BRONNENBUNDELS
 


De Apocalyps van Angers

Het Tapis d'Angers is het grootste, nog bestaande wandtapijt ter wereld en bestaat uit een serie van twee beeldreeksen, die boven elkaar zijn aangebracht. Een dergelijk reusachtig werk roept tal van vragen op, naar de opdracht(gever), de maker(s), de kosten, de funktie en de plaats waarvoor het bestemd was.

Tapijtkunst is een zeer kostbare aangelegenheid en alleen een rijke mecenas kan deze kunstvorm aankopen. Uit inventarissen blijkt dat hertog Lodewijk van Anjou, de opdrachtgever van de Apocalyps, het ongelooflijk grote aantal van zesenzeventig tapijten in zijn bezit had. Het onderwerp van de apocalyps was al eerder uitgebeeld, op timpanen van romaanse en gotische kerkgebouwen en in manuscripten maar nog nooit op een serie tapijten. Het blijft een onopgelost raadsel waarom Lodewijk de Apocalyps in zo'n dure techniek heeft laten uitvoeren.
De problemen waren niet eenvoudig. De lengte van de tekst vereiste een evenredig lange 'vertaling' in tapijt, het grote aantal episodes een ongeveer net zo groot aantal afzonderlijke taferelen. Dat zijn er veertien per tapijt, tweemaal het symbolische getal zeven, met elkaar vierentachtig, nog afgezien van de zes 'grote personen', die de openbaring van Johannes bestuderen.

Wie was in staat om zo'n geweldig karwei uit te voeren? De totale compositie is ongetwijfeld van de hand dan Hennequin de Bruges, ook bekend als Jean de Bondol en Jean de Bruges/ Jan van Brugge. Hij wasb'valet de chambre' en 'peintre du roi'. Heel waarschijnlijk heeft hij alleen de ontwerpen op kleine schaal gemaakt. Hoe de kartons, de werktekeningen op ware grootte, tot stand gekomen zijn is niet bekend. Gezien de hier en daar voorkomende herhalingen is misschien hetzelfde karton meer keren gebruikt, vooral in de laatste taferelen.

Tapijt van Angers, Vier taferelen met bovenstuk: De vijfde bazuin, De zesde bazuin, De engel met het boek, Johannes eet het boek

Uit bronnenonderzoek blijkt dat waarschijnlijk een zekere Nicolas Bataille het werk gefinancierd heeft. Als de hertog niet bereid is te betalen voor het weven van zo'n enorm tapijt, is een wever niet in staat om wol te kopen en zijn werknemers en het verven te betalen. Hij heeft een ondernemer, een 'promoteer' nodig die het geld voorschiet en zich vervolgens als deelgenoot laat uitbetalen. Nicolas Bataille was waarschijnlijk zo'n grote handelaar en bankier. In 1363 wordt hij genoemd als 'fermier de la tapisserie' in Parijs, dat wil zeggen dat hij het recht op de heffing van belastingen op deze produktie van luxeartikelen heeft gepacht. Nicolas Bataille is ook tapijthandelaar en laat er heel wat vervaardigen. Hij heeft tevens de titel 'valet du chambre' van de hertog van Anjou, met de taak door zijn fortuin aan alle wensen van zijn meester te voldoen. Hij levert tapijten of andere zaken, maar hij schiet vooral geld voor.

Op basis van teruggevonden rekeningen komt men voor het tapijt uit op een kostprijs van 6000 goudfrancs. Dat blijkt relatief gezien niet duur. Andere tapijten uit de.tweede helft van de 14de eeuw waren vaak veel duurder, maar daar was dan ook meer sprake van ingeweven goud- en zilverdraden. Het ontbreken van dit waardevolle materiaal is later de redding van dit tapijt gebleken. Toen tijdens de Franse Revolutie een grote behoefte bestond aan goud zijn veel oude tapijten vernietigd vanwege hun gouddraad.

