![]() |
BRONNENBUNDELS |
Peter Struycken De kunst van Peter Struycken kan een kunst van wetmatigheden en relaties worden genoemd. Alle factoren worden zoveel mogelijk van tevorn beslist en met elkaar in verband gebracht. Zo worden wetmatig veranderende structuren ontworpen. De programma's worden uitgewerkt met behulp van de computer, waardoor de variatiemogelijkheden optimaal kunnen worden benut. Struycken ziet zijn werk als een middel om inzicht te krijgen in de factoren die de zintuiglijk waarneembare omgeving bepalen. Ter illustratie van hoe Struycken de wisselwerking onderzoekt tussen elementen en de structuur waarin zij voorkomen wil ik de opbouw en de beeldorganisatie van (een van) zijn 'visuele structuren' nader bezien. Het betreft een zeefdruk zonder titel uit 1967. De kleuren zijn zwart en wit. Het basisstramien waarvan Struycken in deze prent is uitgegaan, is een raster van 53 x 53 vierkantjes. Op iedere regel wordt het eerste, het vijfde, het negende....het drieënvijftigste vierkantje zwart gemaakt. Deze zwarte vierkantjes (behalve die aan de randen) vormen steeds het middelpunt van een 'veld' van negen vierkantjes, drie rijen van drie onder elkaar. Deze velden worden van elkaar gescheiden door stroken opgebouwd uit enkele witte vierkantjes. Vervolgens krijgen de middelpunt-vierkantjes in het deel rechts van de diagonaal van links boven naar rechts onder gezelschap van zwarte vierkantjes eerst recht boven, dan ook recht onder zich. De middelpunt-vierkantjes in het deel rechts van de diagonaal van links onder naar rechts boven krijgen op overeenkomstige wijze gezelschap van zwarte vierkantjes rechts en links. |
Uit: Johannes
van der Wolk, Peter Struycken, enkele van zijn visuele structuren nader
bezien. in: Museumjournaal 1972/5 |
|
Peter Struycken,
Basisstramien en zeefdruk zonder titel, 1967 |
|
|
Zo ontstaan naast de middelpunts-vierkantjes ook 'balken' van twee en drie zwarte vierkantjes hoog of breed. In het rechter kwart van de structuur (tussen de diagonalen in) worden nieuwe beeld-elementen gevormd doordat deze balken elkaar snijden. Daar waar aldus vierkantjes bij elkaar kwamen, werden zij met twee aangevuld tot een rechthoek van zes; waar het er vijf waren, vulde Struycken ze aan tot een vierkant van negen. De geïnteresseerde lezer kan volgens de zojuist beschreven procedure het basisstramien zelf aanvullen tot de structuur van de zeefdruk. Daarmee wordt hij nog geen kunstenaar, en Struycken niet minder een kunstenaar. Het is de kundigheid van de kunstenaar een boeiend visueel systeem te ontwerpen en uit te voeren. Het achteraf analyseren van dat systeem is op zichzelf niet creatief. Wel kan men daarmee de in een structuur voorkomende elementen beter leren onderscheiden en hun samenhang doorzien. |
||
Uit: P. Struycken, Beeldende kunst en computer |
Beeldende kunst en computer Het maken van kunst houdt voor mij in dat iemand zich bewust is van zijn houding tegenover de werkelijkheid of aspecten daarvan en in staat is hiervan een voorstelling te maken in taal, beeld of geluid. Onder 'werkelijkheid' versta ik alles wat kan worden waargenomen of gedacht. Afgezien van het medium waarvan een kunstenaar zich bedient, staan hem twee uitdrukkingsmiddelen ter beschikking om bovengenoemd standpunt mee naar voren te brengen; de elementen, dat zijn woorden, beelden of geluiden en de verhoudingen waarin hij deze kan brengen. Niet alleen binnen het terrein van de kunst, maar ook bij vormgeving in alledaagse situaties spelen elementen en verhoudingen een belangrijke rol. Bijvoorbeeld bij het inrichten van een kamer. Het blijkt, extreem gesteld, dat sommigen hierbij uitgaan van bepaalde voorwerpen, meubels, materialen, kleuren en dergelijke, die om welke reden dan ook de voorkeur genieten. Deze worden dan zo gecombineerd en geplaatst dat ze zo goed mogelijk tot hun recht komen. Andere mensen daarentegen maken zich eerst een voorstelling van het effect dat ze met hun inrichting willen bereiken en kiezen met het oog daarop hun spullen. De gebruikte meubels, kleuren en dergelijke zijn dan ondergeschikt aan de sfeer die men nastreeft. Bij diegenen die bij het inrichten uitgaan van hun spullen kan gezegd worden dat zij, uitgaande van elementen naar verhoudingen zoeken om deze elementen tot hun recht te laten komen. |
|
