BRONNENBUNDELS
 


Roy Lichtenstein

Het gebeurde allemaal in New York in het jaar 1961. De toen 37-jarige Roy Lichtenstein, docent aan het Douglas College van de Rutgers University, liep binnen bij de beroemdste avant-garde gallery van de stad. Op de imperiaal van zijn auto lagen stevig vastgesnoerd, vier schilderijen van groot formaat. 'Ik heb voor mijn kinderen een paar schilderijen gemaakt', zo begon de docent tegen de galeriehouder. 'Ze vroegen me of ik niet eens een strip kon tekenen. Ik denk dat ik dat wel kan, zei ik. En toen heb ik een paar reusachtige strips geschilderd. Mijn kinderen waren laaiend enthousiast. Wilt u ze ook eens zien?' Een groepje studenten van de kunstacademie, dat net een bezoek bracht aan de galerie, schoot spontaan in de lach bij het zien van de strip-schilderijen. En galeriehouder Castelli wist eigenlijk niet wat hij ervan moest denken. Zoiets had hij nog nooit eerder gezien. Stripverhalen golden als cultuurverval, als het riool van de kunst.

Uit: Wolfgang Schneider, BMW Magazine 1995/1

En hier was iemand die stripfiguren als Mickey Mouse, Donald Duck en consorten - compleet met tekstballonnetjes- met olieverf op doek had geschilderd. Natuurgetrouw tot in het detail, maar dan honderd maal vergroot. Castelli had bewondering voor deze lef maar kon niet zo snel besluiten. Twee dagen later kwam een nog onbekendere kunstenaar genaamd Andy Warhol met soortgelijke stripschilderijen bij hem binnenlopen. Toen viel bij Castelli het kwartje, Leo Castelli liet Andy Warhol weer gaan omdat diens schilderijen niet zo perfect waren als die van Roy Lichtenstein, die hij uitnodigde voor een vernissage 1). De tentoonstelling werd een sensatie. De New York Times vond Lichtensteins schilderijen 'vulgair'. Op de cover van Life stond met vette letters: 'Is Lichtenstein Amerika's slechtste schilder?' En het vaktijdschrift Art International schreef venijnig: 'Tegenwoordig hangen de galerieën vol met de goedkope en verachtelijke stijl van kauwgomkauwende pubers, schijnartisten en, erger nog, je reinste zakkenvullers.'

1) opening van een tentoonstelling

Roy Lichtenstein antwoordde daarop: 'Het was mijn bedoeling een schilderij te maken dat zo verachtelijk was dat niemand het zou ophangen.' Hij zei dit in een tijd dat men zo'n beetje alles aan de wand hing. Het enige wat niet serieus werd genomen was commerciële gebruikskunst, zoals reclame en strips. Door de gevestigde kunstenaars werd Lichtenstein prompt verketterd, omdat hij kunst degradeerde tot strips. Maar door de avant-garde werd hij verheerlijkt, omdat hij strips veranderde in kunst. En ook in de kunstscene had hij succes omdat zoals de Amerikaanse schrijver John Updike het zo treffend verwoordde: 'het kunstestablishment niets liever aan de wand hangt dan kritiek op de eigen habitus.' Zo'n vier jaar schilderde Lichtenstein strips, eerst comics, vervolgens romantische en uiteindelijk oorlogsstrips.


Roy Lichtenstein, Look Mickey, 1961

Wat hem daarin zo fascineerde was de clichématige uitbeelding. Vrouwen waren altijd gevoelige types, 'n tikje naïef en, als het er op aankwam, volledig hulpeloos. Mannen waren zonder uitzondering knap, heldhaftig en onder alle omstandigheden de situatie meester. Klonen, die in niets leken op mensen van vlees en bloed. Om het kunstmatige van de personen nog te accentureren, voorzag Lichtenstein ze van de zogenaamde Benday Dots. Dit was een uitvinding van de New Yorkse graficus Benjamin Day, waarmee men bij het drukken grijstinten en schaduwen kon maken. Voor Lichtenstein zouden de puntjes een bijzondere betekenis krijgen. (...) Aanvankelijk bracht Lichtenstein ze op met een borstel, die hij in de verf doopte. Later gebruikte hij een sjabloon met gaten. Tegenwoordig is dit werk uitbesteed aan zijn assistenten. Het idee de Benday rasters tot een eigen motief te maken, heeft Lichtenstein beroemd gemaakt-en direct herkenbaar. Het stijlmiddel bleek eindeloos toepasbaar, omdat het variabel was, waardoor het zich leendg voor elk onderwerp, zelfs voor Lichtensteins plastieken.

