BRONNENBUNDELS
 


Het Laatste Oordeel

De uitgangspunten voor de uitbeelding van religieuze ideeën zijn aan verschillende bijbelteksten ontleend. Al in het Oude Testament wordt gesproken over het gericht dat op de dag des oordeels, de laatste dag op deze aarde, zal plaatsvinden. Op die dag zullen alle doden uit hun graf opstaan. Het visioen van de profeet Ezechiël geeft aan hoe men zich het verrijzen van de doden voor moet stellen.

De hand des Heren kwam op mij en de Heer voerde mij in den geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen. Hij deed mij daar aan alle kanten om heen lopen en zie, zij lagen in grote menigte door het dal verspreid en zie, zij waren zeer dor. En Hij zei tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zei: Heer, Gij weet het. Toen zei Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen, hoort het woord des Heren. Zo spreekt de Heer tot deze beenderen: Zie, ik breng geest in u en gij zult herleven; Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft; en gij zult weten, dat Ik de Heer ben.
Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich aaneen zoals zij bij elkander behoorden; ik zag toe, en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen. In de beeldende kunst is de voorstelling van het Laatste Oordeel meestal gebaseerd op motieven die aan het Nieuwe Testament ontleend zijn.

Uit: Ezechiël 37:1-8
Michelangelo, Laatste Oordeel. Detail met de opstanding van de doden, sommigen nog zonder vlees aan hun botten

Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven en de sterren zullen van den hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen. En dan zal het teken van den Zoon des mensen verschijnen aan den hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen den Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.

Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon zijner heerlijkheid. En al de volken zullen vóór Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken, en Hij zal de schapen zetten aan zijn rechterhand en de bokken aan zijn linkerhand. Dan zal de Koning tot hen, die aan zijn rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der wereld af. (...)
Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwig vuur, dat voor den duivel en zijn engelen bereid is.

Uit: Mattheus 24: 29-31

 

 

Uit: Mattheus 25:31-34, 41

Giotto, Laatste Oordeel, De Zoon des Mensen op de wolken

Sant'Apollinare Nuovo, Ravenna, Laatste Oordeel: De schapen worden van de bokken gescheiden. Mozaiek ca. 500
Uit: De Openbaring van Johannes 4:1-8

In de Openbaring van Johannes zijn vele van de karakteristieke motieven voor het Laatste Oordeel bij elkaar gebracht.

De vierentwintig oudsten en de vier dieren

Na deze dingen zag ik, en zie, er was een deur geopend in den hemel; en de eerste stem, die ik gehoord had alsof een bazuin tot mij sprak, zei: Klim hierheen op en ik zal u tonen, wat na deze geschieden moet. Terstond kwam ik in vervoering des geestes en zie, er stond een troon in den hemel en iemand was op dien troon gezeten. En die er op gezeten was, was van aanzien den diamant en sardius gelijk; en een regenboog was rondom den troon, van aanzien den smaragd gelijk. En rondom den troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden. En van den troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor den troon; dit zijn de zeven Geesten Gods. En voor den troon was als een glazen zee, kristal gelijk. En midden in den troon en rondom den troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren. En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk.

En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Heer God.


Chartres, Timpaan met Laatste Oordeel, Christus tussen de vier dieren

Uit: De Openbaring van Johannes 5:1-4, 6-8, 11

De verzegelde boekrol en het Lam

En ik zag in de rechterhand van Hem, die op den troon zat, een boekrol, beschreven van binnen en van buiten, welverzegeld met zeven zegels. En ik zag een sterken engel, die met luider stem uitriep: Wie is waardig de boekrol te openen en haar zegels te verbreken? En niemand in den hemel, noch op de aarde kon de boekrol openen of haar inzien. (...)

En ik zag in het midden van den troon en van de vier dieren en te midden der oudsten een lam staan, als geslacht, met zeven horens en zeven ogen; dit zijn de zeven Geesten Gods, uitgezonden over de gehele aarde. En het kwam en heeft de rol aangenomen uit de rechterhand van Hem, die op den troon gezeten was. En toen het de boekrol nam, wierpen de vier dieren en de vierentwintig oudsten zich voor het Lam neder, hebbende elk een citer en gouden schalen, vol reukwerk; dit zijn de gebeden der heiligen. (...)
En ik zag en hoorde een stem van vele engelen rondom den troon, en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen

Moissac, Detail van het timpaan met de vierentwintig oudsten met citer en gouden schalen vol reukwerk

 


Uit: De Openbaring van Johannes 20:11-15

Het Laatste Oordeel

En ik zag een groten witten troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor den troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken. En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs.