![]() |
BRONNENBUNDELS |
Gilbert &
George
George: Wij beschouwen onze kunst gewoon als schilderijen, niet als foto's. Wij gebruiken fotografie maar zijn geen fotografen. De kwestie van de middelen waarmee wij werken is meer van belang voor degenen die zich beroepsmatig met kunst bezig houden dan voor het publiek. Een normaal iemand denkt niet na over zulke dingen. Je ziet een beeld en je wilt weten wat dat zegt. Gilbert: Het is belangrijk voor ons om onze kunst in boeken en catalogi te publiceren, zodat zoveel mogelijk mensen het kunnen zien, maar we willen ook dat ze de originele werken zien. Wij vinden het heel fijn wanneer de beelden het overnemen. Wanneer zij groter zijn dan de beschouwer. Je gaat naar een museum om naar een schilderij te kijken maar wij vinden het fijn als het schilderij naar jou kijkt. George: Wij denken dat er in de kunst van vroeger absurde dingen zitten. Bijvoorbeeld wanneer een koe een minuscuul kleurvlekje is. Op een bepaalde manier is dat niet eerlijk. Wij willen dat onze beelden levensecht zijn. Gilbert: Wij willen de beschouwer overweldigen met de krachten in de kunst. Omdat kunst mensen kan veranderen. Dat geloven wij. George: De rasters zijn een natuurlijk onderdeel bij het maken van grote foto- werken. Net zoals een week voor het gemak in dagen moet worden verdeeld. Een huis moet van bakstenen worden opgebouwd. Je kunt geen huis bouwen van één grote steen of een wolkenkrabber met één enorme glasplaat. Alles bestaat uit delen. |
Uit: Gilbert & George, The Complete Pictures 1971-1985 | |
Gilbert &
George, Waiting, 1980 |
|
|
Gilbert: Er bestaat geen fotografisch papier dat groot genoeg is om alles samen op te zetten. Technisch is dat onmogelijk. En er is ook niet één grote glasplaat om het werk te beschermen, dus wordt elk paneel ingelijst en elke lijst heeft een glasplaat. Net als een wolkenkrabber. Toen we naar Houston gingen, zagen we die grote glazen wolkenkrabbers. Zij zijn allemaal zo ingelijst. Alles is op structuur gebaseerd. George: Hetzelfde is het geval als we praten. We kunnen niet datgene wat we je willen zeggen in één enorm lang woord samenvatten. We moeten het structureren - klinkers, naamwoorden, voornaamwoorden. Je moet het opbouwen. Dus hebben we voor onze kunst een individuele taal opgebouwd. George: We geloven dat kunst betekenis moet hebben en dat kunstenaars, die wat wij kunst om de kunst noemen maken, alleen om het hunne toe te voegen aan die grappige, spitsvondige geschiedenis van technieken en ismes, het bij het verkeerde eind hebben. Zij missen nu net datgene wat de functie van kunst uitmaakt. Wij geloven dat mensen die met onze werken in aanraking zijn gekomen, anders zouden moeten zijn. Als zij hun leven inbrengen - in tegenstelling tot hun kennis over ismes - wordt dat tegen de werken afgezet. Net als wanneer je door India reist en je leven tegen een andere realiteit wordt afgezet. Dat helpt je op een bepaalde manier vooruit. Je aanvaardt of je wijst af of je combineert. Maar je bent nooit meer dezelfde. |
||
Gilbert: Dat is vooruitgang. Wij exposeren in galerieën en musea maar we maken onze kunst voor iedereen, niet alleen voor professionals uit de kunstwereld. Voor die professionals zijn wij vooral in Engeland twee monsters. En wij haten het om met kunstenaars over kunstpolitiek te praten. George: Ja, vooral daaraan hebben we een hekel. Vreselijk. Gilbert: Daarom werden we altijd zo dronken, dan hoefden we daar niet naar te luisteren. Statement uit 1978: Wij geloven in de Kunst, de Schoonheid en het Leven
van de Kunstenaar die een excentriekeling is die iets te zeggen heeft.
