![]() |
BRONNENBUNDELS |
Een Nieuwe Realist: Arman In het volgende artikel wordt de gedachtenwereld van de groep en de specifieke werkwijze van Arman uiteengezet. (...) De Nieuwe Realisten -oorspronkelijk een Franse groep, de term is bedacht door de Franse criticus Restany- werken met zogenaamde ready- mades: objecten, die uit de 'alledaagse' werkelijkheid zelf komen en wijzen op hun beurt met die objecten weer naar de werkelijkheid terug. Het belangrijkste van deze vernieuwing lijkt mij de grote vrijheid, die de beeldende kunst ten opzichte van zijn materiaal heeft gekregen. Het mag van verf, maar al het andere materiaal is ook goed. De vraag is, of de Nieuwe Realisten, nu dit enorme reservoir met nieuw materiaal is vrijgekomen, er ook inderdaad iets mee doen. (...) Nu de eerste eenmanstentoonstelling van een Nieuwe Realist, de zesendertigjarige Fransman Arman (Fernandez) in het Stedelijk Museum onderdak heeft gevonden, lijkt het nuttig de resultaten van de theorie eens nader te bekijken. Het is in ieder geval prettig, dat er weer eens iets nieuws te zien is. (...) Arman is, net als de andere Nieuwe Realisten, een aanwijzer, zoals een onderwijzer ons vroeger op school met de kaartenstok een onbekende plaats (...) aanwees. Wat hij maakt is eigenlijk didactische kunst. Met zijn werk wijst hij naar de werkelijkheid terug. Nu doet alle kunst dat min of meer, maar ik geloof niet dat het ooit op zo'n bewust- amusante manier is gebeurd als nu. Het is alsof de Nieuwe Realisten beseffen, dat we het grootste deel van ons leven buiten de musea lopen. Vanuit dat relatieve levensgevoel geven zij aanwijzingen hoe die zee van tijd het beste te genieten: een zo genuanceerd mogelijk observeren van de werkelijheid, niet wachten met kijken tot we kunst zien. Het gaat er namelijk om, dat dit idee zo goed mogelijk in het werk zelf wordt verstopt. Arman nu lijkt me een meester in dit verstoppen. Zijn werk kent vier hoofdthema's: accumulation (opeenstapeling van objecten zoals 'Malheur aux barbus', een aantal oude elektrische scheerapparaten), poubelles (objecten in een bak gestort), colère (verbrijzeling van bijvoorbeeld een viool, waarvan de stukken worden bevestigd op de plaats, waar ze terechtkomen) en coupe (in stukken gezaagd of gehakt object). (...) |
Uit: J.Bernlef en K.Schippers, Een chèque voor de tandarts. Amsterdam 1962 | |
Arman, Accumulatie van kannen, 1961 |
|
|
Arman duwt zijn materiaal wel een bepaalde richting in. Een groot aantal aan elkaar bevestigde vijlen wordt 'Manhattan', een heel trefzekere titel, want je ziet New York. Arman maakt een zogenaamd portrait-robot: een glazen kastje met verschillende voorwerpen erin, die met één persoon te maken hebben. (In het kastje over zijn vrouw Eliane ontdekte ik een bandje met haar stem) Een andere doos met een glazen wand bevat alleen maar post (L'affaire du courrier) met een lijst, waarop alle namen van de Nieuwe Realisten en de kwalificatie 'truqueurs et imposteurs'. Een accumulatie van kapotte poppen heet 'Massacre des innocents'. Er is een zaal met aan de wanden verbrijzelde of in stukken gehakte muziekinstrumenten, onder andere 'Le Quintetté, met precies de instrumenten van het strijkkwartet. Een heel mooi werkstuk vond ik een accumulatie van theelood van wijnflessen, waardoor een egaal vlak is ontstaan, waar het rood en zilver op de meest verrassende plaatsen uitspringen: 'Quand le vin est tiré'. Een glazen doos met ouderwetse beddeknoppen: 'Les souvenirs de Casanova'. Wat geeft het materiaal als de vonk overschiet? Arman is, zoals de meeste Nieuwe Realisten, een relativist. Zijn werk zit vol humor. Toch schijnt dat laatste nog niet helemaal te mogen, getuige de overigens goede inleiding van Restant' in de catalogus: Iedereen is natuurlijk vrij die vergroting van de expressieve kracht van het gevonden voorwerp humoristisch op te vatten; er schuilt evenwel slechts gezond verstand in, maar het gezonde verstand wekt altijd in het openbaar de lachlust op. Voor Arman is de humor in ieder geval maar een bijverschijnsel. Misschien dat de humor binnenkort, naast het idee, in de schilderkunst ook officieel mag. Want het lijdt geen twijfel, dat Arman het idee weer eens in de beeldende kunst heeft geïntroduceerd. Het is alsof hij zeggen wil: Zó ziet een in stukken gezaagde viool eruit. Restant' heeft gelijk als hij schrijft: Arman is een realist, die zich losgemaakt heeft van de verstarde gewoontes en vooroordelen in de visuele waarneming. |
||
Uit: Arman: 33 accumulations. Catalogus Stedelijk Museum Amsterdam 1969 |
Deze toelichting schreef Arman zelf als begeleidende tekst in een catalogus van zijn werk. Mijn eerste werkelijke accumulation van objecten was er een van radiolampen.
