BRONNENBUNDELS
 


De verhalende component

Robert Longo

Robert Longo, een geboren New Yorker, heeft ook een bijdrage geleverd tot het ontwikkelen van een 'media style' die zich bezighoudt met het dagelijks leven, maar hier gaat de aandacht uit naar de stedelijke kant ervan. 'Men in cities' (1980) toont goedgeklede zakenlieden, die springen, vallen of sidderen alsof ze beschoten zijn of een sterke stroomstoot door zich heen hebben gekregen. (...) 'Hoge' en'lage' kunst worden vermengd. 'Corporate Wars, Wall of Influence' (1982) onthult wat het leven werkelijk is als de ene, multinational de andere overneemt. Het is ontegenzeggelijk karakteristiek als een drieluik van mixed media: een gegoten aluminium reliëf geeft het strijdtoneel weer en twee zwarte, vervreemdend werkende Art Deco 1) gebouwen staan ter weerszijden. De onpersoonlijke, intellectuele gedistingeerdheid van dit werk geeft de wrede, professionele mentaliteit van het Newyorkse bedrijfsleven, waar geheel in stijl en ongeïnteresseerd bloed vergoten en opgeruimd wordt, goed weer.

1) Art Déco is de naam van een decoratieve stijl, die ten dele uit de Jugendstil voortkwam in de jaren '20 en '30.

Uit: Charles Jencks, Post-modernism, the New Classicism in Art and Architecture. Londen 1987
 

Alle benen en zwaaiende armen zijn net zo gestileerd en geposerd als de gezichten. Hoewel de dood aanwezig is, is het een beschaafde, geabstraheerde dood van naamloze zakenlieden. (...) Als Longo gelijk heeft in zijn manier van afschilderen van de zakenwereld, is deze slonzig en wreed: voortdurende gevechten, zonder helden of winnaars.(...) De abstracte schoonheid van deze in donker pak gestoken functionarissen is een wrang commentaar op hun zelfzuchtige bezighe-den.(...) Het idee om de ene conventie, een gangster tv film, te vervangen door een andere, een man in een grijs pak, is een interessante formule, die ons doet denken aan de ironische combinaties van bijvoorbeeld Warhol in de jaren '60. Net als hij is Longo geïnteresseerd in performances, mixed media en filmmaken, net als hij bewaart hij een koele distantie ten opzichte van zijn materiaal; hij weigert een positie in te nemen, die verder gaat dan een gespannen en dubbelzinnige presentatie.

Robert Longo, Zonder titel, 1981-87

Aan de andere kant ziet hij zijn rol als van iemand die de macht en het geweld binnen de Amerikaanse samenleving registreert-een autoritaire samenleving, die hij vaak als erger dan Nazi-Duitsland beschouwt. Als reactie daarop stelt hij zichzelf voor in de rol van politieagent of bewaker: 'De kunstenaar moet (...) een politieagent zijn. Een groot deel van mijn kunst (...) is als het ware een alarmsignaal voor de maatschappij. (...) Hier zijn we weer dicht bij de moralistische rol van de kunstenaar en het 'exemplum virtutis' 2), behalve dat het hier ondeugd betref -agressieve sexualiteit, brute macht, mannelijk krachtvertoon- die verheerlijkt wordt om de beschouwer te kastijden. Uiteindelijk wil Longo, als een toneelschrijver, de waarheid over de maatschappij presenteren in opeenvol-gende bedrijven om een loutering teweeg te brengen; hij wil geen parabel vertellen.

2) voorbeeld van deugd

Rob Scholte

Rob Scholte is geen 'tekenaar'. Zijn schetsboeken zien eruit als scenario's, reeksen notities met daarnaast de uitgekaderde beeldjes die meer een schematisch geheugensteuntje zijn dan een kunstwerk. Scholte doet geen enkele moeite om ze een tekenachtig karakter te geven. Het zijn droge, zakelijke beeldnotities, vaak neergezet met ballpoint omdat hij bezig was zijn gedachten in een aantekenboekje vastte leggen. Eerst is er de gedachte, het woord, pas daarna wordt gezocht naar het meest effectieve beeld om die gedachte tot uitdrukking te brengen.(...)


Uit: Arjen Kok, Rob Scholte. Een anker in de werkelijkheid in: Metropolis M 1985 nr 1
Uit: IJsbrand van Ueelen, De lachspiegel van de postmoderne tijd in: Het Parool 8 november 1988

De beeldende kunst is lange tijd een van de laatste burchten van integriteit geweest waarin 'zuivere' gevoelens en de hogere waarden des levens angstvallig werden bewaard. Maar elke maatschappij krijgt de kunst die zij verdient en in ons tijdsgewricht móest het er eens van komen: een kunstenaar die de macht van de merken en van de media aan de kaak stelt. Zolang de kunstenaar zich bezighoudt met zaken die buiten de kunstwereld liggen, wordt hij alleen maar beschouwd als etterig eendje in de bijt, of op zijn vriendelijkst als 'maatschappij-kritisch'. Maar hij moet wel met zijn handen van de edele kunst afblijven, want kunst is toch geen merkartikel? Rob Scholte laat zich echter geen wetten voorschrijven en hij hield zich dus niet aan dit gebod. Wat dit betreft valt al snel de naam van Andy Warhol, die als een van de eersten de media en reclame als uitgangspunt voor zijn werk nam en soepblikken tot kunst verhief.

