![]() |
BRONNENBUNDELS |
William Turner Twee schilderijen van Turner laten zien hoe hij er naar streefde de kleur van het licht in de natuur te kunnen weergeven. Door kleurschakeringen op een nieuwe manier te groeperen, wist hij over het hele schilderij een stralend effect te bereiken, dat groter is dan wat elk pigment apart kan bewerkstelli-gen. Donkere tinten zijn afgezwakt, dat wil zeggen vermengd met wit (waardoor ze meer naar grijs gaan neigen), lichtere tinten zijn helder gelaten, dat wil zeggen dat ze niet met wit vermengd zijn. In 'Canal Grande, Venetië' zijn bijvoorbeeld de architectonische coulissen die het water omlijsten overwegend donker, maar niet zo donker als ze zouden kunnen zijn. Ook het warme karmozijn van de lucht is afgezwakt. Maar de pure schakeringen in gebroken geel en oranje, die de details van het tafereel accentueren, zijn zo geel en oranje als maar mogelijk is. Tegenover de afgezwakte vlakken, lijken deze pure tinten elk afzonderlijk levendiger en samen creëren ze een stralende sfeer. Constable noemde daarom Turners late schilderijen 'gouden visioenen'. In 'Regen, stoom en snelheid' uit 1844 zijn die stralende plekken vooral geconcentreerd in het midden van het schilderij. |
Uit: Donald Martin Reynolds. The Nineteenth Century. The Cambridge Introduction to Art. 1985. | |
Vanuit die plaats doemt het voortrazende beeld van de locomotief op, dat tegen de achtergrond afsteekt alsof het een gebeeldhouwd reliëf is. In het vroege schilderij, dat veel naturalistische details vertoont, zijn de kleurvelden talrijker en laten meer verschillen zien. In het late schilderij, waarin nauwelijks details te zien zijn, komen minder kleurvelden voor en vertonen ze meer samenhang. Turner ging in zijn schilderijen het licht en de vormen van de wereld om hem heen steeds meer abstraheren. Constable zei daarom dat Turners werken geschilderd waren met 'gekleurde stoom'. Turner voelde zich aangetrokken tot Goethe's kleurentheorie die in 1810 gepubliceerd was en in 1840 in het Engels werd vertaald. In tegenstelling tot Newton nam Goethe aan, dat kleur ontstaat vanuit licht en duisternis en dat er twee primaire kleuren zijn: geel en blauw. Hij vereenzelvigde bepaalde gevoelens met bepaalde kleuren, hij sprak over schaduwen als kleur en over doorzichtige kleur en nam aan dat de waarneming van kleur van het oog uitging. In 1843 schilderde Turner als eerbetoon aan Goethe 'Licht en kleur (Goethe's theorie). De ochtend na de zondvloed, Mozes tijdens het schrijven in het boek Genesis'. |
||
In het schilderij 'Het oversteken van de beek' heeft Turner gebruik gemaakt van de beproefde tegenstelling tussen warme en koele tinten om de voorgrond naar voren te halen en de verre achtergrond naar achteren te schuiven. Hij gebruikt hierbij ook een bekende truc: de bleke, zilverachtige verte plaatst hij tussen twee donkere vlakken. Ook hierdoor lijkt het alsof het lichtere gedeelte vergeleken bij de donkerder vlakken verder weg ligt. Ruimte en licht moeten in zekere zin door de kunstenaar vanuit het niets gecreëerd worden. Er bestaat in werkelijkheid geen derde dimensie op een twee-dimensionaal doek. Het licht moet gesuggereerd worden door gekleurde pigmenten en/of door het naast elkaar plaatsen van lichte en donkere vlakken. Met moeite zijn er methoden - zoals die hierboven -gevonden om ruimte te suggereren. |
Uit: Robert Cumming. Landscape. In Looking into Paintings. Open Unive sity. London 1985 |
|
