BRONNENBUNDELS
 


Kunst voor het volk tijdens de Russische revolutie

De mogelijkheden van het affiche als propagandamiddel worden bliksemsnel begrepen door kunstenaars die de revolutie en het socialisme willen ondersteunen en verspreiden.
Zij zoeken een voor iedereen begrijpelijk beeldende taal die kernachtig is en direct aanspreekt. Hieronder enkele voorbeelden van hun theorieën over het affiche als propagandamiddel.

Artistieke affiches, 1918

Het affiche moet een nieuw machtig wapen van socialistische propaganda worden om de brede massa van het volk te bewerken.
Doordat het de aandacht van de volksmassa trekt, beïnvloedt het direct haar bewustzijn, een proces dat door boeken en lezingen versterkt wordt. De opdracht is om in series van (vijftig) affiches de ideeën van het communisme kunstzinnig uit te beelden. Deze series moeten een afgerond geheel vormen en de hoofdlijnen van het socialisme aangeven. De tekst moet een eenheid van woord, lijn en kleur vormen. Deze nieuwe en zeer belangrijke opdracht kan het beste door collectieve inspanning uitgevoerd worden.

 

 

 

Uit: Iskusstvo (Kunst) 1918 nr.6

Vladimir Mayakovsky en Ivan Malyutin, Op naar het Poolse front kameraden. Het land zal groeien met de kracht van kanonnen. ROSTA venster-affiche

Een pure, abstracte vorm van het affiche waarin elke denkbare inhoud gegoten zou kunnen worden, bestaat niet. (...)
De rol van de affichekunstenaar lijkt op de rol van een productie-ingenieur. Zij zijn beiden ontwerpers van een vorm, niet een vorm om de vorm, maar een vorm die door de functie van het product bepaald wordt. (...)
Een affiche moet in het voorbijgaan opgemerkt kunnen worden. Er moeten geen lange verhalen op staan, want voorbijgangers houden zelden halt voor het affiche, maar het moet je een leus, een oproep toeschreeuwen. Deze geschreeuwde leus moet in hoge mate excentriek zijn om niet in de overvloed aan indrukken in de stad verloren te gaan. (...)
Maar al is een affiche nog zo schreeuwerig, als alle affiches schreeuwen, is er geen enkele meer te verstaan. (...)

Deze omstandigheid brengt ons terug naar het principe van de affichekunst, het goede idee (...) Men kan zeggen dat de affichekunst inventief moet zijn. Zonder deze fantasie is het geen kunst meer. Zonder vindingrijkheid sterft het affiche.
Het bondige en het buitenissige van de uitdrukkingsmiddelen van een affiche hebben betrekking op het beeld, de kleur en de tekst. Een gedetailleerd beeld, een genuanceerde kleur, een lange tekst verliezen hun zin op een affiche omdat ze niet opgemerkt worden.
Een affiche wordt namelijk door de beschouwer gewoonlijk vanaf een behoorlijke afstand gezien en bijna altijd maar heel kort (...). In het algemeen geldt dat een affiche voor iedereen toegankelijk moet zijn. Daaruit kan de eis van algemene verstaanbaarheid afgeleid worden. De begrijpelijkheid van een affiche is relatief. Afhankelijk van het sociale milieu waarin het affiche verspreid is, kan de kunstenaar zijn vorm ingewikkeld of eenvoudig maken. Een affiche dat voor het dorp bedoeld is, moet begrijpelijker zijn dan een voor de stad. De voorstelling en de tekst van het affiche kunnen meer ruimte innemen want een dorpsbewoner zal natuurlijk niet in het voorbijgaan het affiche bekijken, maar verschillende keren aandachtig blijven staan. (...)