In het andere geval, dat men, uitgaande van bepaalde verhoudingen, naar elementen zoekt om juist deze verhoudingen tot hun recht te laten komen. Met een beperkt aantal elementen (voorwerpen, meubels, materialen, kleuren en dergelijke) is in principe een oneindig aantal verschillende combinaties te maken. Gesteund door cultuur, conventie, smaak en praktisch inzicht banen we ons een weg door de mogelijkheden. Voortdurend wordt het effect van een bepaalde rangschikking beoordeeld totdat juist die graad van gezelligheid, representativiteit, modernheid of iets dergelijks bereikt is die werd nagestreefd. In principe kan van ieder element de verhouding met ieder ander element worden aangegeven, bijvoorbeeld: Het aantal voorwerpen in verhouding tot de hoeveelheid kastruimte. De kleur van de wanden in verhouding tot de stijl van de meubels. De maat van het raam in verhouding tot de hoeveelheid licht. etcetera, etcetera, maar ook: Het aantal voorwerpen in verhouding tot de hoeveelheid licht. De hoeveelheid kastruimte in verhouding tot de stijl van de meubels. De kleur van de wanden in verhouding tot de maat van het raam. etcetera, etcetera. Het zal duidelijk zijn dat er een ontzagwekkende lijst met betrekkingen zou zijn op te stellen, voordat alle verhoudingen tussen alle elementen zodanig vast liggen dat hiermee precies die ene inrichting is aangegeven die we op ons 'gevoel' hebben bepaald. |
|
|
Peter Struycken, Computerstructuren, 1969
|
![]() |
|
Het blijkt echter niet nodig om alle verhoudingen die
theoretisch mogelijk zijn te formuleren om toch een voor ons gevoel volkomen
bevredigende beschrijving te geven. Dit komt doordat wij niet in staat
zijn om alle verhoudingen een betekenis te geven; de meeste schijnen ons
zinloos toe. Alleen die verhoudingen waarvan wij de waarde voor het door
ons beoogde resultaat kunnen schatten hoeven te worden bepaald. Wanneer
wij nu op deze basis een stel verhoudingen hebben vastgesteld en wij zouden
deze een aantal malen opnieuw toepassen op beschikbare elementen, dan
zou blijken dat er niet een inrichting aan deze verhouding voldoet, maar
een enorm aantal die allemaal (marginaal) verschillend zijn. De verschillen
worden bepaald door de willekeurige uitkomst van de voor ons niet relevante
verhoudingen. Wanneer de wèl ter zake doende verhoudingen juist
zijn aangegeven dan blijkt dat alle resultaten in even sterke mate aan
onze waardering appelleren. Er ontstaat een categorie oplossingen in plaats
van één. De categorie als geheel is de verzameling van alle
mogelijke oplossingen die met de gekozen verhoudingen zijn te verkrijgen.
Ook in de beeldende kunst treft men, extreem gesteld, werk waarbij is
uitgegaan van elementen of juist van verhoudingen. Elementen binnen de
beeldende kunst zijn aan de zichtbare werkelijkheid ontleende - en daarnaar
terugverwijzende voorstellingen, maar ook meer autonome visuele gegevens
als vormen en kleuren.
|
|
|
Peter Struycken, Shift 30, 2 aug. '82 nr. 1 |
![]() |
|
Hoe groot het aantal elementen ook is, het, het aantal mogelijke verhoudingen daartussen is oneindig veel groter. Ideeën over de 'werkelijkheid' die met behulp van elementen tot uitdrukking worden gebracht demonstreren vooral het unieke en uitzonderlijke hiervan. Verhoudingen worden gebruikt om bijzondere eigenschappen van de gebruikte elementen te tonen en deze als aspect aan de gebruikte elementen toe te voegen. Bij beeldende kunst die zich baseert op verhoudingen is de interesse meer gericht op de aard van de relaties tussen de elementen dan op de elementen zelf die slechts worden gebruikt om verhoudingen te visualiseren. De verhoudingen die een zo eenvoudig mogelijk karakter hebben en zo gering mogelijk in aantal zijn, vatten een grote verscheidenheid aan visuele beelden samen. Visuele beelden kan men zich het beste voorstellen als een aantal toestanden waarin zich visuele elementen van een bepaalde soort kunnen bevinden. De verhoudingen verschaffen het inzicht dat hetgeen zich op het niveau van de elementen laat aanzien als zeer verschillend en complex, op het niveau van de verhoudingen identiek blijkt en eenvoudig. Het algemeen geldende weegt zwaarder dan het incident. Voor hen die in het werken met verhoudingen geïnteresseerd zijn is het gebruik van de computer uiterst zinvol. In het algemeen bestaan programma's die voor de computer worden geschreven, naast opdrachten om bepaalde verhoudingen op te lossen. |
|
|
|
De bepaling van de verhoudingen en deze ondubbelzinnig
(logisch) te formuleren is dan de opgaaf van de kunstenaar. Het ene gebied,
het visuele, wordt in het andere, het logische, afgebeeld en vice versa.