Welk atelier heeft het weven van de Apocalyps uitgevoerd? Sommigen geloven een naam te hebben gevonden: 'Poisson', volgens een lijst rekeningen met een opdracht aan Nicolas Bataille om te betalen. Het is overigens ook mogelijk dat Robert Poisson enkele jaren later voor de hertog van Bourgondië een Apocalyps maakte van zes stukken naar die van Anjou. De ontwerptekeningen behoorden aan Lodewijk van Anjou die ze had betaald; de kartons daarentegen die in het atelier van de wever gemaakt waren, bleven daarom weer gebruikt te worden, wat de gewoonte was, zoals men bij talloze tapijten kan waarnemen. Wat er ook zij van Robert Poisson en zijn 'varlets', deze wevers waren grote specialisten en weinig tapijten bereikten een even grote perfectie.

Het tapijt kon nergens in zijn totaal worden opgehangen. Daarvoor waren zelfs de grote kastelen nog te klein. Men weet niet of Lodewijk van Anjou het tapijt ooit helemaal te zien heeft gekregen. Er was geen zaal die groot genoeg was om meer dan 130 meter muur te bedekken. Zelfs een enkel stuk van het tapijt, 22 m lang en meer dan 6 m hoog, liet zich maar moeilijk in een zaal ophangen en zou dan alle openingen afdekken. In de kathedraal van Angers, waar het lang is ondergebracht, hing het te hoog om de voorstellingen goed te kunnen bekijken. Voordat het daar kwam werd het onder meer gebruikt om een huwelijksfeest in de open lucht aan te kleden.

De bronnen

Over Lodewijk van Anjou

1373 De bibliotheek van de Franse koning, de broer van Lodewijk van Anjou, words geinventariseerd. Deze blijkt onder meer te bevatten:

een apocalyps in het frans geheel geïllustreerd en verlucht

1380 De koning sterft en de bibliothecaris tekent bij de apocalyps in de inventaris aan:

De koning heeft deze aan monsieur d'Anjou gegeven om zijn fraaie tapijt te laten maken

tussen 1375 en 1379 wordt in het register van de schatkamer van de hertogen van Anjou vermeld

een tapijt met de geschiedenis van de apocalyps


Over Jan van Brugge

1378: aan Hennequin van Brugge, schilder van onze heer koning, voor wat men hem schuldig kan of zal kunnen zijn vanwege uitbeeldingen en patronen door hem gemaakt voor het voornoemde tapijt met de geschiedenis van de apocalyps waartoe hem op de laatste dag van januari 1377 opdracht is gegeven met kwijtbrief van voornoemde Hennequin de Bruges, zijn op de achtenwintigste dag van voornoemde maand 50 francs gegeven


Over Nicolas Bataille

april 1377: Nicolas Bataille voor de levering van twee tapijten met de geschiedenis van de apocalyps, die hij heeft laten maken voor mijnheer de hertog, 1000 francs

juni 1379: Aan Nicolas Bataille, tapijthandelaar in Parijs, op het bedrag van 3000 francs dat hij tegoed heeft van mijnheer de hertog voor de overeengekomen transactie van het maken van drie tapijten met de geschiedenis van de apocalyps, te leveren voor kerstmis 1379 (...) 300 francs

Over Robert Poisson

juni 1379 Uit een betalingsopdracht aan Nicolas Bataille:

20 francs die de genoemde hertog hem beval te geven aan de knechten van Robert Poisson die in de weverij van de heer hebben gewerkt, en die hij hun had gegeven zodat ze wijn konden kopen (...)

Over het gebruik

Het is bekend dat het tapijt gebruikt werd als decor, buiten, tijdens het huwelijk van Lodewijk II met Yolanda van Aragon in december 1400. De feestelijkheden vonden plaats in het aartsbisdom van Arles en het tapijt versierde de binnenhof van het paleis, net zo opgehangen als zeilen van een boot.
Bertrand Boissef, een burger van Arles maakte het verslag van deze gebeurtenissen en hij schreef naar aanleiding van deze binnenhof

de hele binnenhof werd omgeven en versierd met edele en mooie wandtapijten waarop de hele Apocalyps was uitgebeeld. En geen mens kan beschrijven noch vertellen de waarde, de schoonheid, de adeldom van deze tapijten, waarmee het huis van de aartsbisschop van boven tot onder was versierd, want alle zalen, kamers en gangen en ook de kapel waren op zeer voorname wijze versierd.