Uit: N. Tarabukin, Originaliteit in het affiche, 1923. in: Gom 1923 nr.9
Vladimir Koziinsky, Toen en nu. ROSTA venster-affiche

Als het affiche esthetisch beoordeeld wordt, brengt men het meestal in verband met kunstwerken en vergeet daarbij volledig dat een affiche op zich geen waarde heeft zoals een schilderij, maar dat het een sociaal nuttige functie vervult. Niet de vorm als zodanig, maar het doel waarvoor het affiche gemaakt werd, bepaalt in het eindresultaat de sociale betekenis en het productieplan.
(...) Een realistisch affiche dat met betrekking tot het beeld, het perspectief en dergelijke heel goed gemaakt is, blijkt volledig onbruikbaar wat het effect betreft. Een constructief affiche van een moderne linkse kunstenaar is dikwijls opvallend, het minacht echter ook vaak het sociale milieu en de plaats die er aan is toebedacht en op deze manier heeft het wel effect, maar een vals effect.
(...)
De kunst van het affiche is dus volgens de structuur en de maatschappelijke functie ervan, een productie en volgens haar ideologie een agitatie bij uitstek. Het is steeds een appèl, het dringt steeds een idee op, het roept voortdurend, of de beschouwer het nu wil volgen of niet. Juist daarom is het affiche zo verwant aan de agitatiekunst die door het proletariaat gecultiveerd wordt. Het affiche ontstond weliswaar onder de burgerlijke cultuur, maar het proletariaat zette de vorm in voor haar eigen doel. (...)

 

Het maken van een affiche is collectivistisch. Net zoals bij massaproducten neemt een hele reeks personen deel aan de productie, van de kunstenaar die de vorm ontwerp tot de arbeider aan de drukpers. De ontwerpende kunstenaar van een affiche streeft weliswaar een originele vorm na, maar met inachtneming van al zijn sociale functies probeert hij een subjectivering van de vorm te vermijden en haar objectief toegankelijk te maken. De vorm van een goed gemaakt affiche is niet zoals bij een kunstwerk een weerspiegeling van de subjectieve wereld van de maker, maar uit de constructieve vormgeving van tekst en voorstelling spreekt het sociale milieu dat dit affiche mede heeft doen ontstaan.

In een revolutionair affiche wordt dat bijzonder duidelijk uitgedrukt. Het is interessant te wijzen op een psychologisch moment in de ervaring van het affiche door de beschouwer: Een beschouwer is normaal niet geïnteresseerd in de naam van de maker van het affiche, terwijl hij voor een kunstwerk staande direct de naam van de maker wil weten. (...)
Om het voorgaande samen te vatten, kunnen we het volgende vaststellen: Het affiche is een ideologisch-agitatieve productiemethode, een ruimtelijk vlakke vorm van design waarvan de sociale functie bestaat uit een eenmalige, korte en zo mogelijk krachtige inwerking op de psyche van de beschouwer.

Realisme

(...)
Op de tentoonstelling van affiches in de KOR hing een reproductie van de Venus' van Titiaan. Ik heb een paar vragenlijsten van bezoekers van de tentoonstelling. Enkele zeggen: 'Waarom heeft deze vrouw niets beters te doen gehad dan zich uit te kleden en zichzelf in de spiegel te bekijken?' Dit had een arbeidster ingevuld. Eet1 ander antwoord luidt: 'Een naakte vrouw kijkt in de spiegel. Dit schilderij wordt bij ons in de USSR gedrukt en op tentoonstellingen gehangen en hier kunnen ook kinderen het zien.' Deze beide antwoorden bekritiseren de werkelijkheid van Titiaan. Het is het protest van een vrouw tegen de blik die op haar gericht is alsof zij beddegoed is, dat is het protest van een vrouw die niet als Maria door het leven wil gaan of als misdadiger zoals Maria Magdalena. Dat is het protest van de gelijkgestelde opbouwwerker. Wie denkt dat het hierom moraal gaat heeft het niet begrepen.

