![]() |
BRONNENBUNDELS |
Kunst dient om te leren In het middeleeuwse denken was de schoonheid van een kunstwerk onlosmakelijk verbonden met de betekenis. Hierin liepen technische en bovennatuurlijke aspecten door elkaar. De allegorische betekenis was in de eerste plaats bedoeld om ervan te kunnen leren. De moralistische strekking kwam ongeveer overeen met wat nu het wervende of propagandistische karakter zou heten. Dit was de belangrijkste opgave die aan het kunstwerk werd gesteld met als doel het gedrag van mensen te beinvloeden. De romaanse kunst staat nog in het teken van de opvattingen van een mystieke theoloog, die omstreeks het jaar 500 verschillende boeken schreef en gedurende de gehele middeleeuwen een grote reputatie bleef genieten, de zogenaamde Pseudo-Dionysius. Volgens hem vermenselijken de zichtbare beelden in hun grote verscheidenheid het goddelijke en bezitten zij het vermogen om in concreet materiaal het onstoffelijke weer te geven. Diezelfde theoretische rechtvaardiging gaat op voor de expressieve vervormingen en de wereldlijke thema's die in de romaanse beeldhouwkunst veel voorkomen. De kunst moer de nadruk leggen op de symboliek die in de uiterlijkheden van deze wereld verborgen ligt |
||
Uit: Pseudo-DionysiusAreopagita, De coelesfi hiërarchia 11, 1 |
Wel zeker heeft de openbaring zich bediend van dichterlijk beschreven gestalten om ons lichaamsloze geesten voor te spiegelen omdat zij, zoals gezegd, rekening hield met ons bevattingsvermogen. Ze voorzag echter alleen in bij ons mensen passende, met onze natuur overeenkomende beelden en paste de heilige voostellingen op zinnebeeldige wijze aan aan onze vermogens. |