Rob Scholte, Utopia, 1986

 

Momenteel bestaat er internationaal een stroom van 'media' kunstenaars, zoals Jeff Koons en Haim Steinbach, maar terwijl zij zonder commentaar bijvoorbeeld een stofzuiger in een museum neerzetten, plaatst Scholte kritische kanttekeningen door de manier waarop hij zijn beeldelementen combineert.Rob Scholte beschouwt de kunst als werktuig, niet als doel op zichzelf. Sterker nog: in zijn werk toont hij zich een rabiate hater van het l'art pour l'art. Zijn oeuvre is één samenhangend systeem van commentaar op de populaire cultuur die zich door middel van de massamedia aandient: reclame, cartoons, popmuziek, beroemdheden uit de wereld van kunst en wetenschap en ook bekende kunstwerken neemt hij onder handen.

Arrangement

Cindy Sherman

Centraal in de foto's van Cindy Sherman staat de macht van langs technische weg verkregen beelden over de menselijke geest en het menselijk gedrag, een voorbeeldmatige weerspiegeling van de alomtegenwoordige wereld van de commerciële media. Sherman is fotografe, actrice, filmregisseuse, scriptschrijfster, styliste, make-up assistente, kapster, decorontwerper en belichtingstechnicus -een compleet filmteam in één persoon verenigd. Hoewel haar artistieke gereedschap altijd de fotografie is geweest, is de retoriek van haar kunst duidelijk ontleend aan die van de film. Men zou kunnen zeggen dat Cindy Sherman een hele film samenvat in één foto, een film met slechts één actrice -zijzelf. Dit betekent echter niet dat haar beelden in ijdelheid bewonderend over haarzelf gaan. Steeds opnieuw stapt de actrice in verschillende rollen. Die rollen worden gesuggereerd door films en tijdschriften maar ook door de maatschappij, die speciaal aan vrouwen bepaalde gedragspatronen oplegt.

Uit: Klaus Honnef, Contemporary Art. 1988

 


De meeste hiervan zijn verstard tot cliché's. Cindy Sherman, de allerlei gedaanten aannemende actrice, bewerkt deze rollen, terwijl ze tegelijkertijd hun neiging om conventioneel te worden doorbreekt door ze voortdurend te veranderen. Haar eigen ego blijft bij dit spel volledig verhuld. In plaats daarvan vertellen haar beelden hele verhalen over de verlangens, wensen en dromen, die de meeste vrouwen in onze westerse consumptiemaatschappij koesteren. Cindy Sherman creëert rollen en beelden die al bestaan en het zijn vooral films die haar van een overvloed aan materiaal voorzien. (...) Tijdens een belangrijke fase in de ontwikkeling van haar kunst concentreerde Cindy Sherman zich op de sociale plaatsbepaaldheid van haar individuen. Dit ging gepaard met een stijlverandering in haar ensceneringen. In haar voorafgaande werk, waarin ze had 'geciteerd' uit films, schiep ze meestal grote beeldruimten, die rijkelijk waren ingericht met rekwisieten, zodat de eigenlijke modellen daartussen wat verloren raakten.

Nu werd het model echter het overheersende onderwerp in haar melodramatische foto's. De camera van de kunstenaar begon zich dichter op de actrice te richten en haar op zo'n manier vast te leggen dat de lijst een kooi ging lijken. De jonge vrouw, die lui op een divan naar een op de voorgrond geplaatste telefoon ligt te staren, lijkt letterlijk 'gekooid' door de lijst van het beeld. Aan de andere kant voelt men de suggestieve kracht van haar ikoon-achtige manier van voorstellen geleidelijk voor zijn geestesoog toenemen en het model omgeven met een atmosfeer van verlammende ijzigheid. Weg is de speelsheid van de zwart-wit foto's en ook de bekoorlijke, nostalgische sfeer van haar 'filmcitaten'. Nu komt vooral het kritische element naar voren.

 

 

De Amerikaanse criticus Carter Ratcliffe trekt de conclusie dat de vrouwen, die ze fotografeert, dat wil zeggen het fotomodel voor de reclamespot, het goed afgerichte poesje, de mannequin en de sexbom -heel belemmerd in hun keus zijn met slechts een zeer beperkt aantal opties tot hun beschikking. De kunstenaar beperkt zichzelf echter niet tot de kritische uitbeelding van negatieve denkbeelden. Tegenover de clichébeelden en negatieve rolpatronen waar vrouwen in het Westen mee worden geconfronteerd, schiep ze beelden van een opstandiger vrouwentype: de pirate, de heks en de zigeunerin nemen nu de plaats in van het 'aardige buurmeisje'. Sprookjesachtige schepsels beginnen op te doemen zoals een haremvrouw met valse borsten, een demonisch wezen met een varkenssnuit. Er gaat een onderhuidse agressiviteit van deze beelden uit, een bepaalde rebellie tegen stereotiepe schoonheidsidealen. 'Ik wil dat je die brok in je keel krijgt', zegt Cindy Sherman, 'die kan komen door wanhoop of huilerige sentimentaliteit en waardoor ongrijpbare emoties uitgedrukt worden'.
Cindy Sherman, Zonder titel 140, 1985