Dit is een verstandig en reëel bezwaar. Dit schilderij is voor een vrouw van nu en haar huidige, opbouwende leven, onwerkelijk. Maar Titiaan was in zijn tijd realistisch en zelfs zeer realistisch. Laten we proberen daaruit conclusies te trekken.
De realistische voorstelling is een methode van de klassestrijd, die haar activisten over de aangeleerde gevoelens van een bepaalde klasse en de klassegebonden kennis van de kunstenaar organiseert.
Hij maakt door de keus van beeldende middelen (lijnvoering, ruimte en kleur) die hem als kunstenaar eigen zijn, door het beeld actief een samenhangend, zichtbaar oppervlak te geven die door zijn klasse begrepen wordt en waarop zij reageert.
Elke tijd heeft zijn eigen klassegebonden taal wat betreft de keuze van de beeldende middelen, compositie en kleur, emotie. Iedere tijd heeft zijn eigen realiteit. (...)

Uit: Dimitri Moor, De vormgeving van affiches moet geleerd worden. 1931. in: Kunstenaarsbrigade, 1931, nr.4

Vladimir Ljushin, De bond van jonge communisten, de stoottroepen van het vijfjarenplan, 1931

Inhoud- Thema- Onderwerp

De inhoud, dat is de beweging van de strijdende klasse, de beweging van het deel naar het geheel, het proces van het werkelijke leven.
De inhoud dat is klassestrijd (...) Het gebod van de klasse is de aansporing van de kunstenaar om met de middelen van de kunst de gevoelens en de wil van de beschouwer in een bepaalde richting uit te drukken, aan te scherpen en te sturen (...).
De inhoud van het affiche is de klassestrijd en daarom moet men bij de vaststelling van het thema voor het affiche die details van het proces laten zien die zich in beelden laten vertalen. De redacteuren moeten deze processen absoluut exact verhelderen en de details ervan aan de kunstenaars doorgeven.

Helaas geven de redacteuren deze dikwijls niet door aan de kunstenaars omdat ze zelf de bepaling van de inhoud voor het affiche niet begrijpen. Dikwijls kan ik, als ik een opdracht voor een affiche krijg, totaal niet begrijpen wat de redacteuren met het woord 'inhoud ' bedoelen. Het thema, dat zijn de huidige politieke opgaven en daarom moet men heel precies weten wat er aan de hand is.
Het onderwerp is een leuze en daarom moet men de grenzen van de werking van een bepaalde leuze en de vertaling ervan in het thema precies vastleggen.

Wat is typerend voor de vormgeving van affiches?

(...) De meest vastberaden, voor de massa bestemde en bondige vorm, die de gevoelens en de wil van de massa volledig organiseren kan tot een activering volgens het klassegebod, overgebracht door fonetische eenheden, door thematisering van de kleur, door pittige kleuren, door grafische uitvoering, uitgewerkt met inachtneming van het materiaal van de polygrafie en gedrukt op papier.

 

 

 

Uit: A. Rodchenko, Rabota s Mayakovskim (Werken met Mayakovski). in: Iskusstvo no 11, 1966

 

Varvara Stepanova en haar man Alexander Rodchenko speelden een belangrijke rol in de uitwerking van het Constructivisme door hun theoretische werk aan het INKhUK (het Instituut voor Artistieke Cultuur), hun pedagogische arbeid aan de VKhUTEMAS (de Hogere Artistieke en Technische Werkplaatsen) waar zij designprogramma's en methodes ontwikkelden en door hun praktische werk met design voor grafiek, theater, textiel, kleding en meubels.

Wij waren voorstanders van de nieuwe wereld, de wereld van de industrie, technologie en natuurwetenschappen. Wij stonden achter de nieuwe mens, we voelden aan hoe die zou zijn maar konden ons hem nog niet helemaal voorstellen. (...) Wij schiepen een nieuw schoonheidsbegrip en wij verlegden de grenzen van de kunst. Wij maakten affiches, schreven leuzen, versierden openbare gebouwen en pleinen. Wij schiepen zelfs een eenvoudige en duidelijke belettering voor demonstraties, een lettertype dat nog steeds wordt gebruikt. We maakten nieuws en noodzakelijke dingen, die nu geaccepteerd zijn. Maar in die tijd vervloekten ze ons, omdat we journalisten, typografen, fotografen, textielarbeiders en ontwerpers waren.