Het is gemakkelijk in te zien dat ook een bepaald stelsel van verhoudingen
of, op een visueel niveau geredeneerd, een bepaalde groep van visuele
gegevens weer als element kunnen worden opgevat. Het is dan ook aantrekkelijk
om deze fase niet als einddoel te beschouwen, maar naar voorwaarden te
zoeken die in deze verhoudingen wijzigingen aanbrengen. Op een visueel
niveau heeft dit tot gevolg dat er veranderingen optreden in een bepaald
beeld. Wanneer deze veranderingen binnen een zekere marge plaatsvinden,
ondergaan wij ze als beweging. Mij interesseert de mogelijkheid om met
behulp van zich wijzigende verhoudingen die ondubbelzinnig zijn geformuleerd
een stukje 'werkelijkheid' te definiëren die zich op visueel niveau
zo anders laat ervaren dan haar logische vorm op programmaniveau.
|
|
De beeldende kunsten hebben zich in de laatste eeuwen in Europa voornamelijk in een persoonlijke, strikt individuele sfeer ontwikkeld. Men zocht en zoekt er nog steeds in de eerste plaats een emotionele expressie in. Het element van inspiratie, intuïtie, visie of hoe men het anders wil noemen was en is hierin even essentieel als ondefinieerbaar. Kunst wordt aangevoeld als iets wat vergelijkbaar is met een levend organisme, waarvan de materie wel te ontleden is, maar waarvan de essentie, het leven zelf, aan elke ontleding ontsnapt. Toch is het zo en de laatste tijd is dat besef versterkt, alle theorieën ten spijt, dat een schilderij of beeld allereerst met visuele middelen' tot ons spreekt, visuele elementen die door de kunstenaar in een bepaalde onderlinge relatie worden geordend. De kunstenaar deed en doet dat inderdaad min of meer intuïtief, zodat uit deze ordening en uit de hantering van het materiaal, zijn persoonlijke temperament tot uitdrukking komt. Bij sommige kunstenaars kan echter meer en meer een streven worden onderkend, dat het persoonlijke element uit de kunst wil bannen om aldus te geraken tot een kunst die door een eigen wetmatigheid wordt bepaald. Zo'n kunst zou boven subjectieve voorkeuren of begrippen als mooi en lelijk verheven zijn, omdat het kunstwerk het resultaat wordt van een onaanvechtbare, mathematische logica, die men alleen als juist kan kwalificeren. Nu moet een dergelijk kunstwerk niet meteen als onmenselijk, als verstandelijk of steriel worden gedoodverfd, want het verlangen naar zo'n onaantastbare wetmatigheid is zeer menselijk; zag reeds Plato daarin niet zijn ideale schoonheid? |
Uit: Cat. Recht gebogen. Van Abbemuseum 1977
|
|
Uit: Erik Beenker en Willem Ellenbroek, Beatrix is de eerste bewoner van een synthetisch paradijs. in: De Volkskrant 26 oktober 1984
|
De computer, constateert hij met genoegen, 'is niet meer zo'n gevaarlijk mensontkennend ding, lijkt het als twintig jaar geleden'. Een school in Nijmegen, vlakbij de rotonde met de gekantelde blokken, ontwierp tot zijn vreugde een eigen computerprogramma op basis van zijn denken en volgde hem zodoende op de voet. (...) Zijn wiskundige kennis mag geen naam hebben: 'niveau eerste jaar middelbare school'. Eén keer in het gesprek steekt hij waarschuwend de vinger op: 'Let op! Het is voor mij net zo moeilijk als voor jullie'. Voor experts is zijn gedoe een wassen neus, maar die zullen ook nooit op het idee komen. Dat is dan weer de kunstenaar die het doet. Zijn vroegere computer-programma leidde nog tot handwerk, want sinds 1966 schildert hij niet meer. De zwermen stippen, die DOTS opleverde, tipte hij eigenhandig met de achterkant van een spijker naar het computerpatroon met verf op papier of perspex. Hij is nu een stap verder. De computer is gekoppeld aan een kleuren-tv. Hij stuurt en tuurt dan ademloos naar een wereld die aan hem voorbijtrekt en grijpt in als die te saai of te voorspelbaar wordt. 'Ik heb het gevoel', zegt hij, 'dat wat er nu met de computer gebeurt eenzelfde verandering vertoont als vroeger met de ontwikkeling van het fresco naar het olieverfschilderij het geval was. Een plotselinge, veelvoudige sprong in mogelijkheden. De hoeveelheid kleur die je met olieverf kon bereiken was onwaarschijnlijk veel groter dan in de frescotechniek en daarbij nog de mogelijkheden voor detail: je kon opeens met een tweeharig penseel schilderen. |
