BRONNENBUNDELS
 


Giorgio Vasari

De vorst van de Florentijnse maniera was Giorgio Vasari, wiens onmetelijke reservoir aan kennis, traditie, meningsvorming, theorie en legende: 'De levens van de belangrijkste schilders, beeldhouwers en architecten', onontbeerlijk is bij de bestudering van de Italiaanse kunst. Vasari's formule om figuren en composities te bedenken was zo succesvol, zijn behoefte nadere studie naar de natuur te doen zo gering, zijn leger assistenten zo goed gedisciplineerd, dat Vasari met hun hulp in staat was vele hectares Florentijnse en Romeinse muren en plafonds te bedekken met fresco's en olieverschilderijen, die, hoe onecht en pompeus ze meestal ook zijn, zelden ontbloot zijn van decoratief effect of historisch belang. Enorme altaarstukken van zijn overvolle atelier staan langs de zijbeuken van Santa Croce, de Santa Maria Novella en andere Florentijnse kerken. Uitgestrekte slagvelden en kleinere decoratieve werken vullen de zalen en kleinere vertrekken van het Palazzo Vecchio.

Uit: F. Hartt, A History of Renais-sance Art, Londen 1970
Giorgio Vasari, Uffizi, vanaf 1560

Zijn stijl is altijd lineair, doorwrocht en geleerd. Veel figuren zijn ontleend aan Michelangelo en Rafaël en in de compositie zijn de lineaire elementen bekwaam verweven. Maar het artistieke resultaat? Het oordeel over zulke retorische schilderingen is misschien afhankelijk van persoon-lijke voorkeur maar merkwaardig genoeg is Vasari's smaak zeker niet die van de renaissance, waarvan hij meer wist dan wie van zijn tijdgenoten ook. Het belangrijkste voorbeeld van Vasari's architectuur is de Uffizi in Florence. Cosimo I gaf in 1560 opdracht voor dit enorme bouwwerk omde ambtenarij en de archieven van het hertogdom Florence - later het groothertogdom Toscane - te huisvesten. Het werd pas in 1580 door Vasari's leerlingen voltooid.

Dit gebouw van vier hoge verdiepingen omzoomt een betrekkelijk smal plein aan drie zijden. Hierdoor wordt elk idee van centraliteit vermeden. Het ontleent zijn totaaleffect aan de strenge monotomie van de eindeloze herhaling van een identiek samenstel van elementen: twee Toscaanse zuilen en een pijler op de benedenverdieping, dan drie entresol-ramen erboven, afgewisseld door Michelangeske consoles, dan nog een drietal ramen met balustrades en frontons - de middelste met segmentboog - en tenslotte een open loggia (tegenwoordig helaas met glas gedicht) die de echo is van de Toscaanse zuilen beneden. De enige breuk in de complexe uniformiteit van het gebouw bevindt zich aan het einde, waar een centrale boog het uitzicht in de richting van de rivier de Arno opent.

Typerend voor de maniera en de maatschappelijke krachten die deze stijl voortbrachten is de wijze waarop bestaande gebouwen, waaronder woonhuizen en de gehele kerk San Piero Scheraggio, in Vasari's regeringsgebouw zijn opgenomen. (...) De imposante facades van de Uffizi maskeren de grote verscheidenheid van oude en toegevoegde gebouwen, die pijnlijk zichtbaar zijn als men in de straten achter de beide lange zijden naar boven kijkt. Het reusachtige complex, dat zo rap een facelift onderging en met nieuwe verbindingsstukken aan elkaar werd gezet, had zo'n uitgebreid systeem van openingen en was ook zo hoog, dat Vasari ertoe werd gedwongen om ijzeren dwarsbalken ter versterking te gebruiken, een van de vroegst bekende voorbeelden van metaalgebruik in de architectuur.