Van olieverf schilderen tot stof bedrukken

Schilderkunst heeft niet alleen geen nut voor onze hedendaagse kunstpraktijk, maar vormt ook een breekpunt in de ontwikkeling daarvan. Waarom is dit het geval? (...) In feite ontkennen schilders het belang en de noodzaak van andere kunstvormen of een andere kunstcultuur niet. Zij tolereren, zonder twijfel, het bestaan van propagandaposters, ontwerpen van fijne bedrukte katoen en boekomslagen; het enige probleem is dat zij er bij blijven dat al deze 'toegepaste' kunstvormen ondenkbaar zijn zonder de creatieve basis van de schilderkunst, waarop elke beeldende cultuur gevestigd moet zijn. Zo wordt stilzwijgend aangenomen dat om een mooie katoendruk te maken, men eerst landschapschilderen moet leren. (...)
Waarom is het schilderen van een stilleven belangrijker dan het maken van een bedrukte katoen? Waarom moet men altijd eerst leren een stilleven te schilderen voor het ontwerpen van een bedrukte stof, en niet andersom? (...)

Alleen is het aantal kunstenaars die, eens en voor al, breken met schilderkunst en die erkennen dat productiekunst niet alleen op gelijke hoogte staat met het maken van kunst, maar dat dit de enig mogelijke weg is die, productief en met succes, de problemen kan oplossen van onze hedendaagse kunstcultuur nog niet groot. Tot deze groep behoren Rodchenko, Stepanova en Popova. (...) De kunstenaars van de Avant-garde zijn op weg van het schilderij naar de bedrukte katoen en keren vanzelfsprekend niet terug.
De artistieke cultuur van de toekomst wordt gemaakt in de fabriek en niet in duffe ateliers. Dat moeten jonge kunstenaars goed voor ogen houden als ze niet voortijdig bij de andere schilders in de archieven willen belanden.

Uit: O.M.Brik, 'Lef' 1924

Anoniem, Bouwplaats, bedrukt katoen, ca. 1930

Solokov, Vliegtuigen en vijfpuntige sterren, bedrukt katoen, 1932
Uit: Tat'iana Strizhenova, Textiel en kledingontwerpen in de jaren twintig en de vroege jaren dertig, in: Art into production, Tentoonstellingscatalogus Londen 1984.

Tegen de algemene achtergrond van de textielproductie in de vroege jaren twintig, zijn de stoffen van Popova en Stepanova met hun monumentale patronen en heldere kleuren karakteristiek voor een gevoel van vernieuwing. Hun succes was zo groot dat hun ontwerpen door de pers van die tijd werden bestempeld als 'de eerste Sovjet mode'.
Ofschoon de invloed van Stepanova en Popova heel groot was bij de textielproductie in de jaren twintig, hielden maar weinig kunstenaars (meestal als schilders beschouwd) zich bezig met zuiver abstracte, constructivistische ontwerpen.

Over het algemeen verliep de ontwikkeling van het textielontwerp heel anders. De wens kunstenaars actief mee te laten bouwen aan een nieuwe samenleving maakte dat bedrukte stoffen beter figuratief dan abstract konden zijn, het thema van het ontwerp verwant aan de prestaties van de tijd. Op deze manier ontstond een nieuwe varieteit textielontwerpen, meestal 'thematische' of 'propaganda'ontwerpen genoemd. Geliefde onderwerpen waren: 'Industrialisatie', 'Constructie', 'Fabriek', 'Vliegtuig', 'Sport', 'Pioniers', en 'Het nieuwe dorp'.
De ontwerpen waren massa produkten en werden propaganda middelen voor de nieuwe tijd. Een tiental jaren stond het textielontwerp in het brandpunt van de belangstelling. Er waren verhitte debatten over welk onderwerp was toegestaan voor de versiering van stoffen en in hoeverre propaganda ontwerpen geschikt waren voor decoratieve en toegepaste kunsten.

