijzonder hun haar
verven in al die kleuren, die als verleidelijk bekend staan. Groen haar,
violette armen, blauw décolleté, oranje knot enzovoort).
Onderbreek een lied en vervolg met een revolutionaire redevoering. Doorspek
een romance met beledigingen en scheldwoorden.
(... )
3 Zorg voor verrassingen en dwing de toeschouwers van parket, loges en
balcon in aktie te komen. Hier maar een paar suggesties: op een paar stoelen
wordt lijm gesmeerd, zodat de toeschouwer, dame of heer, zal blijven plakken
en iedereen aan het lachen maken (de schade aan jas of jurk wordt natuurlijk
bij de uitgang vergoed). - Verkoop hetzelfde kaartje aan tien mensen,
wat leidt tot gedrang, geharrewar en geknok. - Biedt vrijkaartjes aan
aan dames of heren, van wie bekend is dat ze gauw uit hun evenwicht, irritant
of excentriek zijn, opdat zij met obscene gebaren, het knijpen van dames
of andere ongepastheden opschudding veroorzaken. Bestrooi de stoelen met
stof om de mensen te laten niezen en ze jeuk te bezorgen enzovoort.
4 Misbruik stelselmatig alle klassieken op het toneel, voer bijvoorbeeld
op één avond allemaal Griekse, Franse en Italiaanse tragedies
in kort bestek op of meng ze geestig door elkaar. Blaas leven in de werken
van Beethoven, Wagner, Bach, Bellini en Chopin door er Napolitaanse liederen
tussen te voegen. - Speel een Beethovensymfonie achterstevoren, te beginnen
met de laatste noot. - Vat alle stukken van Shakespeare samen tot één
enkel bedrijf. - Doe hetzelfde met de meest eerbiedwaardige auteurs -
Laat 'Hernani' 1) opvoeren door acteurs, die tot hun nek in een jute zak
zitten en zeep de vloer in om te zorgen voor amusante tuimelingen op de
meest tragische momenten.
5 Op elke denkbare manier moet men het genre van de clown en het type
van de excentrieke Amerikaan uitbuiten, hun innemend groteske en angstaanjagen
dynamische effecten, hun plompe grappen, hun enorme brutaliteit, hun jassen
vol trucages en broeken diep als de kiel van een schip. Daaruit zal met
duizend andere dingen de grote futuristische hilariteit tevoorschijn komen,
die het aangezicht van de wereld zal verjongen.
1) Opera van Verdi
|
|
Uit: Filippo Tommaso Marinetti, Emilio Settimelli, Bruno Corra,
Het futuristische synthetische theater, 11 nov.1915
Uit: Enrico Prampolini, Futuristische theatervormgeving in: La
Balza Nr 3, 12 mei 1915
|
Wij maken het futuristische theater:
SYNTHETISCH
dus heel kort. In een paar minuten, in een paar woorden en een paar gebaren
wordt een ontelbaar aantal situaties, ervaringen, ideeën, zintuigelijke
waarnemingen, gebeurtenissen en symbolen opgehoopt.
We zijn er van overtuigd dat men door de bondigheid op een mechanische
wijze een volledig nieuw theater kan bereiken, dat volkomen overeenstemt
met onze zeer snelle, lakonieke en futuristische gevoeligheid. Bij ons
kan een bedrijf een ogenblik beslaan, dus slechts een paar sekonden duren.
Met deze synthetische, tot het wezenlijke beperkte bondigheid zal het
theater de concurrentiestrijd met de film aangaan en kunnen winnen.
Enrico Prampolíni
heeft als toneelontwerper veel bijdragen geleverd aan het Futurisme.
Samen met Depero en Balla ontwikkelde hij vormen van theater die wel experimenteel
maar veel minder provocerend waren dan de optredens van Marinetti.
We moeten rebelleren en ons laten gelden en tegen onze dichter- en muziekvrienden
zeggen: deze handeling vereist dit en niet dat toneelbeeld. Laten we ook
kunstenaars zijn en niet slechts uitvoerders. Wij scheppen het toneelbeeld,
wij bezielen het stuk met alle evocatieve kracht van onze kunst. Het is
vanzelfsprekend dat we stukken nodig hebben die aan onze gevoeligheid
beantwoorden en die in de ontwikkeling van de handeling op het toneel
een intensievere en synthetischer opvatting met zich meebrengen.
|
|
25) Fortunato Depero, Ontwerp voor 'Uomo con i baffi' en 'Teatro Plastico',
1918 |
|
Laten wij het toneelbeeld vernieuwen.
Het volledig nieuwe karakter dat wij aan het toneelbeeld zullen geven,
wordt bepaald door het afschaffen van de geschilderde coulisse. Het
toneelbeeld zal niet langer een kleurige achtergrond zijn, maar een
kleurloze elektromechanische architectuur, die krachtig tot leven komt
door de chromatische stralen van een lichtbron. Deze worden opgewekt
door elektrische schijnwerpers met veelkleurig glas, die al naar de
aard van iedere handeling op het toneel, ingesteld en gecoördineerd
worden. De lumineuze uitstraling van deze lichtbundels, deze kleurige
lichtvlakken en hun dynamische combinaties, zullen prachtige resultaten
opleveren, waarbij licht en donker elkaar doordringen en doorsnijden.
Daardoor zullen verlaten leegtes en van vreugde lichtende lichamen ontstaan.
Deze toevoegingen en irreële botsingen, deze rijkdom
aan gewaarwordingen en verder de dynamische toneelbouwsels, die zich
zullen bewegem en metalen armen uitstrekken, die de plastische vlakken
kantelen, temidden van een wezenlijk nieuwe, moderne mengeling van geluid,
dit alles zal de vitale intensiteit van de handeling op het toneel versterken.
Op een met zulke middelen verlicht toneel zullen de acteurs tot niet
eerder vertoonde dynamische effecten komen, die in de hedendaagse theaters
zeer veronachtzaamd of zeer weinig toegepast worden, vooral vanwege
het oude vooroordeel dat men de werkelijkheid moet imiteren en weergeven.
Waarom zou men? Geloven de toneelmakers dat het absoluut nodig is die
realiteit voor te stellen? Idioten! Begrijpt u dan niet dat uw pogingen
en uw nutteloze preoccupatie met de werkelijkheid geen andere gevolgen
hebben dan de intensiteit en de emotionele inhoud te verminderen, terwijl
men deze juist kan bereiken door de equivalenten van deze werkelijkheid,
dat wil zeggen abstracties.
|
|
26) Fortunato Depero, Model voor 'Le Chant du Rossignol' van Strawinsky,
1917
|
Uit: Fedele Azari, Futuristisch vliegtheater, 1919
|
Laten wij het toneelbeeld scheppen.