Maar in zekere zin veroorzaakt het weergeven van licht zelfs nog grotere problemen, omdat de kunstenaar daarin meer mogelijkheden en een grotere keuzevrijheid heeft. Het warme Italiaanse licht kon Turner in Engeland alleen maar ontlenen aan werken van andere schilders die wel in Italië waren geweest. Toen hij zelf de Middellandse Zee had gezien, bleek de invloed hiervan nog veel groter en prikkelender dan hij zich ooit had voorgesteld en geleidelijk veranderde hierdoor zijn hele kunst. Zijn beroemde late werken, zoals 'Kasteel Norham', zijn een golvende zee van schitterende kleuren en de visuele expressie ervan kan het beste worden samengevat door Turners laatste woorden te citeren: 'De zon is God'. |
||
![]() |
William Turner, Licht en kleur (Goethe's theorie). De ochtend na de zondvloed, Mozes tijdens het schrijven van het boek Genesis, 1843 |
|
John Constable, De hooiwagen, 1821 |
![]() |
|
John Constable 'De hooiwagen' van John Constable vertegenwoordigt een heel andere benaderingswijze. Constable vond het belangrijk aan te geven welk tijdstip van de dag en welke maand het is in een schilderij. Van Constable weten we dat hij veel buitenshuis werkte en olieverfschetsen maakte van de lucht. Op deze schetsen noteerde hij dan de weersomstandigheden en hoe laat het was. Het is bekend dat hij geloofde dat de lucht heel belangrijk was, want wat er in de lucht gebeurt is bepalend voor het soort licht en de lichtval op het land. Hij had kritiek op de Hollandse schilders van de zeventiende eeuw, omdat ze volgens hem bij het weergeven van de lucht niet nauwkeurig genoeg werkten. Zij beschouwden de lucht als een decoratieve achtergrond, in plaats van de eigenlijke bron van licht. Constable moet ook geweten hebben dat het weergeven van licht en lucht betekent, dat de schilder steeds keuzes moet maken. |
|
|
|
Ten eerste kan hij het licht vastleggen, dat hij waarneemt.
Ten tweede kan hij de lichteffecten intensiveren. Hij kan alle geobserveerde
kleuren intensiveren, zodat ze in het schilderij rijker en feller worden.
Bovendien kan de kunstenaar het lichteffect intensiveren door de toeschouwer
de gelegenheid te geven uitvoerig naar iets te kijken dat in feite maar
van korte duur is, zoals bijvoorbeeld naar een zonsopgang of naar een
regenboog. Ten derde kan de kunstenaar een lichteffect creëren dat
in de natuur nooit te zien zal zijn. Constable's verlangen ging niet uit
naar poëtische inspiratie, maar naar de 'bedauwde frisheid van de
natuur'. Dit betekende dat hij constant in contact stond met de natuur,
zelfs wanneer hij werkte aan zijn 'six footers' (zo noemde hij zelf zijn
grote schilderijen).
|
|
Een aantal van zijn vroege werken zijn duidelijk vanuit
het raam geschilderd. Dit is natuurlijk gemakkelijk, maar het levert ook
beperkingen op. Het feit dat een schilderij zoals 'De hooiwagen' toch
een zekere 'bedauwde frisheid' behouden heeft, is niet alleen een blijk
van zijn gevoelige blik maar ook van zijn technische bekwaamheid. Het
gegeven dat het schilderij gesigneerd is met 'John Constable London 1821'
is op zich al betekenisvol. Veel mensen denken dat zijn atelier op zijn
minst in een Constable-achtig landschap lag - bijvoorbeeld in de Stour
Vallei - in plaats van in het verre Londen. Welnu, voordat dit schilderij
tot stand kwam heeft hij vele kleine voorstudies, schetsen en schilderijen
van de streek in het algemeen en van de wolkenvelden gemaakt. Hierdoor
kon hij bij het vervaardigen van het uiteindelijke schilderij putten uit
een grote hoeveelheid ervaringen en herinneringen.
|
|