|
||
![]() |
Gilbert & George, Human
Bondage 5, 1974 |
|
De swastikalijsten tonen beelden van Gilbert & George languit of opgerold op de vloer van hun huis in Fournierstreet. Tussen kapotte glazen, omgevallen flessen en gemorste drank lijken zij op bijbehorend afval. Pictogrammen van kettingen en touwen lopen van paneel naar paneel binnen één werk en volgen het swastikapatroon, of niet. Sommige volgen een eenvoudiger kruisvorm. George: De stukken uit de serie 'Human Bondage' laten vaak het christelijke kruis zien. Gilbert: En de swastika is hoe dan ook een versie van het kruis. De nazi- swastika loopt naar één kant, anderen lopen andersom. Wij hebben ze in beide richtingen. Vooruit en achteruit. We probeerden niet iets specifieks over het fascisme of de oorlog te zeggen. George: Je ziet een swastika en ogenblikkelijk heb je dat buitengewoon sterke gevoel over wat er op de hele wereld op een bepaalde tijd aan de hand was. Gilbert: We zijn geïnteresseerd in het destructieve. Het afbrekende element in je bedrinken bijvoorbeeld. |
||
George: Men dacht dat wij een duidelijk soort provocatie hadden geleverd, terwijl het onze bedoeling was onze kunst meer ontspannen te maken. Gilbert: Met de werken uit de eerdere 'Drank' serie wilden we juist heel graag de vrijheid nemen om te zeggen dat we dronken, dat het ons niet kan schelen drinkebroers genoemd te worden. George: We voelen wel wàt voor het idee dat iemand kan omgaan met de destructieve elementen in zijn leven, in zichzelf, als menselijke verslaving, als iets dat geaccepteerd moet worden. Als een aspect van het leven dat je niet ten koste van alles moet ontlopen. Gilbert: Maar zelfs een paar mensen van wie wij dachten dat ze onze kunst begrepen, zeiden dat deze stukken bewezen dat wij 'achter de nazi's' stonden. George: Ja, jonge journalisten beginnen vaak hun gesprek met ons met: 'Wij hebben veel gehoord over uw rechtse gezindheid. Fascistisch. Is dat waar?' Wat moet je daar verdorie op antwoorden. 't Is onmogelijk. |
|
|
|
Gilbert: Er is geen preciese politieke lijn in ons werk. We zijn in moraal geïnteresseerd. (...) Ik weet niet waar we in politiek opzicht staan, omdat we nooit bij de politiek betrokken waren. Maar we hebben een moraal. Daar zijn we in geïnteresseerd, omdat we geloven dat wat goed en kwaad is door de moraal komt. Het scheiden van goed en kwaad, wat men vandaag accepteert en de volgende dag niet meer. Gilbert: In de vroege jaren '70 maakten we een serie 'levende beelden'. We kwamen door de kunst in contact met mensen. George: En we waren niet langer helemaal alleen, zoals tijdens de 'Natuur'- serie. In ons werk alleen, maar we zagen toen wel mensen. We dronken. We stonden toen dichter bij het geweld in het leven dan nu of nadat we aan het huis begonnen te werken. |
|
![]() |
Gilbert & George, Bloody Life III, 1975 |
|
|
Gilbert: We gingen naar alle pubs waar gevochten werd. Soms moest de politie er aan te pas komen. George: We slaagden er altijd in om aan arrestatie te ontkomen. Hoewel we wel eens een pak slaag kregen. En inderdaad eindigden we 's nachts in de gevangenis. Tot tweemaal toe. De mensen schenen onze houding een tikje agressief te vinden. Gilbert: Vrijheid. Daar waren we op uit. George: Het geweld komt naar voren in Cherry Blossom (Kersebloesem) en Bloody Life (Bloedig Leven). Daarna werd ons werk sterieler. Gilbert: Dat wilden we toen. George: De drank speelt nog steeds een beetje mee. Een glas in de hand of een fles die op de grond staat. En verscheidene opnamen vanuit rare hoeken, door ramen heen. Een boom gezien door een door de mens gemaakt venster bijvoorbeeld. Een beetje 'Natuur'. Een combinatie van die gevoelens over door de mens gemaakte dingen en natuurlijke dingen. |
|
Gilbert: Alleen maar een kleine verschuiving van het ene vensteruitzicht naar het andere. Erg deprimerend en simplistisch. Als het van 'Slechte Gedachten' naar 'Stoffige Hoekjes' gaat, wordt het in een bepaald opzicht erger. George: We waren deze keer heel wanhopig. In 'Stoffige Hoekjes' is er alleen het gebouw en wijzelf. Verder helemaal niets. Gilbert: En zo voelden we ons. George: Ja, ons werk is altijd waar, letterlijk. Alleen maar opgetild van waar we waren toen we het maakten. Gilbert: We proberen nooit iets te verzinnen. Gilbert: Het gaat meer om het opwekken van gevoelens bij mensen, om nieuw leven uitte drukken. |
|
|
Gilbert & George, Dusty Corners 16, |
![]() |
|