Met het bovenstaande hebben wij het idee van een dynamisch toneel tegenover
het statische toneelbeeld van weleer verdedigd; met de naar voren gebrachte
fundamentele principes willen we niet alleen het toneel op een avant-gardistische
manier vormgeven, maar het ook de wezenlijke waarden toekennen die er
eigen aan zijn en die tot nu toe nog niemand er aan heeft toegekend.
In plaats van het verlichte, scheppen wij het lichtende toneel: lumineuze
uitdrukking die met al haar emotionele kracht de kleuren, die de theaterhandeling
eist, zal uitstralen.
Het onderstaande manifest is typerend voor de gedachtenwereld
van de futuristen en hun geestdrift voor techniek en durf. Fedele Azari
was vlieger in de Italiaanse luchtmacht.
Wij, futuristische vliegeniers kunnen door middel van
het vliegen een nieuwe kunstvorm laten ontstaan, die hoogst complexe
gemoedstoestanden van de geest tot uitdrukking kan brengen.
Wij vliegeniers schreeuwen onze gewaarwordingen en lyrische gevoelens
van boven naar beneden door het schommelen en het snelle heen en weer
bewegen van onze vliegtuigen, waarbij de meest genoeglijke buitelingen,
geïmproviseerde hiëroglyfen en de meest bizarre evoluties
door het ritme van onze genietingen worden gerealiseerd. De kunstvorm
die wij met het vliegen in het leven roepen, is analoog aan de dans;
is echter oneindig superieur boven de dans door zijn grandioze achtergrond,
zijn onover- troffen dynamiek en de zeer verscheidene mogelijkheden,
die deze kunstvorm biedt, onder andere door het gebruik van de drie
dimensies in de ruimte.(...)
1 Het futuristisch luchttheater heeft niet alleen kunstzinnige eigenschappen,
het is in wezen heroïsch en zal een geweldige en geliefde school
voor onverschrokkenheid zijn.
2 Het luchttheater zal in de ruimste zin een volkstheater zijn, want
met uitzondering van hen die betalen voor gereserveerde plaatsen op
de hoofdtribune om de vliegeniers en de futuristische schilderingen
van de vliegtuigen van dichtbij te kunnen bewonderen, kunnen miljoenen
toeschouwers gratis toekijken.
3 Het luchttheater zal vanwege zijn uitgestrekte speelruimte, het vele
publiek en de populariteit van zijn vliegende luchtartiesten (onder
hen zullen artiesten als Caruso optreden) de commerciële en industriële
luchtvaart stimuleren.
|
De Futuristen traden met zeer talrijke publicaties in
de openbaarheid: vlugschriften, manifesten, tijdschriften. Bijzonder
spectaculair was hun optreden tijdens zogenaamde soirees. De eerste
wat grotere aktíe op dit gebied vond op 14 februari 1910 plaats
in het Teatro Lirico in Mi/aan. Daarover berichtte de Corriere delta
Sera:
De avond van de Futuristen in het Teatro Lirico begon
met de poëtische verheerlijking van de koortsige slapeloosheid,
de salto mortale, de oorveeg en de vuistslag; na een onverwachte wending
eindigde ze met het optreden van de politie op het toneel. Het theater
was stampvol; de entreeprijzen waren zo laag dat zeer veel toeschouwers
helemaal niets betaald hebben.
In de loges en in het parket, naast vele bekende namen, ook vele die
men nooit tevoren had gezien en die zich blijkbaar alleen voor futuristische
avonden uit hun stoel laten halen. Als om tien over negen op het toneel,
waar zes stoelen om een tafel geschaard staan, nog niemand te zien is,
begint het naar poëzie dorstende publiek onrustig te worden.
Maar de Futuristen laten niet lang op zich wachten. Na een paar minuten
treedt Marinetti uit het opzij geschoven doek naar voren, gevolgd door
zes van zijn aanhangers. Allemaal zijn ze ernstig en plechtig in het
zwart gekleed. 'Is er iemand dood?' klinkt dadelijk een stem.
Het eerste gelach breekt los.
Maar de Futuristen zijn op elke slag voorbereid en gaan
rustig zitten terwijl het publiek in een oorverdovend applaus uitbarst.
Het publiek is niet zuinig met aanmoedigingen: 'Bravo! Eruit met jullie!
Verder! Zijn ze er allemaal?'
Nu is het zover; F.T. MARINETTI treedt naar voren, koen en kaal. De
toekomst van het Futurisme heeft geen haar op zijn hoofd. Een stormachtige
bijval barst los juist op het ogenblik dat de heraut van de nieuwe po"ezie
zijn mond open wil doen. De dichter buigt, wacht. Dan probeert hij te
spreken. Opnieuw applaus, opnieuw een buiging, opnieuw wachten. Eindelijk
begint F.T. MARINETTI met alle kracht die in hem is met het eerste programmapunt:
Verklaring.
Het resultaat is overweldigend. Alle zinnen, ook die niet volledig zijn
uitgesproken, worden door salvo's van applaus en lange commentaren begeleid.
F.T. MARINETTI verkondigt de leer van het Futurisme, die haat tegen
het verleden inhoudt, en gooit de beroemde doden, die de levenden onderdrukken,
in de discussie, de beenderen van de kinds geworden ouden van dagen,
de lijken, die men als obstakels aan de energieke jeugd in de weg legt...
- Ach, wat veel doden - roept iemand.
|
Uit: Recensie van de futuristische 'Serata' op 14 febr. 1910 in
Teatro Lirico te Milaan in: Corriere delta Sera
|
27) Fortunato Depero, Kostuumontwerp 'Le Chant du Rossignol'
Umberto Boccioni, Futuristische Serata in Milaan, 17 juni 1917
|
|
Maar F.T. MARINETTI gaat door terwijl het applaus hier en
daar in gefluit verandert maar zonder bedoeling te beledigen. Men fluit
net zoals men in zijn handen klapt: om geluid te maken. De zin 'wij zullen
de locomotieven van onze fantasie op goed geluk er op loslaten', wordt
door het publiek op naturalistische wijze geillustreerd door het nadoen
van duizend wegrijdende locomotieven.
Maar als de voordrager over de 'noodzaak van de verachting van de vrouw'
rept, barst nog voor hij de gedachte volledig kan uitspreken, een geweldig
applaus los dat een paar minuten aanhoudt. 'Leve de vrouw, leve de vrouw'
en dergelijke niet mis te verstane leuzen worden geroepen.