 
Maar wat is de betekenis van die punten? 'De rasterpunten', luidt steevast het antwoord van de kunstenaar op deze veelgestelde vraag, 'kunnen een decoratieve waarde hebben, ze kunnen symbolisch zijn voor de reproduktie, ze kunnen verwijzen naar de industriële vormgeving van mijn werk en ze kunnen wijzen op een vervalsing. Een Mondriaan met rasterpunten duidt nu eenmaal onmiskenbaar op een vervalsing. Dat zijn zo de verschillende verklaringen voor de punten. Ik weet overigens niet of ik ze ook allemaal zelf verzonnen heb.' Lichtenstein, die naar eigen zeggen steeds meer geïnteresseerd is in de vorm van zijn schilderijen en minder in de inhoud, is door verschillende intellectuele critici steeds weer zo geïnterpreteerd dat hij zich keer op keer verbaasde wat er zich in zijn hoofd zo al heeft afgespeeld. 'Als ze weer een nieuwe diepere betekenis in mijn werk ontdekken', verklaart hij met de ironie van een wat al te serieus genomen striptekenaar, 'ben ik er altijd direct van overtuigd dat ik het zo bedoeld had.' En over het verwijt dat zijn gehele oeuvre slechts bestaat uit een verzameling plagiaten grapt hij: 'Mijn schilderijen mogen dan veel weghebben van plagiaten, in werkelijkheid zijn het wel degelijk portretten van dingen.'
Lichtenstein begon met het reproduceren van reclameplaatjes en stripfiguren op een sterk grafische, onpersoonlijke wijze. De handicap van een onpersoonlijke stijl is echter dat alles er hetzelfde uit gaat zien. (...) In het 'real life' van de massacultuur is het cliché als onpersoonlijk element niet verwerpelijk, maar iets van de hoogste orde. Het cliché betekent vereenvoudiging, en daarmee ordening van zaken die zich in eerste instantie als gecompliceerd en chaotisch voordoen. Het maakt het leven overzichtelijk en inzichtelijk. Vereenvoudiging wordt ook in high art 1) vaak gezien als het middel om de essentie, de ware kern van iets vast te stellen of op te sporen. Dat het tegelijkertijd de karakteristiek van weinig betrouwbare elementen als reclame en stripverhaal is (om over politiek maar te zwijgen), werkt, als de boel niet uit elkaar wordt gehouden, natuurlijk verwarrend. Op die verwarring is Lichtenstein ingedoken. (...)

1) kunst met een grote K

Uit: Anna Tilroe, Stippen als handelsmerk. in: De Volkskrant 17 juli 1987

 

Het opblazen van een beeld, schering en inslag in fotografie en film, is het opblazen van een als belangrijk beschouwd onderdeel van een beeld met de bedoeling de mededeling van de afbeelding te versterken. Tegelijkertijd neemt de dramatische werking enorm toe. Dat is teveel emotie voor de pop art-kunstenaar. Lichtenstein neutraliseert die emotionele lading van de blow-up door nadrukkelijk de ware aard van zijn beeld te laten zien, namelijk dat het een vergrote afbeelding is van een reeds bestaande afbeelding. Hij doet dat door de contouren op te vullen met kleine puntjes als betrof het commercieel drukwerk of grofkorrelige, opgeblazen foto's. Dit inzoemen op het detail en nadrukkelijke reproduceren zullen de belangrijkste kenmerken van zijn oeuvre worden en de bijbehorende stippen zijn handelsmerk. Lichtenstein kopieert met zijn vroege tekeningen plaatjes uit het dagelijks leven die hem frapperen (het verhaal wil dat hij met zijn pop-art begon toen hij de cartoons op de kauwgumwikkels van zijn kinderen begon na te tekenen).