George: Wij hebben in onszelf veel gedachten, gevoelens, verlangens, dromen, hoop, angsten - veel innerlijke zaken. En wij hebben als kunstenaars een grote, brandende en ambitieuze behoefte om deze zaken te vertellen en naar buiten te brengen. Dus willen we tot de mensen spreken door onze visuele taal te gebruiken. We hebben onze eigen visuele taal ontwikkeld en zijn daar nog steeds mee bezig. Omdat we het alleen op onze eigen manier kunnen zeggen. Alleen wanneer de beelden voor ons werken zijn we in zekere zin actief - als we een relatie hebben met de beschouwer. Gilbert: We wekken gevoelens op - van angst, van het 'goede'. Het beeld is alleen gebaseerd op het woord 'goed' en begint een aantal gevoelens op te bouwen, voor jezelf en voor de beschouwer. George: Tussen ons en de beschouwer. Om één enkele kunstervaring te bewerkstelligen zijn er altijd twee kanten. Of mensen nu wel of niet'goed' op dezelfde manier voelen als wij, zij gaan met ons als de scheppers een relatie aan over dat object. Zij weten wat wij tegen ze zeggen. Zij weten: het is een Gilbert & George. Zij hebben die gevoelens binnen in zichzelf en samen met ons - het heeft iets van een visuele preek of les. |
||
George: De menselijke figuren voor 'Red Morning Bhuna' werden met angst en beven heel tersluiks opgenomen vanuit het raam op de eerste verdieping in Fournierstreet. We bleven die techniek gebruiken voor 'The Dirty Words'. Na een tijdje waagden we ons buitenshuis met een camera maar alleen met een lange lens, zodat we foto's konden maken van mensen bij bushaltes en zo. Een of twee hebben we gevraagd. Gilbert: Mensen hebben een bepaald idee hoe kunst er uit ziet en als ze naar onze tentoonstelling komen, weten ze niet of het kunst is. Maar ze vinden het leuk, worden er door ontroerd en het spreekt ze direct aan. George: Zij worden aangesproken maar niet door de kunstgeschiedenis. We willen dat onze werken hoofdzakelijk inhoud zijn en de vorm moet alleen de inhoud ondersteunen. De vorm moet het werk niet overheersen. We willen niet dat mensen naar een museum of een galerie komen om prachtige kunst te bewonderen. Gilbert: Ons werk moet er nieuw uitzien, een nieuwe taal die de mensen aanspreekt. We geloven dab het het belangrijkst is wat we proberen te zeggen. Dat is belangrijker dan kunst, dan het woord 'kunst'. |
||
George: We willen niet dat ons werk onmiddellijk zegt 'kunst'. We willen dat het kunst wordt. Gilbert: We willen dat het 'leven' zegt. George: We vonden het altijd belangrijk onze gevoelens in onze foto-werken te leggen. Ik ben er zeker van dat we die gevoelens deelden met de mensen die wij in die werken ten tonele voerden. (...) Gilbert: Het leven is een wanhoop. Elke dag zijn wij de gekte nabij. En geluk. Angst. Veel werken uit deze tijd zijn, geloof ik, bang voor het leven. In 1980-1 maakten we een serie 'Modern Fears' - Bang voor de nacht, Bang voor de dag, Nachtelijk Monster, Leven met angst. George: Wij voelden dat de stijl van het westerse leven, de structuur ervan, erg bedreigd werd. Daarom zie je die hele afbrokkeling. Gilbert: Als een lid van een bepaalde stam een beeld maakt, is dat voor hem geen kunstwerk. Hij wil een beeld maken voor een god. Dat vinden wij nu aardig. En daar staan we erg dichtbij. Daarom zeggen sommigen dat wij geen kunstwerken maken. |
||
George: Het idee dat je als intellectueel dus een atheïst bent, dat elke twintigste eeuwse kunstenaar of schrijver per definitie niet naar de kerk gaat, staat ons tegen. Wij willen de samenleving niet scheiden in naïevelingen die in god geloven en wereldwijze figuren die dat niet doen. Gilbert: Wij denken dat ieder individu tot op een bepaalde hoogte religieus is. Dat geldt ook voor ons. Wij proberen er achter te komen wat dat betekent. Soms zijn mensen geschokt door foto's van poep en zo, maar wij willen ze niet de galerie uitjagen. Dat vinden we niet leuk. Wij willen in onze kunst iets in gang zetten, dus moeten we de beschouwer erbij houden. Dat is erg belangrijk. George: Wij zeggen zo dikwijls als we aan het werk zijn, dat wij ons verstand, onze ziel en onze sex in de persoon leggen. Met deze drie dingen werken we. Soms maken we een foto meer om de sex, soms vanwege ons verstand en soms van onze geest. We werken altijd met een combinatie van deze drie. De hele beschaving gaat voort vanwege deze drie werkzame drijfveren. Gilbert: Onze techniek(en) en onze visuele taal zijn de meest moderne om een beeld te maken. George: Een beeld dat vandaag de mensen aanspreekt. Onze kunst is niet uitsluitend voor de kunstkenner. Veel kunstenaars werken op een manier die de grote meerderheid van de mensen uitsluit. |
||
Gilbert: Onze kunst is gebaseerd op het menselijk leven. Het gaat over alle belangrijke onderwerpen uit het bestaan. George: We gebruiken kleur op verschillende manieren. Eerst gebruikten
we rood en toen gebruikten we rood en geel. Nu gebruiken we meer kleuren
maar in elk beeld betekenen ze iets anders. Het hangt er van af hoe we
ze laten werken. Dat kan systematisch zijn of atmosferisch of emotioneel.