Tenslotte komt de uitvinder van het Futurisme met veel moeite aan zijn
afsluiting en hij roept:
'Wij Futuristen zijn niet bang voor gefluit maar alleen voor lichtvaardige
instemming. Wij vragen geen bijval, wij vragen om uitgefloten te worden'.
Het publiek is niet bereid deze wens te vervullen en klapt als een bezetene
( ....).
Eindelijk probeert Heer ZIMOLO (MICHELANGELO) het lawaai te overstemmen
en kondigt een ode aan, men verstaat niet van wie, voor generaal Asinari
di Benezzo, die zich dadelijk in de zuiverste wartaal stort. De eerste
strofen worden lachend aangehoord, dan wordt geklapt, dan geschreeuwd.
Iemand roept: 'Jullie zijn Futuristen van de Steentijd!'
'Voorwaarts! Ezeldrijvers' moedigt een ander aan.
En ZIMOLO (MICHELANGELO) maakt bewegingen met zijn armen
bij het declameren en de verzen roepen op tot de oorlog, spreken over
schandelijke bondgenootschappen. Velen roepen, anderen applaudisseren.
Dan heeft F.T. MARINETTI een reddend idee. Hij komt naar voren en roept:
'Onze eerste futuristische conclusie moet zijn: Weg met Oostenrijk!'
Deze onverwachte wending brengt het theater tot oproer. Allen springen
overeind, velen stemmen in, velen lachen en schertsen nog - anderen protesteren.
En midden in dit lawaai loopt F.T. MARINETTI op het toneel heen en weer
met opgeheven arm en uitgestrekte wijsvinger - het type van de protesterende
burger - en herhaalt op gezette tijden zijn kreet en de Futuristen schreeuwen
mee.
Opeens verschijnt een politieagent op het toneel en legt MARINETTI het
zwijgen op. Maar deze zet zijn protestmars voort. Dan doet de agent zijn
sjerp om, een tweede komt er bij, die ook zijn sjerp omhangt.Het publiek
schreeuwt steeds harder. Sinaasappelschillen worden van het balkon gegooid
en raken MARINETTI.
'Lafaard' - roept de aanvoerder van de Futuristen -'kom naar beneden als
je durft. Weg met Oostenrijk!'
En hij begint weer met zijn refrein en loopt heen en weer. Maar de beide
politieagenten laten met de hulp van enige bewakers in burger de Futuristen
achter het gordijn verdwij- nen.(...)
Het heet dat de Futuristen wegens opruiende leuzen aangeklaagd zullen
worden. Wegens de leuzen, niet wegens de verzen.
|
|
28) Er kwam een helse regen...
|
|
Over een 'serata' in het Verditheater in Florence op
een winteravond in 1914
Er kwam een helse regen van aardappels, sinaasappels, bossen
venkel. Plotseling riep hij (Marinetti) 'Verdomme!' en sloeg zijn hand
voor zijn oog. Wij snelden op hem toe om hem te helpen, velen onder het
publiek die de projektielen hadden zien neerkomen, protesteerden verontwaardigd
tegen de beestachtige lafheid en het theater werd, mèt ons geschreeuw
vanaf het toneel, een volksmarkt waar dingen werden gezegd, die niet voor
herhaling vatbaar zijn, laat staan om neergeschreven te worden.
Ik zie Russolo nog schuimbekken, ik hoor Carrà brullen: 'Gooi eens
een idee in plaats van aardappels, idioten!'
En nu schreeuwden de toeschouwers naar Filiberto Scarpelli die zich bij
ons op het toneel wilde voegen om zijn solidariteit te betuigen: 'Hé,
jij daar! Jij arme Gianchettino (zijn bijnaam), wat wil jij nou, grappenmaker?'
Gewapend met een tafelpoot zocht ik een plek om hem tussen het publiek
te smijten. Maar Marinetti hield me tegen.
Instructies voor het optreden
Een zorgvuldiger ontworpen en uitgebreider versie van eerdere
'Serate' was 'Piedigrotta' dat sommige nieuwe ideeën liet zien, die
in het Manifest over het Variététheater uiteengezet waren.
Het was geschreven door Francesco Cangiullo als een 'Parole in libertà
drama' (letterlijk 'woorden in vrijheid', drama van 'zo maar woordklanken')
en het werd gespeeld door Marinetti, Balla en Cangiullo in de Galleria
Sprovieri in Rome op 29 maart en 5 april 1914.
Hiervoor werden in de galerie, belicht door rode lampen, schilderijen
opgehangen van Carrà, Balla, Boccioni, Russolo en Severini. Het
gezelschap - een troep dwergen met fantastische hoofddeksels van crêpepapier
(in feite waren het Sprovieri, Balla, Depero, Radiante en Sironi)-stond
Marinetti en Balla bij. Zij declameerden de 'losse woordklanken' van de
'vrij werkende futurist Cangiullo' terwijl de auteur zelf piano speelde.
Ieder was verantwoordelijk voor diverse 'zelfgemaakte' instrumenten om
lawaai te maken - grote zeeschelpen, een strijkstok (in feite een zaag
met daaraan vastgemaakte blikken ratels) en een kleine terracotta pot,
waarover een dierenvel was gespannen. In deze pot werd een stokje gezet,
dat ging trillen als het door een vochtige hand werd gewreven (vgl. de
rommelpot op vastenavond).
|
Uit: F. Cangiullo, La Battaglia di Firenze Sipario dec. 1967
Uit: Roselee Goldberg, Performance. Londen 1979
|
|
Mechanische bewegingen
(...) Het Manifest Dynamische en Synoptische Declamatie
omschreef regels voor bewegingen van het lichaam die op de staccato bewegingen
van machines waren gebaseerd. 'Maak geometrische gebaren' had men in het
manifest geadviseerd 'op de topologische manier van een technisch tekenaar
en creëer zo synthetisch in de vrije lucht kubussen, kegels, spiralen
en ellipsen.'
Giacomo Balla's 'Macchina Tipografica' (drukpers) van 1914 realiseerde
deze instructies in een voor Diaghilev gegeven besloten voorstelling.