Serge Burylin, Trekkers, bedrukt katoen, 1930 (links)
Darya Preobrazenskaya, Electrificatie, bedrukt katoen, 1931 (rechts)

Elk produkt dat een bewerking ondergaat, is onderworpen aan de wetten die worden opgelegd door het materiaal waar het van gemaakt is. Bij het kiezen van een stof om een bepaalde vorm te maken is het van wezenlijk belang om de consistentie, elasticiteit, grootte en kleur te behouden. Ruwe wol bijvoorbeeld vraagt om een stijl die van een rechthoekige snit uitgaat of tenminste van een basisconstructie van rechte hoeken, zonder enige toevoeging van een verticaal plooienritme, vooral omdat de stof zich moeilijk laat plooien; op die manier vermijden wij vervorming van het materiaal. (...) Van materialen die soepel zijn, bijvoorbeeld alle soorten zijde, kan men dankzij hun specifieke eigenschappen kleren maken om in te bewegen (bijvoorbeeld dansen) en meer gecompliceerde vormen bedenken (cirkels, veelhoeken). Dit type kostuum, 'geconstrueerd' naar de dynamische beweging van het lichaam, moet in zijn onderdelen zelf 'mobiel' zijn. (...)

Vorm is niet los te maken van kleur. Wanneer we kijken naar een kledingstuk in één kleur met een elementaire geometrische vorm, merken we op dat de genoemde vorm vraagt om de toevoeging van een complementaire kleur, terwijl een meer ingewikkelde vorm tonaliteit nodig heeft. Als we twee identieke vierkanten vergelijken, één wit en één zwart, lijkt de zwarte kleiner en lichter dan de witte (volgens de kleurentheorie). Om deze reden is het noodzakelijk de zwarte vorm gecompliceerder te maken om twee kledingstukken in deze kleurerf in evenwicht te brengen. (...)
Voor handarbeiders of diegenen die geen fysieke arbeid verrichten maar de hele dag achter een bureau zitten, moet het voornaamste kledingstuk worden aangepast aan hun relevante bezigheden.
Dit is de theoretische benadering van de 'Prozodezda' en massaal geproduceerde kleding. Een totaal ander soort basisideeën komt er kijken bij de produktie van individuele kleding. In dit geval kan men het niet stellen zonder typisch menselijke categorieën weer te geven, de juiste pasvorm te bereiken, het karakter te bepalen en vorm en kleur van het kledingstuk te kiezen in overeenstemming met het werk waarvoor het wordt gedragen.

Ondertussen is het duurzaam maken van kleding zowel het werk van de kunstenaar als van de technicus. Het is de taak van de kunstenaar om de nieuwe vorm te ontsluieren die met de eigentijdse mens wordt verbonden, om nieuwe uitgangspunten te vinden voor eigentijdse kleding, om uitdrukkingsvolte stijlen te creëren die relevant zijn voor het individuele kledingstuk, om kleur en vorm individueel te maken, om de onderdelen van de kleding te kiezen en tot een geheel te maken en om de ritmes vast te leggen overeenkomstig het silhouet van het kledingstuk en de dynamiek van het menselijk lichaam. Een technicus, die de taal van de kunstenaar duidelijk verstaat, kan al dit wetenschappelijk werk in realiteit omzetten; de specifieke rol van de technicus is van primair belang en onmisbaar voor de produktie van een kledingstuk. Alleen met dit wederzijds begrip tussen kunstenaar en technicus is het mogelijk om het kledingprobleem op te lossen.

