BRONNENBUNDELS
 


Kunst voor het volk tijdens de Russische Revolutie

'De geest van onze tijd wordt bepaald door broeken, jassen, autobussen, vliegtuigen, spoorwegen, majestueuze schepen. Wat een bekoring, wat een onvergelijkelijk groots tijdperk in de wereldgeschiedenis.' Deze zinnen die in 1913 door Michail Larionoff en Natalia Gontsjarova geformuleerd werden, doen terugkijkend denken aan het enthousiasme van de Italiaanse futuristen en vooruitkijkend aan de kunst van de Russische revolutie. Toen in oktober 1917 in Rusland de revolutie uitbrak, sloten zich talrijke avantgarde kunstenaars aan. Zij kregen de toezegging dat ze deel zouden hebben aan de maatschappijhervormingen. Vooral de constructivisten beïnvloedden de opzet van nieuwe leer- en onderzoeksinstellingen van de artistieke cultuur.

Uit: Marina Schneede, Produk-tionskunst. in: Anziehungs-kräfte. Cat. München 1986
 

Ze werkten aan de agitkunst en drukten blijvend hun stempel op de discussies over de gebruikswaarde van kunst in het leven. De kunstenaars besloten zich, in overeenstemming met de revolutionaire doelen, op de productie te richten. Wie vasthield aan de autonomie van de kunst, zoals Kandinsky, emigreerde. Slechts Kasimir Malevitch, die zijn experimenteel onderzoek voortzette, bleef in de USSR. Zij die de kunst in het dagelijks leven invoerden, de constructivistische esthetiek in de productie op wilden laten gaan, zijn in dit verband voor 'Mode en kleding' van belang. Vrouwen als Varvara Stepanova en Ljubov Popova behoorden vanzelf-
sprekend tot de 'productivisten' zoals Alexander Rodchenko en Vladimir Tatlin.

Het zelfbewustzijn van de Russische vrouwen berustte, vroeger dan in westelijke landen, op in praktijk gebrachte gelijke rechten, tenminste op het gebied van de cultuur. In geen ander land, in Frankrijk, noch in Duitsland of Amerika, hadden vrouwen zo'n groot en beslissend aandeel in het kunstleven als in Rusland en dat al vóór de oktoberrevolutie die hen politieke gelijkheid bracht. Kunstenaars zoals EI Lissitsky zagen in de revolutie een bevrijding van de slavernij 'waarin enkele kleine groepen luxe voor een beperkte laag uit de maatschappij produceerden' en hoopten dat 'nu iedereen voor iedereen werkt, alles wat gemaakt wordt kunst is.' Deze kunstenaars wilden de elementaire vormen die ze in de schilderkunst ontwikkeld hadden, op alle voorwerpen uit hun omgeving overbrengen en zo in de zin van de revolutie, op de maatschappij laten inwerken. Popova en Stepanova hebben in 1923/24 door hun kleding en textielontwerpen voor de 'Eerste staatstextielfabriek' in Moskou de kunstnijverheid uit de tijd na de revolutie in de Sovjet-Unie het sterkst beïnvloed.

Varvara Stepanova, Ontwerpen voor sportkleding, 1923-24

In 1925 toen ze met hun textielontwerpen op de grote 'Exposition Internationale des Arts Décoratifs et lndustriels Modernes' in Parijs vertegenwoordigd waren, werden ze door de critici geniaal genoemd. Ljubóv Popóva (1889-1924), die tot 1920 voornamelijk schilderde, nam in vergelijking met Rodchenko en zijn vriendin Stepanova, nauwelijks aan de maatschappelijke organisatie van het kunstwereldje deel. Zij had daarna voor het theater de meest consequente oplossingen, bijvoorbeeld de beroemd geworden werkkleding voor acteurs, bedacht en ook rationeel doordachte en tegelijk elegante modeontwerpen gemaakt. Enkele kledingontwerpen, waarvan het klaarblijkelijk de bedoeling was de mens boven zijn milieu te verheffen, vallen op door gedurfde kleurcombinaties zoals bijvoorbeeld haar jurk met grote kleurencirkels op toen zeer modieuze witte voile 1). Hier wordt de tweespalt duidelijk: enerzijds richtlijnen scheppen voor de massa en anderzijds het gevoel voor individualiteit en actualiteit tot zijn recht laten komen.

1) soepelvallende, zeer dunne stof


 
In feite bleef zo'n industriële productie een uitzondering. Het ontbrak aan kwantitatieve en kwalitatieve mogelijkheden, aan machines, geschoolde arbeidskrachten en grondstoffen, zodat de meeste vrouwen hun jurken nog lang zelf moesten naaien en niet voor kleding bedoelde stoffen, zoals overtrekken (tijken) en theedoeken, gebruikten. Kunstenaars publiceerden hun ontwerpen steeds weer in de verschillende tijdschriften in de hoop dat ook de bescheiden coupeuse of de vrouw die zelf naait, ze zou kunnen gebruiken, geholpen door bijgevoegde eenvoudige knippatronen en aanbevelingen voor geschikte stoffen.
Popóva stierf in 1924, Alexandra Exter emigreerde in hetzelfde jaar en Varvàra Stepànova wendde zich tot andere gebieden van de kunst. Popova en Stepanova werkten dus maar net drie jaar in de ontwerpaf-deling van de 'Eerste katoendrukfabriek' in Moskou aan ontwerpen voor dessins en kledingmodellen. Van hun ontwerpen is bijna niets overgebleven. De jurken waren met de hand genaaide unica, eigenlijk proto-types. Ze zijn nooit in serieproductie gegaan. De plaats van constructieingenieurs, die door de theoretici van de produktiekunst bedoeld was, hebben ze helemaal niet kunnen innemen, omdat de arbeidsdeling die daarvoor nodig was op dat moment nog niet bestond in de Sovjet-Unie.