Twaalf mensen traden ieder als een deel van de machine op voor een achtergrond,
die alleen met het woord 'Tipografica'be- schilderd was. Zes spelers stonden
achter elkaar met de armen uitgestrekt en deden een zuiger na, terwijl
zes anderen een door de zuiger aangedreven wiel vormden. De vertoning
was gerepeteerd om zeker te zijn van een mechanische accuratesse. Eén
deelnemer, de architect Virgilio Marchi, beschreef hoe Balla de spelers
in geometrische patronen had opgesteld en elke speler had opgedragen 'de
ziel van de afzonderlijke onderdelen van een roterende drukpers weer te
geven'. Elke speler kreeg een onomato- peïsch geluid op om zijn of
haar specifieke beweging te begeleiden. 'Ik moest steeds met kracht de
lettergreep 'STA' herhalen', schreef Marchi.
Futuristische Balletten
Een kernmotief achter deze mechanische poppen en bewegende
decors was het streven van de Futuristen om figuren en enscenering in
één voortdurende 'environment' op te laten gaan. Ivo Pannaggi
had in 1919 bijvoorbeeld mechanische kostuums ontworpen voor de 'Balli
i Mechanichi', waarbij hij figuren opnam in de futuristisch beschilderde
enscenering, terwijl Balla in een op Strawinsky's 'Vuurwerk' gebaseerde
voorstelling uit 1917 geëxpe- rimenteerd had met de choreografie
van de enscenering zelf. 'Vuurwerk' werd gepresen- teerd in het kader
van Diaghilevs Ballets Russes in het Teatro Costanzi in Rome en de enige
'uitvoerenden' waren de bewegende zetstukken en lichten. De enscenering
zelf bestond uit een opgeblazen drie-dimensionale versie van één
van Balla's schilderijen en Balla zelf dirigeerde het 'lichtballet' achter
het controlepaneel van de lichten. Niet alleen het toneel maar ook het
publiek werd afwisselend belicht en in het donker gezet in deze voorstelling
zonder acteurs. Alles bij elkaar duurde de vertoning precies vijf minuten.
In die tijdspanne was het publiek, volgens Balla's aantekeningen, getuige
geweest van niet minder dan 49 verschillende opstellingen.
Synthetisch theater
Marinetti's Synthese 'Voeten' bestond uit slechts de voeten
van de spelers. In het script werd uitgelegd:
'een gordijn met zwarte randen moet opgetrokken worden tot ongeveer buikhoogte.
Het publiek ziet slechts benen in actie. De spelers moeten proberen de
grootst mogelijke uitdrukking te geven aan de houdingen en bewegingen
van hun benen en voeten'.
Zeven losse scènes draaiden om de 'voeten' van objecten, waaronder
twee armstoelen, een bank, een tafel en een naaimachine met voetpedalen.
De korte reeks eindigde met een voet die tegen de schenen van een andere
figuur zonder lichaam schopte.
|

|
29) Giacomo
Balla, 'Vuurwerk' op muziek van Strawinsky
|
30) Kasimir
Malewitch, Kostuumontwerpen voor 'Overwinning op de zon', 1913 |

|
Constructivisme
Overwinning op de zon
in wezen een operalibretto over het verhaal hoe een groep
'toekomstmensen' er op uit trok om de zon te veroveren, bracht jonge
(Russische) Futuristen 2) naar de repetities. Het theater in het Luna
Park van St. Petersburg werd een soort futuristische salon. Tomachevsky
schreef:
'Hier kon men alle Futuristen ontmoeten, te beginnen met de knappe Kublin
en te eindigen bij de onervaren snotneuzen, die steeds om Burlyuk en
om de andere futuristische meesters heendraaiden. Iedereen kwam daar:
futuristische dichters, critici en schilders.' Kasimir Malewitch ontwierp
de decors en kostuums voor de opera. Het beschilderde toneeldecor was
kubistisch en zonder voorstelling: op het achterdoek waren kegel- en
spiraalvormen geschilderd, gelijk aan die op het voordoek (dit werd
door de Toekomst- mensen uit elkaar gescheurd in de openingsscène,
herinnerde Tomachevsky zich). De kostuums waren van karton gemaakt en
leken op in kubistische stijl geschilderde harnassen. De spelers die
meer dan levensgrote hoofden van papier-maché droegen, acteerden
op een smalle strook van het toneel met marionetachtige gebaren. Kruchenykh,
de schrijver, was ingenomen met de toneel-effecten:
'Zij waren zoals ik had verwacht en gewild. Verblindend licht kwam uit
de projectoren. De decors waren gemaakt van grote platen; driehoeken,
cirkels, machine-onderdelen. De maskers van de spelers herinnerden aan
moderne gasmaskers. De kostuums veranderden de menselijke anatomie en
de spelers bewogen, in bedwang gehouden en geleid door het ritme dat
door de kunstenaar en regisseur werd aangegeven.'
Malewitch beschreef vervolgens de openingsscène:
'Het gordijn ging op en de toeschouwer merkte dat hij zich voor een
wit doek bevond, waarop de schrijver zelf, de componist en de ontwerper
voorgesteld waren in drie verschillende series hiëroglyfen. Het
eerste akkoord van de muziek weerklonk, het tweede gordijn spleet in
tweeën en er verscheen een boodschapper, een troubadour en een
weet-ik-veel met bebloede handen en een grote sigaret.'
(...)
De onzin en het niet realistische van het libretto hadden Malewitch
op het idee gebracht van de marionet-achtige figuren en de geometrische
decorstukken. Op hun beurt bepaalden de figuren de aard van de bewegingen
en daarmee de hele stijl van de voorstelling. In latere voorstellingen
kwamen er ook mechanische figuren bij, een uitwerking van de idealen
van snelheid en mechanisering zoals uitgedrukt in de schilderijen van
rayonisten 3) en futuristen. De figuren werden visueel uit elkaar gesneden
door lichtstralen, afwisselend beroofd van handen, benen en romp en
zelfs geheel uit elkaar gehaald.
De effecten van deze geheel geometrische lichamen en abstrakte weergave
van ruimte op het latere werk van Malewitch waren aanzienlijk. Aan Overwinning
op de zon schreef Malewitch het ontstaan van zijn suprematistische schilderijen
toe met hun karakteristieke kenmerken van witte en zwarte vierkanten
en trapeziumvormen. Over- winning op de zon betekende een totale samenwerking
van de dichter, de musicus en de kunstenaar, als voorbeeld voor de komende
jaren. Toch leidde de volledige breuk met het traditionele theater en
de opera uiteindelijk niet tot een nieuw genre. Volgens Matjushin betekende
het de 'eerste uitvoering op toneel van de desintegratie van ideeën
en woorden, van het oude toneel en van de harmonie in de muziek.' Achteraf
gezien markeerde het werk een overgangsfase: het was er in geslaagd
nieuwe richtingen aan te geven.