Misschien liet Lodewijk I het tapijt ook wel eens dienen om de binnenplaatsen van zijn verblijven te sieren als er feesten waren. Het grootste deel van de tijd bleef het opgerold liggen in een kamer van het kasteel van Angers, zoals een inventarislijst van 1471 beschrijft. Na Lodewijk II bleef het tapijt in de handen van zijn weduwe, Yolande, en werd door haar vermaakt aan hun zoon René, de koning van Sicilië. René stierf in Aix-en-Provence in juli 1480, maar in zijn testament van juli 1474, geeft en laat hij aan de kathedraal van Angers het mooie tapijt waarop zich alle figuren en visioenen van de Apocalyps bevinden.


 

De iconografie

De huidige, onvolledige, staat van het werk biedt voldoende aanknopingspunten om na te gaan hoe de algemene iconografische
organisatie van elk der tapijten oorspronkelijk was.

Aan de linkerzijde wordt steeds een hoge verticale strook die even hoog is als het tapijtstuk, ingenomen door een baldakijn van gotische architectuur die dient als afdak voor een 'grande personage' die op een soort verhoging zit en een tekst leest die op een lezenaar staat. Het baldakijn raakt aan de rechterkant de zijmuur van een langgerekt, horizontaal en strak gebouw dat bestemd lijkt voor de presentatie van de veertien taferelen.
Deze zijn omgeven door een omlijsting waarvan het weefsel stijlen en dwarsbalken van hout imiteert.
Onder de aldus gevormde 'schilderijen' waren inscripties geplaatst waarvan slechts sporen bewaard zijn die onmogelijk te herkennen zijn, maar die de tekst van de Apocalyps zullen hebben weergegeven of liever een samenvatting of commentaar.
In elk tapijt volgen de scènes elkaar op volgens de logische volgorde van de tekst, behalve in twee gevallen waar het oorspronkelijke weefsel met zekerheid een omkering van het onderwerp tussen twee taferelen (tafereel 6 en 5 enerzijds, 55 en 54 anderzijds) Iaat zien.

Tapijt van Angers, Grand Personnage

 

 


De organisatie van de voorstelling in twee reeksen boven elkaar van elk zeven traveeën brengt met zich mee dat elke reeks van links naar rechts moet worden gelezen en dat men rechts boven aangekomen weer naar linksonder moet. Wat buiten deze ingekaderde reeksen valt behoort niet direct tot de traditionele iconografie van de apocalyps.
Dat is het geval bij de stroken van de aarde, versierd met een gevarieerde flora en de stroken van een bewolkte hemel, bevolkt met musicerende engelen, die als onder- en bovenranden-elk stuk voltooien.
Zij geven het lange, in compartimenten ingedeelde gebouw een plaats tussen hemel en aarde en maken het mogelijk dat het een onderwerp weergeeft waarvan de visioenen zich zelf tussen hemel en aarde bevinden. Wat de 'grande personage' betreft die onder het architecturale baldakijn zit aan het hoofd van elk stuk: zijn relatie met het onderwerp zou makkelijker te begrijpen zijn als men deze figuren beter zou kunnen indentificeren.

Hij zit in 'trois quarts' (1) positie opgesteld op een zetel waarover een doek hangt en onder een hemel versierd met emblemen; hij schijnt zowel te mediteren over de tekst die voor hem op de lezenaar staat als over de taferelen die naar hem toe zijn gewend; zijn ogen zijn gericht op de strook tussen de twee stroken scènes, dat wil zeggen precies op het niveau van de inscripties die onder de bovenste strook staan. Hij staat zowel in verband met de tekst als met de apocalyptische visioenen.
Tussen de vier 'grande personages' die bewaard zijn, allen bebaard en behaard, is toch geen volledige overeenstemming.
Eén schijnt veel ouder dan de anderen en in tegenstelling tot hen heeft hij geen tulband op maar het hoofd ontbloot. Zijn lezenaar ondersteunt geen geopend boek maar een afgerolde tekstband.
Tegenwoordig is het gebruikelijk deze mannen 'Lezers' of 'Grote Personen' te noemen vanwege hun monumentale formaat, twee maal zo hoog als de andere figuren. Wie zij ook mogen zijn, hun gedrag wijst op een band met de apocalyptische iconografie. Het tapijt is dus opgezet als een homogeen geheel, volgens een uniek iconografisch programma, samengevat in de titel L'Apocalypse.
Het hoofdonderwerp is dat van de visioenen opgetekend door Johannes in zijn laatste boek van de bijbel, al is het niet zo dat elk vers van de Apocalyps een eigen afbeelding heeft gekregen: er zijn vierentachtig taferelen en vierhonderdenvijf verzen.