Je kunt zeggen dat rood staat voor de liefde of voor bloed of gevaar of
vuur. Het wordt op verschillende manieren gebruikt, niet op één
simplistische manier. Het is meer een onderdeel van onze eigen taal, eigenlijk
een deel van onze woordenschat. Gilbert: Wij hebben geen woordenlijst waarin dit staat voor dat of dat. We verzinnen dat voor elk werk. Het is gebaseerd op onze gevoelens, gedachten enzovoort. Toen we kleuren als mensen begonnen toe te passen -'Coloured Loves' (1982) of Coloured Enemies (1982) - had elke persoon of vorm een andere kleur. Je kon zeggen 'de rode' of 'de blauwe', als eigennamen - de roze', als persoonlijkheden. |
||
1975 Gilbert & George, Coloured Black, 1981 |
|
|
George: En we gebruikten kleur om de elementen van een foto te onderscheiden. Onze werken maken gebruik van een moderne kleurentaal. Iedereen op straat - allemaal zijn ze uitgedost. Roze broeken. Gilbert: Onze kleuren zijn de kleuren van het moment. Maar het hele leven bestaat uit kleur-zelfs op computers. Om systemen te vereenvoudigen. Mensen maken steeds meer werk van hun kleren. Rood hemd, witte broek. George: Wij maken een taal die uit kleuren bestaat. Het is niet precies levensecht. In het echte leven zijn de kleuren gemengd. De onze zijn afzonderlijk. Gilbert: Ik denk niet dat we onze ideeën hebben veranderd. Je kunt ze al in ons vroegste werk zien. De vorm is veranderd, de manier waarop we onze ideeën presenteren. |
||
George: We hebben
ze uitgewerkt. Maar onze bedoeling is dezelfde gebleven.
Gilbert: We geloven in traditie. George: Daardoor wordt de wereld bij elkaar gehouden - de dagelijkse activiteit. Verandering èn behoud. Bepaalde dingen moeten behouden blijven. Sommige dingen moeten veranderd worden. Mensen maken de hele tijd ruzie omdat ze het niet eens zijn over wat veranderd en wat zo gelaten moet worden. We weten allemaal wel dat er ruimte voor verbetering is. Wij geloven bijvoorbeeld in de vorm van het beeld. Dus daar houden wij aan vast. Gilbert: Aan de andere kant hebben we niet het gevoel dat we aan de traditionele rol van de kunstenaar vast moeten houden. Wij denken dat wijzelf niet een kunstvorm beoefenen die, zoals schilderkunst, beantwoordt aan het kunstenaarsimago. |
||
George: Wij accepteren bepaald niet de twintigste eeuwse traditie van de kunstenaar als buitenissig persoon. Gilbert: Nee, daarom voelen wij voor het negentiende eeuwse idee van wat een kunstenaar was. Hij was toen meer intellectueel. George: Toen was het beeld belangrijk. Er zat geen verf aan zijn broek - in plaats daarvan een fantastische geklede jas. Gilbert: Zijn ideeën waren belangrijker dan het geschilderde oppervlak. Wij zien de kunstenaar als een priester, een filosoof in dienst van het leven. |