Voor 10 frs had ik radiolampen gevonden die ik in de inkt doopte en dan
op het doek kapot smeet. Ik had dus kisten vol radiolampen. In 1959 zag
ik opeens al die zwarte, glanzende, zilverachtige radiolampen bij elkaar
op een hoop liggen en dat, samen met mijn belangstelling voor alles wat
met afval te maken heeft, gaf de stoot tot mijn accumulations... Ik had indertijd een term bedacht: 'de kritieke hoeveelheid', elk object had zijn eigen kritieke massa. Daarmee echter maakte ik mezelf en anderen ongewild wat wijs. Want het kritieke veelvoud van een viool kan tweeduizend zijn, zodat je geen viool meer ziet, maar het kan ook het moment zijn waarop de viool zich nog net als viool manifesteert, dat hangt er maar van af wat je wilt zeggen... |
|
Liever zou ik willen spreken van een kritieke toestand; bij kleine klinknagels of schroeven heb'je misschien al bij een accumulation van 10 x 10 cm een kritieke hoeveelheid, waarbij de schroeven of nagels nog net te onderscheiden zijn, bij 2m x 1,60m is dat uitgesloten, dan heb je een oppervlak, dan moet je op een halve meter afstand gaan staan om te kunnen zien wat het is...Bij kogeltjes is het weer heel anders, daarbij is de lichtwerking erg groot. Elk object heeft zijn eigen eigenschappen. De volmaakte kennis van de visuele impact van de dingen is voor mij eigenlijk het middel waarmee ik me uitdruk .... Om de relatieve tegenstelling tussen de losse en de gegoten
accumulations nader aan te geven, zou je kunnen stellen dat de losse accumulation
een zuivere geste is, hoewel het nadrukkelijk toevallige van de inhoud
de spontaniteit een beetje aantast. Dan zou bijvoorbeeld gewoon 'een hoop'
spontaner zijn of de ongewijzigde toestand'. Ik heb wel dingen in 'ongewijzigde
toestand' gemaakt, zoals de koffer van de Montaigu, die ik op een plank
heb gemonteerd of de flessen spuitwater... Soms zijn dat reeksen van objecten
in de vorm waarin ik ze vond .... ln het begin werkte ik niet met nieuwe
dingen om zuiver economische redenen.... |
||
Arman, Accumulation Renault nr. 108, 1967. |
![]() |
|
De produkten van vroeger, met de hand gemaakt, hadden hun eigen persoonlijkheid, een eigen aanwezigheid zelfs, die een gevolg was van kleine onderlinge verschillen. Toen we in het industriële tijdperk belandden, gingen we totaal andere voorwerpen maken, die machinaal afgescheiden werden. Die serieprodukten hebben het huisdierachtige aspect verloren, ze zijn die unieke, die semi-unieke hoedanigheid, die kwaliteit van het beperkte aantal kwijt geraakt, maar ze hebben er een andere kwaliteit voor in de plaats gekregen die voor ons van fundamenteel belang is geworden: het zijn uitbreidingen, verlengstukken van ons zelf. Zij zijn bijna als onze nagels, onze haren en met een bijna even groot gemak ontdoen we ons er van: ze worden niet meer gerepareerd, we gooien ze weg, zoals we onze haren en nagels afknippen, of zoals een slang van huid wisselt en de oude achter zich laat liggen. De voorwerpen zijn praktisch biologische uitbreidingen van ons geworden, uitwassen, protheses: ze hebben een hoedanigheid verloren, maar daarvoor in de plaats is er iets anders gekomen. Voor deze verandering ben ik erg gevoelig (....) Renault heeft mij in de eerste plaats een geweldige kans gegeven: ze hebben mij losgelaten in mijn verfwinkel. Dat is heel belangrijk. Stelt u zich een arme schilder voor; iemand zet de deuren van een verfwinkel wijd voor hem open en zegt: ga uw gang, doe maar waar u zin in heeft. Dat is wat mij bij Renault is overkomen. Daar komt het op neer, want onze industrieprodukten zijn als het ware mijn kleuren en ze hebben me gewoon laten uitkiezen waar ik zin in had, dat is het fantastische van de industrie. Dank zij de rijkdom aan mogelijkheden die mij geboden werd, zal mijn werk zich heel anders ontwikkelen dan wanneer ik alleen maar een beperkte hoeveelheid materiaal had kunnen aanschaffen. |
|