BRONNENBUNDELS
 


Andrea Pozzo

Tijdens de 17de eeuw rolde er een golf van heilige en profane onderwerpen, allegorieën en verhalende schilderijen over de wanden, gewelven en plafonds van de paleizen en kerken in Rome en in andere Italiaanse steden. De hele eeuw door was er sprake van een geleidelijke ontwikkeling in het soort plafondschilderingen dat de beschouwer het gevoel geeft dat er boven hem een wereld van vliegende figuren bestaat die zweven en vliegen in denkbeeldige paleizen en door de open lucht. Naar hun aard waren deze schilderingen van vliegende figuren typisch Barok, en ze nemen pas echt een vlucht in kerkgebouwen waar de grote ruimten zich beter lenen voor de perspectivische effecten dan paleisvertrekken. Met Padre Andrea Pozzo bereikt deze kunstvorm zijn hoogtepunt. Deze jezuïetische frater die ook verscheidene verhandelingen schreef over de perspectief, schilderde de Glorie van St. Ignatius (1691-1694) op het plafond van de Kerk van S. Ignazio in Rome en schiep daarmee het meesterwerk van deze illusionistische stijl.

Uit: Germain Bazin, Baroque and Rococo, Londen 1964

Uit: Miriam Milman, Das Trompe-L'oeil. Genève 1984

Telkens weer bewees de toepassing van de quadratura* zijn nut om de derde dimensie te suggereren en werden naar voren springende architectonische elementen een vast onderdeel in de wandversiering. Zolang de gesuggereerde ruimte niet verder leek te gaan dan de door de echte pilasters afgebakende ruimte, dus als de geschilderde architectonische elementen optisch verbonden leken met de muren, dan bereikte men een volmaakt trompe-I'oeil*. Wanneer de schijnarchitectuur echter, in plaats van een versierende omlijsting de suggestie van een heel gebouw met zuilen en timpanen probeert te geven, waardoor het voor de beschouwer lijkt alsof de zuilen naar beneden vallen, dan zijn de grenzen van de illusie overschreden en verliest het geheel zijn geloofwaardigheid.

Want alles wat berust op beweging is tenslotte in tegenspraak met de mogelijkheden van het trompe-I'oeil. Als gevolg van het vertekende effect van een trompe-I'oeil moet de beschouwer bij het zien van ruimtelijke constructies een gevoel van onbehagen ervaren, zodra hij het perspectivisch juiste blikpunt verlaat. Dit gevoel wordt versterkt bij het zien van verticaal gerichte architectuurschilderkunst die zich boven de beschouwer bevindt en die zogezegd op hem neerdaalt. Bij het verlaten van het vaste blikpunt wordt niet alleen de hele voorstelling verwrongen en verliest deze letterlijk zijn evenwicht, maar ook het hele bouwwerk lijkt ineen te storten. Als dan ook nog barokkunstenaars als Andrea Pozzo hele engelenscharen en putti in de werkelijke ruimten laten rondvliegen wordt de illusie in het belachelijke getrokken.

 
Andrea Pozzo, Plafondschildering van de S. Ignazio, Rome

In de grote jezuïetenkerk van de S. Ignazio vormen de plafondschilderingen van Andrea Pozzo tegelijkertijd de eindfase van het laat barokke illusionisme in Rome en de beginfase van de Oostenrijkse en Duitse navolgingen. Andrea Pozzo was afkomstig uit Trento en had zijn opleiding als schilder genoten in Noord-Italië. Hij werd in 1665 te Milaan als lekebroeder toegelaten tot de jezuïetenorde en hij ontwikkelde zich tot een schilder van altaarstukken en virtuoos in het perspectief in dienst van de jezuïeten. (...) In Rome kreeg hij de opdracht om aan de fresco's in de enorme jezuïetenkerk van S. Ignazio te beginnen. Het fresco op het plafond van het middenschip is het enige werk dat boeiend genoeg is. Dit komt meer door de enorme grootte en door de gelegenheid die de kunstenaar geboden werd om zijn virtuositeit in de architectonische quadratura te tonen dan door de artistieke verdiensten.
Uit: Ellis Waterhouse, Italian Baroque Painting, Londen 1962

Het werk is van een overdreven en bijna overrompelende absurditeit. Vanuit de meeste plaatsen bekeken en vooral vanaf de zijkanten van de kerk, is het effect volledig zoek. Zuilen vallen naar binnen of naar opzij en de beschouwer voelt zich zoals Samson zich gevoeld moet hebben nadat hij begonnen was met het slopen van de tempel van Gaza. Maar vanaf één plek in het centrum van het middenschip, aangegeven in de vloer, verschijnt al deze onzin ineens in een correct perspectief en het effect is uiterst indrukwekkend. Het is niet een plaats waar de gelovige als vanzelfsprekend zou gaan zitten en je zou je zelfs kunnen afvragen of de jezuïeten dit bizarre decoratieschema begrepen als een les voor de gelovigen die niet op de juiste plaats in de leer stonden.
In het fresco wordt de rol van de jezuïeten in de zegetocht van het katholi-cisme verheerljkt. Een lichtstraal loopt van Christus naar St. Ignatius en wordt vandaar via St. Franciscus Xaverius gebroken in de richting van personificaties van de vier continenten, die zetelen boven vallende figuren die de heidense en ketterse vijanden van de katholieke kerk voorstellen. Alle figuren zijn geschilderd of ze van beneden af worden gezien: de muren van de kerk zijn bijna duizelingwekkend ver naar boven geprojecteerd en het kerkdak wordt als het ware opgelicht om een visioen van de hemel te onthullen. De geometrische precisie van het perspectief in dit hemels-aardse visioen lijkt de waarheid van de boodschap van de schildering te staven, hoewel het maar vanaf één plek, gemarkeerd door een metalen plaatje op de vloer, als overtuigende optische illusie kan worden gezien.

Uit: H.Honour & J.Fleming, Algemene Kunstgeschiedenis. Amsterdam 1996

 

En alleen vanuit een katholiek en eurocentrisch standpunt kon de boodschap ervan volledig worden geaccepteerd. Voor de personificaties van de continenten nam Pozzo zijn toevlucht tot iconografische modellen uit de late zestiende eeuw. Ze zijn uitgebeeld als vrouwen: Azië berijdt een kameel, de zwarte Afrika een krokodil en Amerika, met ontblote boezem en een verentooi op het hoofd, zwaait met een boog. Europa draagt een kroon op haar blonde haren en heeft-veelzeggend - in haar ene hand een scepter, terwijl haar andere op een aardbol rust. De figuren illustreren zo de arrogante, maar algemeen aanvaarde opvatting, in 1591 door een Italiaanse jezuïet bondig samengevat, dat Europa, hoewel het kleinste continent, 'geboren was om over Afrika, Azië en Afrika te heersen'.