![]() |
BRONNENBUNDELS |
Maniëristische wandtapijten Rafaël en Giulio Romano, kartonschilders. Rafaël heeft zijn kartons opgevat als een monumentale compositie,
groots opgezet zonder details. Hij geeft de mensen naakt weer, of in eenvoudige
artistiek gedrapeerde tunieken, in een decor van op de antieken geïnspireerde
architectuur of in een uitgestrekt landschap onder een diepblauwe hemel.
|
Uit: Madeleine Jarry, La Tapisserie, Parijs 1968. | |
Bronzino, De
geschiedenis van Jozef. De hereniging met Jacob |
|
|
Gedurende de XVIe eeuw is Italië, na Vlaanderen, het land waar de
productie van wandtapijten een hoge vlucht heeft genomen; niet alleen
vervaardigt men er kartons voor heel Europa, maar men weeft er ook zelf
wandtapijten waarbij men vaak een beroep doet op het Vlaamse vakmanschap.
(...) In het bezit van een opmerkelijke techniek konden deze wevers, overgeplant
onder de Italiaanse zon, op basis van kartons van grote meesters als Giulio
Romano series van een zeldzame schoonheid scheppen. |
||
Giulio Romano, De bronzen slang. Atelier van Jan en Nic. Karcher, ca. 1545 |
|
|
De 'Arazzeria Medica' bestond gedurende het bewind van de Medici, dat wil zeggen tot aan het begin van de XVllle eeuw. De twee meesters, belast met de leiding van de nieuwe vestiging, waren dezelfden van het atelier van Mantua. Vanaf het begin hadden de werken een uitgesproken eigen karakter omdat voornamelijk Florentijnse meesters de kartons schilderden. Deze schilders behoorden tot het Maniërisme. Zeer beïnvloed door het werk van Michelangelo, gaven zij de boorkeur aan gekunstelde composities, ingewikkelde bewegingen en aan personen die ze de gelegenheid gaven te spelen met de plastische vormen van het lichaam zoals bij 'De geschiedenis van Jozef', twintig tapijten ontworpen voor de 'zaal der Tweehonderd'. Het tapijtweven werd deel van de 'grote kunsten' en van deze generatie zijn alle kunstenaars van enig niveau betrokken bij karton-ontwerpen. Cosimo I kon rekenen op een talentvolle groep schilders waaronder Pontormo en Bronzino. Hier moet ook de naam van de 'uomo universale' Vasari genoemd worden. Hij was vanaf 1555 belast met het toezicht op de gehele wandtapijten- decoratie in het Palazzo Vecchio in Florence. Zijn geschriften verklaren ons op zijn persoonlijke en originele manier de opvattingen over deze kunstvorm: Vasari stelt de rol van de schilder die het karton levert voorop en vat de rol van de wever op als een eenvoudige uitvoerder; dat blijkt ook uit de waardering voor het weergeven van de haren van de baard als met een penseel'. Overigens moesten de wandtapijten van de meester een aanvulling op de fresco's vormen en beschouwde hij ze niet als tijdelijke en verplaatsbare decoratie, maar integendeel als vaste en definitieve versieringen. De tapijten, die lang tentoongesteld zijn geweest, verkeren tegenwoordig in een slechte staat. |