(1) twee ogen maar slechts één oor zichtbaar

 

Tapijt van Angers, Grand personnage. Detail

Tapijt van Angers, Christus met het lam en het geopende boek tronend tussen de vier dieren

Uit: Francis Muel e.a., Tenture de l 'Apocalypse d Angers, Penvers et Pendroit, Nantes 1990.

Technische perfectie

Geeft de voorkant van het tapijt al een idee van de kwaliteiten van het weefsel, alleen de achterkant maakt de graad van perfectie duidelijk. Afgezien van de restauraties is bij de uitvoering slechts één techniek toegepast, die van het weven op een getouw ofwel de lisse-techniek.
Het werk is uitgevoerd aan de voorkant van het stuk met inslagdraden van verschillende kleuren die met de hand met behulp van een weefspoel werden gevoerd door de op het weefgetouw gespannen kettingdraden. Onderzoek van het werk wijst niet uit of het nu gaat om een getouw met een staande ketting (waarbij het weefsel verticaal staat) of met een liggende (waarbij het weefsel horizontaal ligt). Alleen historische gegevens zouden dat precies kunnen vertellen, waarbij bovendien de term 'haute lisse' in de 14de en 15de eeuw werd gebruikt voor beide en dus eigenlijk een algemene aanduiding van het weven op getouwen is.
De opzienbarende ontdekking die de achterkant van het tapijt biedt, schuilt niet alleen in de kleuren, maar ook in de zuiverheid van het weefsel van die delen die niet gerestaureerd zijn.
Er is geen afgeknipte draad te zien die losgeraakt is of eruit hangt, waar tijdens het werk inslagdraden niet meer nodig waren.

Al deze draden zijn weggewerkt en verknoopt in het weefsel. Sprongen van de inslagdraden in verschillende richtingen, die dikwijls in de tapijtkunst werden gebruikt om vlakken van dezelfde kleur te verbinden, zijn eveneens vermeden. Het weefsel van de Apocalyps is dus wat men is gaan noemen een weefsel zonder achterkant. Dat was tenminste de oorspronkelijke staat, want de restauraties die het heeft ondergaan, vooral in de 19de eeuw hebben dikwijls deze zuiverheid aangetast en de achterkant van verscheidene zwaar gerestaureerde delen bieden een broddelige aanblik met restauratiedraden die afgeknipt zijn of in alle richtingen lopen.
De richting van de ketting ten opzichte van de uitgevoerde ontwerptekening is horizontaal. Dat betekent dat het weven van elk afzonderlijk tapijt aan de zijkant is begonnen. Dat kon trouwens niet anders vanwege de grote breedte van elk tapijt. Als het werk aan de onderkant was begonnen, had het getouw dezelfde breedte als het afzonderlijke tapijt moeten hebben, ongeveer 24 meter. Ook nu moet een buitengewoon getouw zijn gebruikt waarvan de breedte overeen moet zijn gekomen met de hoogte van het tapijt, zo'n 6 meter.
De inslag geeft het ontwerp weer en staat loodrecht op de ketting. Het gebruikte materiaal is wol, slechts bij uitzondering heeft men enkele metaaldraden gebruikt.
Uit de preciese afwerking van de achterkant valt op te maken dat de wevers van de 14de eeuw een groot meesterschap bezaten in het tapijtweven.

 
Tapijt van Angers, Christus, de Zoon des Mensen, met in zijn mond een tweesnijdend zwaard. Detail van de achterzijde van het tapijt