![]() |
BRONNENBUNDELS |
Gerd Arntz
De basis voor een eenvoudige beeldtaal van pictogrammen is al in de
jaren twintig gelegd. Gert Arntz ontwikkelde deze 'figuratief-constructieve'
vormentaal vanuit een politiek links-radikale visie. In het voorjaar van 1924 kon ik een punt zetten achter mijn loopbaan als boekhandelaar. (...) Alles wat in me opgekropt zat, kon ik nu in vormen omzetten, in houtsneden, die niet meer reliëfachtig gesneden waren, maar werkelijk voor afdrukken bestemd. Die grafiek was niet meer zo abstract- constructivistisch van vorm maar werd 'figuratief-constructivistisch'. Er zijn in die grafiek invloeden te bespeuren die ik onderging: van vroege houtsneden van rond 1500, van de Këlner Bibel, van de Griekse vazenschilderkunst, van de Japanse houtsnede en van de volkskunst; verder van de kunst van Léger (1) (...) en niet in het minst van mijn Keulse vrienden. Deze laatsten hadden hun maatschappelijke uitbeeldingen al verder ontwikkeld,
zeker in hun schilderkunst. Ik was net als zij zeer beïnvloed door
marxistische en anarchistische literatuur, en vond nu in mijn contact
met hen en in onderlinge gedachtenwisseling mijn persoonlijke kunstvorm.
Dat was een uitbeelding van het sociale milieu, of om preciezer te zijn:
de mensen verdeeld in rangen en standen in de maatschappij van onze tijd
en in hun stedelijke en technische omgeving. (...) Wij in het Rijnland
waren overigens geen pure constructivisten, daar waren wij te zinnelijk
voor. Ronde, vrouwelijke vormen konden wij in onze beeldvorm niet missen,
in tegenstelling tot de Nederlandse en Russische constructivisten. (1) Fernand Léger, Franse kunstenaar die een eigen versie van het kubisme ontwikkelde en later zijn figuren tot sterk vereenvoudigde vormen terugbracht |
Uit: Gerd Arntz, De tijd onder het mes. Nijmegen 1988 | |
Ik beperkte me voorlopig tot de zwart-wit grafiek. Wel ging ik er toe
over om mijn houten planken te beschilderen, nadat ik er een kleine oplage
van meestal 5 tot 15 prenten van gedrukt had. Overigens was het uitzicht op een revolutie in Duitsland sedert 1923 voorbij. Met name na de stabilisering van de mark begon er een periode van nieuwe economische ontwikkeling. Daardoor werden mijn politieke houtsneden hoofdzakelijk een terugblik op de naoorlogse (2) jaren. (...) Ik maakte een paar houtsneden voor het van 1926 tot 1928 in Frankfurt verschenen blad Die Proletarische Revolution van de Allgemeine Arbeiter Union. Dat verhinderde ons niet om af en toe voor de communistische Internationale Arbeiter Hilfe te werken; we waren tenslotte regelmatig met vrienden uit de communistische partij bijeen, vooral als zij hulp nodig hadden in perioden van illegaliteit. (2) het gaat hier om de eerste wereldoorlog |
||
|
Gerd Arntz, Mitropa, 1925 |
|
De prent Mitropa (1925) symboliseert voor het eerst de klassentegenstellingen in Europa, rijk tegenover arm. Dat wordt ondersteund door de boven/onder- indeling in het beeld en het lichtdonker-contrast in de grafische techniek. Ik beeldde hier voor het eerst een samengedrongen massa uit: in de vierde klasse letterlijk zo tegenover de enkele figuren in de eerste en tweede klasse van de trein. Deze houtsnede was de eerste grotere plank die ik durfde te snijden. |
||
![]() |
|
|
De houtsnede Oorlog (1931) is de meest retrospectieve
van deze periode, waarbij ik terugdacht aan de oorlog van 1914-1918. Onder
toejuichingen van de burgerij, het grootkapitaal en de kerk worden de
arbeiders veranderd in soldaten, die hun ondergang tegemoet gaan in de
schaduw van een oorlogsvliegtuig. Ze marcheren in 'rotten van drie', wat
typisch was voor het nieuwe Duitse leger.
|
||
![]() |
Gert Arntz, Krisis, 1931 (links)
|
|
|
Op de prent Krisis (1931) staat rechtsonder de massa die
niets kan kopen. Linksboven zitten representanten van landbouw en industrie
die zich verbonden hebben met een ambtenaar - herkenbaar aan een map met
adelaar. Naast hen een ongeïnteresseerd paar. Daaronder de pers -
de sportieve persfotograaf die de massa vastlegt - en de vertegenwoordiger
van de intelligentsia, die 'statistisch' kijkt naar de stapel waren, de
onverkoopbare overproduktie naast hem. De massa wordt door een neutrale
figuur wel uitgenodigd om te kopen, maar voor de armen blijft kopen een
droom; het dollarteken symboliseert de 'rem', de onmogelijkheid voor hen
- anders dan voor de rijken - om de waren aan te schaffen.
|
|
![]() |
Gert Arntz, Het Derde Rijk, 1934 |
|
|
Het Derde Rijk (1934) is een van mijn kardinale prenten, getekend en gesneden in 1934, afgedrukt in 1935. In Moskou drong heel weinig over Hitler-Duitland door in de kranten, de prent is dan ook gebaseerd op wat we in Nederlandse kranten konden lezen. We kenden inmiddels het lied Die Moorsoldaten. Achteraf valt me op dat er geen vrouwen zijn afgebeeld, dus geen Leni Riefenstah (3) of een lid van de Bund Deutscher Mädel. Hoewel de nazi's beweerden dat zij niet kapitalistisch waren, wordt dat in deze prent ontkend: een kapitalist schuift een granaat het kanon in. Ik wilde niet karikaturaal zijn maar van de figuren de eigen karakteristiek benadrukken. Daarvoor gebruikte ik al dan niet symbolische details: het paragraafteken voor de justitie, de 'Schmiss' (litteken op de wang) voor de corpsstudent, stormband en platte pet voor de SA. Met opzet staat de hele compositie een beetje scheef, heeft iets 'vallends' - ik dacht toen nog dat het Derde Rijk niet zo lang zou duren en Hitler opzij zou worden gezet. De prent heeft geschiedenis gemaakt, omdat een uitvergrote versie op de tentoonstelling 'De Olympiade onder Dictatuur' in 1936 in Amsterdam onder Duitse druk werd verwijderd. Rotterdam zou die tentoonstelling ook overnemen, maar na alle gedoe zag men er uit handets- en havenoverwegingen vanaf. (3) bekend fotografe van nazi-evenementen |