Uit: Alexandra Éxter, Over de structuur van kleding. in: Atel'e, no 1. 1923
Ljubov Popova, Prozodesda, kostuumschets nr. 7
De mode van vandaag is de overall van de arbeider

Hedendaagse kleding moet men 'in actie' zien, net als een producerende machine. Alle versierende details zijn verbannen onder het motto: 'Het comfort van kleding moet gekoppeld zijn aan de praktische functie'. Niet alleen is controle van de massa op het soort kleren dat gedragen wordt noodzakelijk, maar ook moet kleding niet meer ambachtelijk worden gemaakt maar een industrieël massaproduct worden. Zo verliest kleding haar 'ideologische' betekenis en wordt een onderdeel van de culturele wekelijkheid. Nu pas worden, dankzij de vergaande ontwikkelingen van techniek en industrie, kleren voor piloten en chauffeurs, beschermende overalls voor arbeiders, voetbalschoenen en militaire regenjassen geproduceerd. Het ontwikkelen van eigentijdse kleding, wordt begeleid van ontwerp tot en met de materiële productie. Bij het knippen wordt rekening gehouden met het speciale doel waarvoor de kleding is bestemd. Het is nodig om esthetische elementen te vervangen door het produktieproces.

Uit: 'Varst'(V.Stepanova), 'Lef 1923,
Popova, Stepanova en Rodchenko, textielontwerpen uit LEF, 1924

Laat ik het duidelijker zeggen: men moet geen versieringen op de kleding naaien maar deze vervangen door accenten op de naden die bij het naaien ontstaan en de vorm bepalen. De industrienaaimachine vervangt het handwerk. (...)
De mode van vandaag is de overall van de arbeider (prozodezda); werkkleding die zich richt op beroep en productie. Dit maakt deze kleding autonoom en tegelijkertijd speciaal. Werkkleren moeten voldoen aan bepaalde eisen omdat ze moeten voorkomen dat de arbeider gewond raakt door de machines waarmee hij werkt. Het materiaal en de speciale snit worden gekozen, afhankelijk van de soort productie, of de drager typograaf is, locomotief- machinist of metaalbewerker in een fabriek. Individuele details die het basisontwerp onveranderd laten, worden toegevoegd. De plaats, vorm en het formaat van de zakken is afhankelijk van het werk van de arbeider, houtbewerker, wever, vliegtuigbouwer of metaalbewerker.

Een aparte plaats tussen in massa-productie vervaardigde kleren neemt de speciale kleding (specodezda) in, die specifieke eisen stelt en een speciale uitrusting vraagt. Pakken voor chirurgen, piloten, arbeiders in de chemische industrie, brandweerlieden en deelnemers aan pool-expedities. De sportsector stelt dezelfde eisen als de 'prozodezda', kleding aangepast aan de soort sport: voetbal, wintersport, roeien, boxen en athletiek. Binnen elke sport worden symbolen aangebracht om de teams van elkaar te kunnen onderscheiden (emblemen, vorm, kleur van het uniform). De kleur is bij sportkleding een belangrijke factor omdat wedstrijden zich vaak afspelen in grote ruimten met veel publiek. Ook bij competitie wedstrijden moeten de partijen goed te onderscheiden zijn. Sportkleding moet worden geproduceerd in een groot aantal kleurencombinaties. Het basisprincipe bij de vormgeving van sportkleding is: maximaal praktisch, eenvoudig en prettig te dragen.

 
Varvara Stepanova, sportkleding, 1923

Prospectus voor een cursus Artistieke Vormgeving aan de textielfaculteit van Vkhutemas, 1925. Professor V.F.Stepanova.

IV Ontwerpen voor stoffen en kleding

a werkkleding oefeningen: machinist, metaalbewerker, wever, drukker, piloot, chauffeur, ingenieur enz.
b beschermende kleding oefeningen: medisch personeel, brandweerlieden enz.
c sportkleding oefeningen: uitrustingen voor basket-ball9999999, hockey en voetbalteams, voor gymnastiekverenigingen zowel als trainingspakken voor alle andere sporten
d uniformen oefeningen: medewerkers van zelfstandige ondernemingen of anderen (kaartcontroleurs, kantoorpersoneel, de staf van Moselprom, enz.), schoolkinderen en studenten (weeshuizen, scholen, academies)
e kleren voor verschillende gelegenheden oefeningen: feestkleding, voor demonstraties en processies, huiskleding, kleding voor elke gelegenheid, ondergoed, enz.
f theaterkostuums het kleding- en kostuumontwerp project omvat de volgende onderdelen: het uitgewerkte kledingstuk, bovenkleding, schoenen, hoed enz. De keuze van materiaal voor het kostuum wordt gemaakt op basis van vier onderdelen:
1 - stof met een patroon
2 - kleurkeuze voor een effen stof
3 - combinaties van effen met gedessinneerde stoffen
4 - combinaties van verschillende voor kleding geschikte materialen: leer,oliedoek, laken, enz.