2) Hoewel er banden met de Italiaanse futuristen bestonden,
vormen de Russische futuristen een zelfstandige beweging. Wat de schilderkunst
betreft gebruikt men meestal voor deze Russische variant de benaming
kubo-futurisme.
3) Rayonisme is de benaming die Larionov gaf aan zijn stijl van omstreeks
1911: ruimtelijke vormen die zijn weergegeven door elkaar kruisende
reflectiestralen.
|
Uit: Roselee
Goldberg, Performance. Londen 1979 |
31) Kasimir
Malewitch, Ontwerpen voor voor- en achterdoeken van 'Overwinning op de zon' |
|
Malewitch aan Matjushin, mei 1915
Hierbij stuur ik u drie tekeningen met eerste ontwerpen, die ik, dankzij
de stommiteit van degene die voor de aankleding van uw opera verantwoordelijk
was, niet kon uitvoeren. Daarom zou ik ze graag in uw boek gepubliceerd
willen zien. Wat betreft de vorm van de opera zou het een mooie aanvulling
op de muziek zijn.
Ik stuur u een echte 'futuristische krachtpatser', die bij het donderen
van uw muziek in staat is om meer dan de zon te overwinnen. Vervolgens
de tweede tekening, die de overwinning voorstelt. Dit monster moet de
zon (als een luis) vertrappen; het kan vuur slikken, waardoor het de zon
van haar gloed beroofd heeft en zo heeft bijgedragen tot de volledige
overwinning.
Dan de derde tekening voor het doek van de eerste akte. Het voordoek stelt
een zwart vierkant voor, de kiem van alle mogelijkheden, die in zijn ontwikkeling
tot een verschrik- kelijke kracht uitgroeit. Deze is de voorvader van
de kubus en de bol; zijn splijting veroorzaakt in de schilderkunst een
verbazingwekkende cultuur. In de opera betekende deze het begin van de
overwinning.
De werkzaamheden die ik in 1913 voor uw opera Overwinning op de zon uitvoerde,
hebben mij veel nieuws opgeleverd, alleen heeft niemand het gemerkt. Daardoor
krijg ik steeds meer materiaal, dat ergens gepubliceerd zou moeten worden.(...)
Misschien herinnert u zich mijn doek dat het vierkant voorstelt. Het leek
u het meest oninteressant te zijn, aangezien het splijten ervan u niet
het gevoel heeft gegeven, dat door het nieuwe idee opgewekt wordt. Ik
zou graag hebben, dat het óf op het omslag óf in het boek
afgedrukt werd - het liefst op het omslag, maar dat laat ik aan u over.
(...)
Omstreeks 1920 maakte EI Lissitzky (1890-1941) een nieuw ontwerp voor
de 'Overwinning op de zon', niet om iets bestaande te verbeteren, naar
hij zelf schreef, maar om nieuwe gegevens toe te passen.
Wij bouwen op een plaats, die aan alle zijden toegankelijk en open is,
een stellage, dat is de toneelmachine. Deze stellage biedt de spelfiguren
alle mogelijkheden van beweging. Daarom moeten de afzonderlijke onderdelen
ervan zijn te verschuiven, uit te breiden enzovoort. De verschillende
niveaus moeten snel in elkaar overlopen. Het geheel is een skeletcon-
structie om de tijdens het spel lopende figuren niet aan het zicht te
onttrekken. De spelfiguren zelf zijn naar behoefte en eigen idee vormgegeven.
Ze glijden, rollen, zweven omhoog, in en over de stellage. Alle delen
van de stellage en alle spelfiguren worden via elektromechanische krachten
en voorzieningen in beweging gebracht en deze centrale is in handen van
één persoon. Dat is de choreograaf. Zijn plaats bevindt
zich in het middelpunt van de stellage aan het bedieningspaneel voor alle
energie. Hij dirigeert de bewegingen, het geluid en het licht. Hij schakelt
de luidsprekers in en over het terrein schalt het lawaai van stations,
het geraas van de Niagara-waterval, het gehamer van een ijzerpletterij.
In plaats van afzonderlijke spelers spreekt de choreograaf in een telefoon,
die met een booglamp verbonden is of in andere apparaten, die zijn stem
veranderen in overeenstemming met het karakter van elk der afzonderlijke
figuren.
Neonletters lichten op en doven weer. Lichtstralen volgen de bewegingen
van de spelfiguren, door prisma's en spiegels gebroken. Zo brengt de choreograaf
de meest elementaire handelingen tot de hoogste graad van perfectie. Voor
de eerste uitvoering van dit elektromechanische schouwspel heb ik een
modern stuk, dat overigens nog voor het toneel geschreven is, gebruikt.
Het is de futuristische opera Overwinning op de zon van A. Kruchenykh,
de uitvinder van het klankdicht en de centrale figuur van de nieuwste
Russische dichtkunst. De opera werd in 1913 in Petersburg voor de eerste
maal opgevoerd. De muziek is van Matjushin. Malewitch schilderde de decors
(het doek = het zwarte vierkant). De zon als symbool van de oude 'wereldenergie'
wordt door de moderne mens van de hemel gerukt, de mens, die zich, dankzij
zijn technisch meesterschap, een eigen energiebron verschaft. Dit basisidee
van de opera is verweven in gebeurtenissen, die zich gelijktijdig afspelen.
De taal is a-logisch. Afzonderlijke aria's zijn klankdichten.
De tekst van de opera heeft mij gedwongen, mijn figuren enigszins de anatomie
van het menselijk lichaam te laten bewaren. De kleuren van de afzonderlijke
delen van deze bladen moeten, net als in mijn Proun-werken 4), als synoniem
voor een materiaal beschouwd worden. Dat betekent dat in de uitvoering
de rode, gele of zwarte onderdelen van de figuren niet dienovereenkomstig
geverfd zijn maar in het ermee corresponderende materiaal uitgevoerd moeten
worden, zoals bijvoorbeeld blinkend koper, dof ijzer enzovoort.