|
Met de computer krijg je onmiddellijk op basis van een
programma een resultaat te zien. Wijzigingen hebben altijd betrekking
op een hele reeks. Het heeft een enorme ruimte. De tv heeft een miljoen
punten, je geeft iedere punt een andere kleur, dat kost evenveel tijd
als allemaal dezelfde kleur. Nuancering kost geen moeite meer. De moeite
is verdwenen uit het vak, het komt ergens anders wel weer boven maar in
de uitvoering is het weg. Je bent niet meer bezig met beslissingen die
binnen het beeldvlak spelen. Je neemt een aantal uitkomsten maar er is
een oneindig aantal naast.' Zijn werk: 'Je hebt aan honderd plaatjes genoeg,
maar al die miljarden anderen die je steekproefsgewijs hebt gezien, die
toon je nooit. Het is een soort kraan die je aanzet en waar een oneindige
stroom uit komt.' De wereld die u schept is op het eerste oog een ongeordende
chaos, maar op het tweede gezicht blijkt er wel degelijk een structuur
in te zitten. 'Je kunt het toeval inperken, dan werk je in de richting
van een regelmaat. Je kunt ook vanuit de regelmaat vertrekken en naar
een steeds grotere chaos toewerken. Daar zit het tussen in. Het ideale
pogramma is die waarin alle denkbare en ondenkbare variaties voorkomen.'
|
||
Uit: Anna Tilroe, Kleine doorsneden uit oneindige ruimte. in: De Volkskrant 31 maart 1989 |
Op een lange wand in galerie Art & Project is op lange stroken van tegen elkaar geplaatste kleurenfoto's te zien hoe Struycken daar een aantal computerprogramma's op heeft losgelaten, die tot de meest uiteenlopende beelden hebben geleid. Beelden die niet beschreven kunnen worden omdat ze, behalve uiterst gecompliceerd, aan niets te relateren zijn. 'Er is geen structuur te zien', schreef Gerrit Krol eens over het werk van Struycken - dat hij zeer bewondert -'omdat er zoveel structuren door elkaar lopen dat ze elkaar opheffen tot een geheel: je ziet het, maar aanwijzen kun je het niet.' Zo zie je bijvoorbeeld op een van die meterslange, maar tamelijk smalle stroken hoe de kleuren golfbewegingen maken. Lange golven en korte golven die de kleuren lijken op te jagen. In een opwaartse of neergaande beweging, waarbij de drie primaire kleuren zich met elkaar kunnen vermengen tot zeer gevarieerde toppen of dalen van kleurnuances ontstaan. En ook in een voor-of achterwaartse beweging, met een zelfde resultaat, alleen is de indruk van snelheid daarbij groter, wat mogelijk wordt bevorderd door het langgerekte, horizontale fomaat van het werk. Als je dit beeld al met iets zoou moeten vergelijken, dan zou misschien de branding langs een eindeloze kust iets zijn, maar dan tot in de uiterste finesses van kleur, ruimte en beweging geanalyseerd. |
|
![]() |
Peter Struycken,
Boven: KTV 1 T=852 3 november '83 Onder: KTV 1 T=652 22 september '83 |
|
Maar, kun je dan opperen, waarom is dan dit fragment gekozen, en niet een ander? Waarop is Struyckens keuze gebaseerd? 'Op schoonheid en variatie', zegt hij zelf. Op zijn esthetische principes, zou je net zo goed kunnen zeggen, want zeker 'schoonheid' is geen begrip met algemene geldigheid. Struycken kiest een beeld omdat het hem persoonlijk bevalt, en om geen enkele andere reden. Het is die keuze en de vormgeving daarvan die maken dat wij bereid zijn om zijn werk als kunst te bekijken, en niet als mooie, maar willekeurige resultaten van een vernuftig computerspel. Ik moet zeggen dat Struycken voor mij op dit punt nogal eens blijft steken in de conventie. |