V Ontwerpen voor emblemen, banieren en vlaggen, geborduurde kostuum decoraties enz. oefeningen: banieren en vaandels voor radio-amateurs, insignes voor postbodes en militairen enz.

VI Onderzoek naar en studie van de ontwikkeling en het instandhouden van een moderne stijl

a praktische observatie, met schetsen, van lopende stofontwerpen in de Sovjet textielindustrie
b studie van de ontwikkelingen en veranderingen in de zogenaamde 'mode', en een analyse ervan
c studie van de hedendaagse werkelijkheid, met de bedoeling methoden te ontwikkelen die tonen dat men zich bewust is van de eisen die de nieuwe sociale omstandigheden stellen

Uit: Stepanova, Cursusprogramma textielfaculteit
Uit: A. Fedorov-Davydov, Inleiding bij de eerste Sovjet tentoonstelling van nationale textiel, Moskou 1928

In 1928 worden voor het eerst Russische textielontwerpen tentoongesteld die gericht zijn op de industrie en een praktisch gebruik.

Van de verschillende toegepaste kunsten, is het ontwerpen van textiel een van de belangrijkste. Als een van de eerste levensbehoeften worden jaarlijks in ons land miljoenen meters stof geproduceerd die hun weg vinden naar de meest afgelegen gebieden, waar voornamelijk beren wonen, en naar de huizen van de minst ontwikkelde mensen. Textiel was een van de eerste produkten van de nieuwe cultuur die alle uithoeken bereikte. Machinaal vervaardigde stoffen vervingen de thuis gemaakte materialen, die meestal ontstonden door het slavenwerk van vrouwen. Daardoor veranderde het bestaan ingrijpend en de weg werd vrijgemaakt voor industrialisatie en een progessieve stadscultuur.
Daarom is het duidelijk dat textielontwerpen een belangrijke rol spelen bij het veranderen van de oude smaak en het doorbreken van de oude esthetische gebruiken en tradities en als drager van een nieuwe cultuur en ideologie. Ze voldoen, op een wat ongebruikelijke manier, bij het gebruik van textielprodukten in een stedelijke omgeving en bij het invoeren van een nieuwe ideologie in de gedachtenwereld van proletariaat en werkende massa. (...)

In een kapitalistische maatschappij, waar de produktie wordt gestuurd door concurrerende marktmechanismen en het enige doel is de hoogste winst te maken, is het kunstzinnige aspect van de textielproduktie niet meer dan een economische kwestie. (...) Textielproduktie in het Rusland van voor de revolutie was: een bedenkelijke kopie van het westerse model en het resultaat van het achterlijke en provinciaalse karakter van het Russische kapitalisme. (...)
De schaarste van goederen is zeker tijdelijk, een voorbijgaand probleem dat zal worden overwonnen door grote industriële ontwikkelingen. Als dat gebeurt, zal de industrie verplicht zijn de consument min of meer tegemoet te komen en zijn smaak te volgen. Gezien het grote politieke en culturele belang van textiel, kunnen we haar niet overlaten aan de zorgen van de marktmechanismen noch kunnen we haar beschouwen als een zuiver economisch of organisatorisch probleem. Het is wezenlijk van belang dat we de discussie onder de aandacht van de publieke opinie brengen en de belangstelling van de massa stimuleren door hen aan te moedigen tot begrip en tot het gebruiken van hun actieve invloed op de kunst van het textielontwerpen.