|
Uit: Kasimir Malewitch, Brief aan Matjushin in: Cat.tent. Sieg
fiber die Sonne. Aspekte russischer Kunst zu Beginn des 20. Jahrht. Akademie
der Kiinste, Berlin 1983
Uit: EI Lissitzky, De plastische vormgeving van het elektromechanische
schouwspel "Sieg fiber die Sonne'. Voorwoord van een map met figuren,
Hannover 1923
|
32) EI Lisstizky,
Ontwerpen uit de map 'Overwinning op de zon, 1923
|

|
De schilder benadert op het toneel de architectuur
Er is een ophoping van vormgevingsenergie ontstaan, die
in de architectuur geen uitweg vond omdat er niet gebouwd werd. Deze
energie kon in het theater wel tot ontplooiing komen. In het begin hadden
de schilders hun liefde voor het theater als mogelijkheid om hun decoratieve
doeken op grote schaal te beschilderen en ze door lichteffecten te laten
verrijken. (...) Dat bevredigde niet lang. AI gauw begon men, naar mate
de ontwikkeling in de schilderkunst verder ging, zelf drie-dimensionale
ruimtelijke begrippen van decoratie naar voren te brengen. De schilder
benaderde de architectuur op het toneel.(...) Regisseur Meyerhold zag
geheel af van coulissen en gaf op architectonische wijze vorm aan de
totale uitbreiding van het toneel, die ook de toeschouwersruimte aantastte:
de enscenering van het 'Mysterium Buffo' van Majakowsky. Interessant
is het laatste werk van de Constructivisten (...), dat een nieuwe vinding
voor theatervormgeving betekent. Zij construeerden een scherm van verticale
houten latten (jalouzie-achtig), dat bij het opengaan in tweeën
uiteenging, in de vorm van een halve cirkel, die naar achteren schoof
en zo de achtergrond vormde. De vlakken werden niet beschilderd maar
naar behoefte door kleurige lichtbronnen belicht.
De eerste uitvoering op dit toneel zal het toneelstuk 'De gele jas'
zijn. De basisprincipes van de kunstenaar bij het totstandbrengen van
de aankleding waren de volgende: ten eerste de toneelmatige, acrobatische
bewegingen van de spelers veranderen de middelen van het spel.
Ten tweede bevorderen de middelen, die ten gevolge van hun mechanische
constructie veranderen, van hun kant de daaruitvoortkomende bewegingen
van de speler. En ten derde geven deze apparaten aan de gehele opbouw
de illusie van de werkelijkheid.
Men probeerde het theater uit de besloten ruimte naar
de straat te verplaatsen. In Petersburg en andere steden werden bij
grandioze ensceneringen van openluchtspelen, die duizenden en nog eens
duizenden mensen bijwoonden, architectonische monumenten van de stad,
aangevuld met speciaal uitgevoerde bouwwerken, als decor gebruikt.
'De Bestorming van het Winterpaleis' op 7 november
1920 omvatte een gedeeltelijke reconstructie van de gebeurtenissen die
aan de Oktober-revolutie voorafgingen en van de bestorming van het Winterpa/eis
zelf tegen de Voorlopige Regering, die zich daar verschanst had. Een
legerbataljon en meer dan 8000 burgers deden mee aan deze reconstructie
van de gebeurtenissen van die dag drie jaar geleden. Het werk werd opgevoerd
op drie centrale punten rondom het paleis. De straten die naar het paleis
leidden waren gevuld met legertroepen, pantserwagens en legervrachtwagens.
Twee grote podia, elk ca 55 m lang en 76 m breed, flankeerden de ingang
van het plein voor het pa/eis: aan de linkerkant het rode podium voor
het Rode Leger (het proletariaat) en aan de andere kant het 'witte'
waar de Voorlopige Regering zetelde. Op het witte podium bevonden zich
2685 spelers, waaronder 125 balletdansers, 100 circusartiesten en 1750
anderen. Het rode podium was even groot en daarop bevonden zich zoveel
arbeiders die daadwerkelijk aan het oorspronkelijke gevecht hadden deelgenomen
als de regisseur had kunnen vinden. Een orkest van 500 man speelde een
symfonie van Varlich, die eindigde met de Marseillaise, de muziek van
de Voorlopige Regering.
4) Proun was de naam die Lissitzky bedacht voor zijn
kunstconcept 'tussen architectuur en schilderkunst' in.
|
Uit: El
Lissitzky, Neue russische Kunst (lezing 1922) in: Kunst in der Revolution.
Tent. Frankfurter Kunstverein 1972 |
33) Varvara
Stepanova, Decor voor 'Tarelkins dood', 1922 onder regie van Meyerhold |

|
Hierin traden 15.000 spelers op met vaste rollen maar bij de regie was
ook het publiek betrokken (meer dan 100.000 mensen) door middel van optochten
en liederen.
(...)
Volgens het scenario waren voor het paleis twee door een brug verbonden
podia opgericht, waarop de toneelhandeling zich voltrok. Het ene, het
witte podium, symboliseerde de wereld van de reactie, het andere, het
rode, daarentegen de revolutie.
Naargelang de loop der gebeurtenissen werd nu eens het ene, dan weer het
andere in het licht of het donker gezet. Op de podia speelden zich nu,
gedeeltelijk symbolisch, gedeeltelijk realistisch voorgesteld, de politieke
gebeurtenissen af, vanaf de val van de tsaar tot en met de overwinning
van het bolsjevisme. Het feest begon om 10 uur 's avonds met een kanonschot
en met fanfares. Vervolgens lichtten de schijnwerpers op en toonden de
op het witte podium verzamelde reactionaire machten: de Voorlopige Regering
met Kerensky aan het hoofd, ambtenaren van het oude regime, vertegenwoor-
digers van de adel, landjonkers, bankiers en soortgelijke figuren uit
de wereld van vóór de Revolutie, allen zeer karikaturaal
voorgesteld. Tussen deze lieden ontspon zich een even bedrijvige als zinloze
aktiviteit van wederzijdse pluimstrijkerij, slaafsheid en pathetisch vertoon,
totdat op het rode podium het proletariaat van de arbeiders zichtbaar
werd, dat zich al gereed maakte voor de beslissende strijd. Al gauw kwam
het tot een handgemeen op de verbindingsbrug. (...)
De witte regering moest vluchten en trok zich, in overeenstemming met
de werkelijke toedracht in 1917, terug in het Winterpaleis. Van nu af
aan werd de handeling volledig realistisch: soldaten drongen in colonnes
naar voren, auto's met gewapende mannen kwamen aanscheren, kanonnen gingen
af en er ontstond een schietpartij, waar de in de Neva liggende pantserkruiser
Aurora druk aan deelnam. Tenslotte werd ook het Winterpaleis, het laatste
toevluchtsoord van de Reactie, bestormd. Aan de voorgevel van het gebouw
vlamde een machtige transparante Sovjetster op, de muziek zette de Internatio-
nale in en toen begon een grote parademars van de zegevierende rode troepen,
met algemene koorzang. Een machtig vuurwerk aan de avondhemel sloot de
opvoering af.
