![]() |
BRONNENBUNDELS |
Pattern Painting en 'Decorative Art' |
Uit: Corinne Robins, The Pluralist Era. American Art 1968-1981. New York 1984 | |
Over de volgende uitgangspunten betreffende de nieuwe'Decorative Art'
schijnt men het zeer snel eens te zijn geworden: |
||
Een van de toonaangevende pleitbezorgers definieerde Pattern Painting als: 'niet-minimalistisch, niet-sexistisch, historisch bewust, gevoelig, romantisch, rationeel, decoratief .... Als nieuwe schilderstijl is Pattern Painting net als het tekenen van dessins zelf, tweedimensionaal, niet-hiërarchisch, verdeeld over het hele vlak, zonder middelpunt, zonder voorstelling. De stijl heeft zijn wortels in de modernistische kunst, maar is in tegenspraak met sommige basisprincipes daarvan, in zijn pogingen om aspecten van westerse en niet-westerse cultuur te assimileren op een wijze die niet eerder in het domein van de hogere kunst werd getolereerd.' In een volgend artikel schreef dezelfde auteur: 'decorative art is een politieke uitspraak die vooral opgaat voor vrouwelijke kunstenaars'. Kunstenaars die tot deze stroming behoren hadden het gevoel dat de decoratieve methode een middel kon vormen om de kloof tussen kunst en leven te dichten, een manier om het dagelijks leven en al wat dat met zich meebrengt terug te voeren in de kunst. |
||
Voor de vrouwelijke kunstenaars onder hen, zoals Miriam Schapiro, werd het uitgangspunt nog ingewikkelder door het feit dat de decoratieve en verfraaiende rol gewoonlijk aan vrouwen was toebedeeld, die alle werden verondersteld bedreven te zijn in de 'lagere' vormen van kunst. Weven, het maken van quilts, zelfs islamitische tapijten hebben in het westen het stigmatweederangs te zijn, dat wil zeggen kunstnijverheid tegenover de hogere, geestelijk bezielde kunsten zoals de schilderkunst. Derhalve stelden zij gedurende korte tijd een feministische daad door alleen al het schilderen van een patroon of door op een decoratieve manier te werken. Maar afgezien van deze feministische onderstroom kwamen al deze kunstenaars op heel verschillende manieren in protest tegen dit soort indeling van de kunst in hogere en lagere categorieën. Miriam Schapiro ontwikkelde een stijl, waarin zij abstractie, decoratieve patronen en feministische voorstellingen toepaste in een huiselijk, architectonisch kader: boeketten, kanten randen en los gestrooide bloemen op poortachtige vormen.(...) |
||
![]() |
Joyce Kozloff, Omaha-Persian Series
V, 1983. Geglazuurde tegels op multiplex |
|
Joyce Kozloff werkte met de Los Angeles Council of Women Artists aan een project waarin sexe-gebonden bijvoeglijke naamwoorden zoals zacht, knap en vrouwelijk, gedocumenteerd werden naar de manier waarop deze woorden werden gebezigd in eigentijdse kunsttijdschriften. Een reis naar Mexico versterkte haar belangstelling in patronen, toen ze de Churrigueresco 1) kerkarchitectuur leerde kennen. 'In Mexico zag ik gebouwde patronen, patronen die het hart vormden van de structuur en de functie van een gebouw of van een geweven stuk stof (gevormd door het stapelen van stenen of het op en neer bewegen van draden). Toen nam ik het besluit dat ik de rangorde wilde afbreken tussen de decoratieve en de hogere kunsten. Ik wilde al deze vormen van, kunst op gelijke termen accepteren.' Een jaar later ging ze naar Marokko, waar ze zoveel mogelijk islamitische kunst wilde zien. Ze kwam tot de ontdekking dat het haar als niet-moslim niet was toegestaan moskeeën te betreden. Het schilderij 'Hidden Chambers' werd deels ontleend aan haar ervaring van door openstaande poorten naar binnenplaatsen te kijken alsook aan haar fantasieën over de soorten ornament aan de binnenkant. 1) Naar de Spaanse architectenfamilie Churriguera, van wie de invloed in de 17de en 18de eeuw in Midden-Amerika zeer groot was |
||
In Marokko vond Kozloff in de daken en de vloeren, in
de zwaar bewerkte Arabische muurvlakken die ontworpen waren om in glinsterend
en verblindend zonlicht te worden gezien, inspiratie voor toekomstige
schilderijen. Kozloffs schilderijen van 1975 tot 1977 werden gevolgd
door een serie grafiekcollages op basis van islamitische patronen. Kozloff
nam een aantal pren-ten, knipte ze in stukken, plakte ze in lange stroken
weer aan elkaar en vulde ze op sommige plaatsen aan met tekeningen in
kleurpotlood. (...) Als gastkunstenaar aan de universiteit van Mexico
begon Kozloff vervolgens keramiektegels te vervaardigen en te beschilderen.
Zij maakte installaties van deze stervormige en zeshoekige tegels met
het voornemen uitgangspunten voor architectuurornamenten aan de orde te
stellen.
|
|
|
|
Robert Kushner's definitie van het decoratieve met betrekking tot zijn
eigen werk houdt in: 2. liever overdadig dan omkadering; 3. gebruik van dessins; 4. onderwerp of betekenis ondergeschikt aan het visuele effect. |
|
Volgens een criticus van de SoHo Weekly News waren ze ook een visueel festijn, dat de visuele armoede van de meeste conceptueel getinte performances aan het licht bracht, waarbij het publiek alleen het lichaam van de kunstenaar en niet veel anders te aanschouwen kreeg'. De reis naar Iran in 1974 was een openbaring. 'Op deze reis realiseerde ik mij bij het zien van al die ongelooflijk geniale decoraties, echte meesterwerken die in bijna elke stad voorhanden zijn, hoe intelligent en verheffend decoratie kan zijn'. Terug in New York begon Kushner, die zich als restaurateur van oosterse tapijten in leven hield, dagelijks met Oostindische inkt tekeningen te maken in een kalligrafische stijl. De dat jaar geopende Holly Solomon Gallery werd een thuisbasis voor zijn schilderijen op textiel en zijn avonden met kostuumperformances. In werken van 1975-77 gebruikte Kushner voorstellingen van bloemen en bladeren in heldere kleuren en abstracte patronen, uitgevoerd in de stijl van behangontwerpen. |
|
|
Robert Kushner, Sunlight,
1983. Verschillende textiele materialen |
![]() |
|
Veel schilderijen werden gemaakt in de eigenaardige vorm van de chador, de traditionele dracht van omslagmantel met sluier voor moslimvrouwen. Kushners opdrukken verschijnen aan één zijde van de stof, bedrukt met één zeef en vervolgens komt een spiegelbeeldige weergave uit de vrije hand terug op de andere zijde. Herhaling met kleine variaties is een essentieel bestanddeel van Kushners opvatting over decoratie. Aan het eind van 1976 begon Kushner diervormen toe te passen, vervolgens menselijke gezichten en tenslotte lichamen, alle uitgevoerd op een platte, decoratieve manier, die aan Matisse en aan Egyptische muurschilderingen herinnert. Of ze nu gemaakt zijn om gedragen te worden of om de muur te versieren, alle kunstwerken van Kushners hand verschaffen de beschouwer voortdurend veranderende patronen en beeldomkeringen die tegelijk plezierig en verwarrend zijn. |
|