BRONNENBUNDELS
 


Wintertuinen

Al vanaf de zestiende eeuw was er geëxperimenteerd met 'klimaatbeheersing' ten behoeve van de tuinbouw. In de negentiende eeuw werden door nieuwe technieken en materialen (gebruik van stoom voor verwarming, glas en gietijzer voor de constructie) de mogelijkheden geweldig vergroot. Er werden kassen geconstrueerd die grote stukken grond overspanden waardoor in een kunstmatig klimaat een exotische omgeving gecreëerd kon worden zoals enkelen die gezien hadden in de koloniën in de tropen en waarvan velen droomden om deze ooit te zien. Deze nieuwe kassen werden voor privé doeleinden, als herkenbaar element van elegantie en verfijnde genoegens, maar ook voor publiek gebruik gebouwd, in de vorm van kassen in Botanische tuinen of als 'wintertuinen' in parken en in dierentuinen. In Engeland kwam de kleine privé kas voort uit de exotische en romantische broeikas van de botanicus. Het werd een plaats waar men zich terug kon trekken en zich kon vermaken die grote populariteit genoot in de negentiende eeuw. Bestaande orangerieën werden vaak in kassen veranderd door het dak te beglazen.(...)

Uit: John Hix, The Glass House, London 1974

De populariteit van de kas nam zeer snel toe zoals duidelijk wordt uit de geschriften van Humphrey Repton, de bekende landschapsarchitect rond de eeuwwisseling. In 1803 stelde hij in zijn 'Observarions on the Theory and Practice of Landscape Gardening' dat de broeikas op een boomkwekerskas moest lijken zodat hij zou passen in de bloementuin, maar dat de kas niet te dicht bij het hoofdgebouw moest liggen. In 1816 daarentegen bepleitte hij, als modegevoelig persoon, in zijn nieuwe boek 'Fragments on the Theory and practice of Landscape Gardening'om het huis met de kas te verbinden, om 'de sombere vormelijkheid van de salon' op te fleuren.(...) Repton had geadviseerd in Sezincote, Gloucestershire, bij het Indisch maken van de tuinen en de nieuwe villa, die ontworpen was door Samuel Pepys Cockerell voor zijn zwager Sir Charles Cockerell, iemand die in India rijk geworden was en zich nu teruggetrokken had. Het huis was in 1806 voltooid en de hiermee verbonden oosterse kas was een van de belangrijke voorbeelden van de Indische stijl.

Hector Horeau, Jardin d'Hiver, Champs Elysées, Parijs 1848. Interieur
Hector Horeau, Jardin d'Hiver, Champs Elysées, Parijs 1848. plattegrond

De nieuwe 'Jardin d'Hiver' in Parijs was een prachtig gebouw met zijn balzaal, Engelse tuin, promenades, fonteinen, leeszaal, café en patisserie; de perfecte plaats voor een rendez-vous op een winterse dag. Het gebouw, ontworpen door Hector Horeau, werd voor het publiek geopend in januari 1848. De ingang voerde door een balzaal, schijnbaar onder de open hemel en volgehangen met schilderijen en kunstwerken die te koop waren. De overdekte tuin was ruim 100 m lang en 60 m breed op de viering. Een verhoogde promenade langs de rand verschafte uitzicht op de andere wandelaars en op hen die uitrustten, lazen en schreven aan de tafels beneden. Vier rijk versierde fonteinen markeerden de hoofdruimte en aan een zijde werden boeketten, koffie en gebak verkocht. Overal zag je camelia's, erica's, azalea's en sinaasappelboompjes.


 

In het middenschip lag de Engelse tuin met een gazon, afgewisseld met grote struiken en bomen en de meer dan 15 m hoge araucaria excelsa die uit de Jardin des Plantes overgebracht was. De Engelse tuin eindigde in een dramatische fontein die bijna tot het dak spoot en waarvan het water neerviel op de rotspartijen beneden. De delicate overkapping van ijzer en glas zweefde op twintig
meter hoogte en werd gedragen door rijen van dubbele en viervoudige zuilen die ook een smalle galerij ondersteunden gevuld met rhododendrons en dwergpalmen. De gebogen wanden van de kruising aan beide uiteinden van het gebouw waren geheel bedekt met spiegels gevat in filigrainwerk 1). Langs de promenades waren bassins met goudvissen en volières met sier-en zangvogels. Het immense gebouw werd met stoom verwarmd tot een minimum van 15° op de koudste winterdag.

1) Filigrain is een versiering van zeer dunne metalen draden, die worden verkregen door ze door een trekijzer met steeds kleinere gaatje:~ te trekken. De versiering kan allerlei vormen hebben (gewonden, platgeslagen, in figuurtjes gelegd).