Vsevolod Meyerhola; theaterdirecteur en regisseur ontwikkelde de constructivistische
acteertechniek, de zogenaamde biomechanica. (...) Hij was er van overtuigd
dat de constructivisten de ideale ontwerpers zouden zijn voorzijn enscenering
van Crommelyncks 'Le Cocu Magnifique' (cocu = bedrogen echtgenoot). Voor
de opvoering van 1922 koos hij Ljubov Popova als algemeen coördinator.
Het toneelbeeld bestond uit gewone theaterschermen, podia, aaneengesloten
via trapjes, schuine vlakken, smalle loopgangen, molenwieken (het verhaal
speelt zich af in een molen), twee raderen en een brede ronde schijf met
de letters CR-ML-NCK voor Crommelynck er op. De spelers, die een soort
ruime, goed zittende overalls droegen, moesten ondanks de gemakkelijke
dracht over heel wat acrobatische vaardigheid beschikken. Het stuk belichaamde
bij uitstek Meyerholds ideeën over het biomechanisch theater. Hij
had het 'Taylorisme' bestudeerd - een methode tot effectief werken, destijds
populair in Amerika - en propageerde een 'Taylorisme van het theater'.
Hiermee was het mogelijk binnen een uur uit te voeren, waar men anders
vier uur voor nodig had. Met het succes van 'Le Cocu Magnifique' werden
de constructivisten toonaangevend op het gebied van theatervormgeving.
(...) De manier van acteren en de opzet van het spel veranderden wezen/ijk
door het bedenken van complete 'toneelmachinerieën'.
|
Uit: Verslag
van 'De bestorming van het Winterpaleis' opgevoerd op 7 november 1920 in
Leningrad (Petrograd) |
34) Juri Annenkov, Ontwerp voor het slotplein in Leningrad voor de
derde verjaardag van de Oktoberrevolutie, 1920
|
|
Aantekeningen voor 'Le Cocu Magnifique'
1 De organisiatie van de materiële elementen van de enscenering:
de toneelvoorzieningen, die het mechanisme leveren dat een beweging x
of y mogelijk maakt. De bruikbaarheid als maatstaf nemen. Nooit datgene,
wat je in staat stelt esthetisch-formele problemen als kleur, dimensie,
organisatie van de toneelruimte op te lossen. Dit soort formele elementen
kunnen binnen de gekozen oplossing opgenomen worden maar mogen niet op
zichzelf staan; zij dienen altijd materiële elementen te blijven
die nodig zijn voor een bijzonder geval: de kleur moet bijvoorbeeld een
element binnen de totale opzet zijn.
In feite heb ik hier geen oplossing kunnen realiseren die overeenstemt
met de absolute toepassing van deze principes en wel om meerdere redenen:
a Ik had moeite abrupt te breken met gewoontes en achterhaalde maatstaven.
b Er lag voor mij een belemmering van esthetische aard, die gekoppeld
was aan het bij uitstek visuele karakter van de handeling. Daardoor kon
ik die (toneelmatige) handeling niet beschouwen als een eenvoudig proces.
Alles kreeg in sterke mate het esthetisch karakter van een visuele handeling.
2 Het tweede oogmerk dat ik had, was deze materiële elementen niet
alleen voor de uitwerking van de toneelapparatuur in te voeren maar ook
binnen het geheel van de voorstelling, een actieve en kinetische samenklank
te realiseren in de handeling: vandaar de introductie van de volgende
elementen binnen de grote lijnen van de partituur van de handeling: beweging
van deuren en vensters en het ronddraaien van de raderen, waarvan beweging
en snelheid de kinetische betekenis van elk moment moesten benadrukken
en versterken. Ik heb dit slechts gedeeltelijk bereikt op de meest primitieve
wijze, bij gebrek aan de essentiële technische middelen. Om precies
te zijn, zijn we er alleen in de eerste voorstelling in geslaagd het roteren
van de raderen te benutten volgens de partituur, die we hadden uitgewerkt.
Wat de deuren betreft zijn de zaken beter verlopen. Tijdens de repetities
zijn we er in geslaagd de gebruiksapparatuur te benutten als een autonoom,
materiëel, kinetisch element.
3 Het derde probleem lag in de stofkeuze voor de werkkleding. Ook daarbij
hebben we afgezien van ieder esthetisch uitgangspunt wat betreft een historisch,
nationaal, psychologisch of alledaags kostuum. Vanuit die speciale opdracht
wilden we een algemeen pricipe vinden voor de werkkleding van de acteur
door voor ogen te houden wat er voor het professioneel inzetten van acteurs
tegenwoordig vereist is. We zijn er jammer genoeg niet geheel in geslaagd
deze classificatie of deze typering van de fundamenteel industriële
aspecten van het huidige beroep van acteur uit te werken. De vergelijking
die Popova maakt tussen het arbeidsproces van arbeiders en van acteurs,
is ook een thema dat opduikt in Meyerhoids geschriften over biomechanica.
|
Uit: Ljubov
Popova, Aantekeningen voor de enscenering van 'Le Cocu Magnifique' in: Les
voles de la création théátrale vol. 7 Paris, Ed. CNRS,
1979 |
35) Ljubov
Popova, Ontwerp voor het decor van 'Le Cocu Magnifique', 1922 |
|
|
36) Ljubov
Popova, Decor van 'Le Cocu Magifique', 1922 |
Uit: Vsevolod
Meyerhold, Der Schauspieler der Zukunft und die Biomechanik, 1922 in:
Theaterarbeit 1917-1930. München 1974 |
(...) de kunst moet door de nieuwe klasse als iets wezenlijks, iets onontbeerlijks
gebruikt worden. Iets dat het arbeidsproces van de arbeiders ondersteunt
en dan niet alleen in de zin van ontspanning. Niet alleen de vormen die
wij voortbrengen, moeten veranderd worden maar ook de methode.
(...)
De arbeid van toneelspelers moet in de arbeidersmaatschappij als productie
beschouwd worden, die voor de goede organisatie van de arbeid van alle
burgers noodzakelijk is.
(... )
Als men een ervaren arbeider bij zijn werk observeert, merkt men in zijn
bewegingen het volgende op:
1 het ontbreken van overbodige, onproductieve bewegingen
2 ritmiek
3 het vinden van het juiste zwaartepunt van zijn lichaam
4 het uithoudingsvermogen
De bewegingen die op deze basis opgebouwd zijn, onderscheiden zich door
de 'licht- voetigheid van de dans'. Het arbeidsproces van een ervaren
arbeider doet altijd aan dansen denken; hier ligt het raakvlak van de
arbeid en de kunst. (...)
