BRONNENBUNDELS
 


Sandro Botticelli

De kunstenaar en theoreticus Vasari heeft halverwege de 16de eeuw uitvoerig geschreven over de ontwikkeling van de Italiaanse kunst vanaf het begin van de 14de eeuw tot op zijn eigen tijd - men noemt hem wel de eerste kunsthistoricus

De tijd van Lorenzo 'll Magnifico', dat wil zeggen de vijftiende eeuw, was werkelijk een gouden tijd voor getalenteerde mensen. Toentertijd leefde ene Alessandro (of kortweg Sandro) , wiens tweede naam Botticelli was - hoe hij aan die naam kwam, zullen we straks zien. Hij was de zoon van een Florentijn, Mariano Filipepi genaamd, die hem een zeer gedegen opvoeding gaf: hij liet Sandro in alles onderwijzen wat goed is voor jonge kinderen alvorens ze bij een vakman in de leer gaan. Maar hoewel de jongen gemakkelijk kon leren, betoonde hij zich niet tevreden met alleen maar lezen, schrijven en wiskunde. Uiteindelijk deed de vader - hogelijk geïrriteerd door de ongedurigheid van zijn zoon - hem maar bij een bevriende goudsmid in de leer: Botticelli, een zeer bekwaam vakman. In die tijd hadden goudsmeden en schilders veelvuldig contact met elkaar -constant mag je wel zeggen.

Uit: Giorgio Vasari, Vite enz. 1555

Illustratie uit 'Het Toernooi van Giuliano de Medici' van Poliziano, eind 15de eeuw

Zodoende raakte Sandro, een jongeman met een lenige geest, gegrepen door het ontwerpproces en geboeid door de schilderkunst. Hij besloot zich aan die tak van kunst te gaan wijden en hij vertelde Mariano, zijn vader, wat hij van plan was. Deze zag in dat zijn zoon ècht die kant op wilde en nam hem mee naar de Karmelieter monnik Fra Filippo Lippi, een belangrijke Florentijnse schilder op dat moment. Daarmee gaf Mariano gehoor aan de wens van Sandro om bij Fra Filippo het vak te mogen leren. Botticelli stortte zich energiek op zijn werk. Hij pakte dat wat Fra Filippo hem leerde zó snel en zó goed op dat deze zeer op hem gesteld raakte.

Hij leerde Sandro zoveel dingen dat de jongeman in korte tijd veel verder gevorderd was dan men voor mogelijk zou hebben gehouden. (...) Voor een aantal Florentijnse families schilderde Botticelli ronde schilderijen en ook vervaardigde hij tal van vrouwelijke naakten. Twee van die laatste soort bevinden zich nog steeds op het Castello, een van de buitenhuizen van hertog Cosimo de' Medici. Het ene stuk laat de Geboorte van Venus zien: hoe ze, begeleid door Cupido's, door de windgoden zachtjes naar de oever wordt geblazen. Het andere schilderij toont Venus als de godin van de Lente, terwijl de door de Gratiën met bloemen wordt getooid. Al die werken zijn buitengewoon gracieus en sierlijk om te zien.