In de kunst gaat het steeds om de organisatie van materiaal. Het constructivisme
heeft van de kunstenaar geëist dat hij ook een ingenieur werd. De
kunst moet op een weten- schappelijke basis gevestigd zijn. De kunst van
de toneelspeler bestaat uit de organisatie van zijn materiaal, dat wil
zeggen in zijn vaardigheid om het uitdrukkingsmiddel dat zijn lichaam
is, goed te gebruiken.
In de persoon van de toneelspeler valt de organisator samen met dat wat
georganiseerd moet worden (dat wil zeggen de kunstenaar en zijn materiaal).
In een formule uitgedrukt ziet dat er zo uit: N = A' + AZ waarbij N de
toneelspeler is, A' de constructeur, die een bepaalde bedoeling heeft
en aanwijzingen tot realisering van deze arbeid geeft. AZ is het lichaam
van de toneelspeler die de opgaven van de constructeur (de eerste A) uitvoert
en realiseert.
De toneelspeler moet zijn materiaal - het lichaam - zo trainen dat hij
de van buiten (door de toneelspeler respectievelijk de regisseur) opgedragen
opgaven ogenblikkelijk kan uitvoeren. (...)
Omdat het scheppen van de toneelspeler bestaat uit het scheppen van plastische
vormen in de ruimte, moet hij het mechaniek van zijn lichaam bestuderen.
Dat is daarom belangrijk omdat overal waar krachten werkzaam zijn (ook
in een levend organisme) dezelfde wetten van de mechanica heersen (en
het scheppen van plastische vormen in de ruimte van het toneel door de
toneelspeler is natuurlijk een verschijningsvorm van de kracht van het
menselijk organisme). Het grote tekort van de huidige toneelspeler is
het absolute gebrek aan kennis van de wetten van de biomechanica.
Gymnastiek, acrobatiek, dans, ritmiek, boksen en schermen zijn nuttige
vakken maar zij kunnen alleen van nut zijn als ze als ondersteunende bijvakken
in de cursus van de 'biomechanica', het onmisbare hoofdvak voor iedere
toneelspeler, opgenomen worden.
|
|
37) Het decor
tijdens de opvoering |
38) Ljubov
Popova, Kostuumontwerp voor 'Le Cocu Magnifique' |
|
|
39) Ljubov
Popova, Kostuumontwerp voor 'Le Cocu Magnifique' |
Uit: Vsevolod
Meyerhold, Rekonstruktionen des Theaters, 1930 in: Theateroktober. Beiträge
zur Entwicklung des sowjetischen Theaters. Leipzig 1972 |
Meyerhold
houdt een pleidooi voor de industrialisering van het toneel, dat toentertijd
in Rus/and technisch nog zeer onvolkomen was. Het toneel moet in populariteit
kunnen wedijveren met de film. Alle kunstvormen, waaronder film, moeten
op het toneel in elkaar opgaan.
De plannen die Wagner had om een zelfstandig totaaltheater te scheppen,
een theater dat niet alleen het woord maar ook de muziek, het licht, de
'betovering' van de beeldende kunsten en de ritmische bewegingen op het
toneel moest brengen, leken toentertijd erg utopistisch. Nu zien wij dat
men de voorstellingen juist zo moet maken: alle middelen waarover de andere
kunsten beschikken, moeten gebruikt worden om in een organische versmelting
op het publiek in te werken.
(...)
De revolutie op het gebied van de verandering van vorm en inhoud van het
eigentijdse theater werd in haar voortgang gestuit omdat de middelen voor
het ombouwen van het toneel en de toeschouwersruimte ontbraken. En dan
nog wat, men moet met de behoefte van de huidige toeschouwers rekening
houden. Die willen een voorstelling niet met maar driehonderd tot vijfhonderd
personen tegelijk bezoeken (naar het zogenaamde intieme theater en het
'Kammerspiel' wil het proletariaat niet gaan) maar met tienduizenden gezamenlijk.
Kijk maar hoe vol de stadions zijn: daarin vertonen nu de voetbal-, volleybal-
en hockeyteams hun kunsten en morgen zullen daar gedramatiseerde sportspelen
opgevoerd worden.
De energie die de tegenwoordige theaterbezoeker van een voorstelling verwacht,
wil hij in zo'n geweldige spanning beleven, dat die slechts door duizenden
en niet door honderden gedragen kan worden. Iedere voorstelling wordt
nu met de bedoeling gemaakt om het publiek tot deelname uit te nodigen
aan de voltooiing van de voorstelling.
(...)
Bovendien moet het 'kijkkasttoneel' eindelijk eens afgeschaft worden.
Alleen onder deze voorwaarde kan men de voorstelling daadwerkelijk dynamisch
maken. Het nieuwe toneel maakt het mogelijk om het vervelende systeem
van de eenheid van plaats en de beperking van de toneelhandeling tot vier
of vijf grote bedrijven te overwinnen - en wel hierom te overwinnen, omdat
de toneelmachinerie bij het vertonen van snel wisselende episoden gesmeerd
moet lopen.
Bij het nieuwe toneel, dat geen toneelknechten heeft en waarvan de speelvlakken
horizontaal en verticaal beweegbaar zijn, kunnen andere wisselingen voor
het toneelspel en de effecten van kinetische constructies gebruikt worden.
(...)
Met de deelname van de massa aan het tot stand komen van de voorstelling
bedoelen wij natuurlijk niet dat men op een dag zal zeggen: 'Wij zijn
met zovelen dat het hele land veranderd is in een leger van toneelspelers'.
Het theater wordt veeleer een vertrekpunt voor de vorming van de nieuwe
mens; het helpt de nieuwe training van mensen op gang te brengen.
Voor de uiteindelijke verovering van de natuurkrachten heeft de nieuwe
mens die soepelheid nodig, die bij de ontspanning in het theater, in de
clubhuizen en in de laboratoria, bij de spelen in de stadions en bij de
parades van onze revolutiefeesten het gemakkelijkst te verkrijgen is.
Hier, in de strijd aan het front van de culturele revolutie, bloeit het
massa-initiatief op een wonderbaarlijke manier.
|

|
40) Ljubov
Popova, Fotomontage van 'De Aardbeving', 1923 |
41) Ljubov Popova,
Toneelmachine van 'De Aardbeving', gefotografeerd op een station
|
|