![]() |
BRONNENBUNDELS |
Micha Klein In het met moderne beeldtechnieken tot stand gekomen werk van Micha
Klein komen nieuwe, door hemzelf bedachte symbolen voor in combinatie
met vanouds bestaande. Steeds zegt Klein dat computergrafiek de wraak is van de schilderkunst op de fotografie. De fotografie heeft de schilderkunst immers naar de kroon gestoken in het vermogen de werkelijkheid af te beelden. Klein maakt haar weer ondergeschikt aan de schilderkunst. Met geavanceerde computerprogramma's als Paintbox en Silicon Graphics schildert hij digitaal met het materiaal dat foto's hem leveren. Hij slorpt ze in een virtuele wereld op. Daar vervaagt de grens tussen afbeelding en vormgeving. (-) Met zijn installatie 'in Real Life' presenteert hij toch weer doodgewone kiekjes. Bij hem ben je nooit zeker van het 'waarheidsgehalte' van een foto. Maar de vraag of deze snapshots gemanipuleerd zijn, is hier niet van belang. Hij brengt 'in Real Life' als een registratie van de werkelijkheid, van zijn werkelijkheid. Dat is een breuk binnen zijn oeuvre, waarin alles in een cybernetische gedaante verschijnt. |
Uit: Erik Hagoort, Micha Klein springt slordig om met zijn talent. in: de Volkskrant 8 oktober 1998 | |
Micha Klein, Mush World, 1993 |
|
|
Aanvankelijk beperkte hij zich tot beelden die commentaar leveren op de maatschappij en op het kunstbedrijf. De hippietijd bijvoorbeeld is in 'Warsong' (1993) in een digitaal jasje gestoken: een paddopop in een camouflagepak tokkelt op zijn virtuele gitaar. Vanaf 1995 neemt Klein de house-cultuur onder de loep. Hij is dan een internationaal vermaard video-jockey geworden die de house-feesten met zijn 'in real time' gemonteerde computerprojecties 'een smoel geeft', zoals hij zelf zegt. Ook zijn 'Virtualistic Vibes'(1995) geeft de house een gezicht. In vier panorama's zetten Klein en zijn vrienden en vriendinnen zichzelf ironisch te kijk met een gemaakte heftigheid die de beste reclameboodschap ver achter zich laat. Op hun virtuele Olympus snoepen ze van de ecstasypillen die er over de wolken rollen. Op het asfalt onder hen breekt de pleuris uit. Daar valt niets te slikken om mellow van te worden. |
||
In zijn virtuele atelier eist de kunstenaar alvast de toekomst voor zich op. Een pen voor computergrafiek houdt hij als een mes tussen zijn tanden. 'Virtualistic Vibes' lokken je uit de tent in plaats van je onderhuids te verleiden. De werken schofferen de verwachtingen die van gelikte reclamebeelden bestaan. (-) Het enige dat Klein in zijn recente werk doet, is foto's van de partijtjes die hij in werkelijkheid viert, in een virtueel jasje steken. Dat heeft niets te maken met het digitale schilderen dat hij zich ten doel had gesteld. Zijn vaardigheid en de technische mogelijkheden waarover hij beschikt, staan hier ten dienste van nabootsing. Met de muis als penseel en het beeldscherm als linnen registreert hij slechts de werkelijkheid, zijn roesvolle werkelijkheid. Zo neemt de fotografie via een digitale omweg alsnog wraak op de schilderkunst, zonder dat Klein het in de gaten heeft. |
||
Micha Klein: |
Uit: Froukje Hoekstra,
Micha Klein een ontregelende virtuele wereld. In: Micha Klein, Groningen
1998 |
|
De computer ontdekte Klein in 1987 op de academie ergens
in een hok, waar niemand er iets mee deed. Aangestoken door de verhalen
van zijn broer begon hij met de Amiga te experimenteren en vanaf dat moment
bestond er geen ander medium meer voor hem.
Ik was helemaal weg van die computer en het was echt de domste, kleine computer met alleen maar diskettes en 512 KRam of zo. Als ik die dan eens een keer een weekend mee naar huis mocht nemen, ging ik helemaal uit mijn bol. Ik maakte animaties en tekeningen en ik scande mijn foto's en ik kleurde ze om. Acid house kwam toen net op en wat er uit de beeldbuis knalde, dat ging daarmee totaal gelijk op. Ik begon in die tijd ook feesten te organiseren. In die periode zag je trouwens een omschakeling van de cultuur. Je had de opkomst van house en tegelijkertijd de instorting van de kunstmarkt. (-In 1989 ben ik afgestudeerd met een videowerk en grote dia-lichtbakken, dat was toen heel high-tech voor die school. Niemand wist waar ik aldoor mee bezig was. Op een gegeven moment kwam ik met een rijtje dia's aan die uit de computer kwamen, ze hadden er geen idee van dat dat kon. |
||
Het was nog heel grof werk met dikke pixels en dat presenteerde
ik meteen al heel groot. Ik had lichtbakken van twee meter tien bij één
meter zeventig met van die vette pixels. Dat is eigenlijk best mooi als
je ze nu terugziet, mooi ouderwets op die manier. Mijn andere afstudeerproject
was een video die ik uit die Amiga had gewrongen (-) met een proto-house
track eronder. Een 16 minuten durende video-trip met alleen maar Amiga,
niemand had het voor mogelijk gehouden dat zoiets op school gemaakt kon
worden. (-) Als eerste kunstenaar in Nederland kocht ik (-) een SiliconGraphics.
Dat apparaat kostte veertigduizend gulden en dat was waanzinnig veel geld
voor een jonge kunstenaar. Andere mensen kochten daar een auto voor of
een deel van hun huis. Bovendien krijg je te maken met de krankzinnige
economische curve van computers, een apparaat van veertigduizend gulden
was vier jaar later nog geen vierduizend waard. Toch was het wel een goede
investering, het was de mogelijkheid om door te gaan. Een dergelijke investering
betekende natuurlijk ook dat er geld moest binnenkomen. Maar op tentoonstellingen
verkocht ik, zeker in het begin, helemaal niets, die kostten me alleen
maar geld. Dus je moet vooral niet te beroerd zijn om te klussen en dingen
aan te pakken. (-)
|
|
|
Micha Klein, Alien Artists, 1995 |
![]() |
|
Het voordeel van het nieuwe van computers, je beheerst een technologie
die op een bepaalde markt geld waard is, dus daar kun je dan je geld
mee verdienen. Daarnaast heb ik TV-laddertjes gemaakt, cd-hoezen en
redelijk veel reclamedingen - KPN, Mustang, Philips, Marlboro en zo
- ik heb daarom ook een agent voor mijn commerciële werk. Reclamewerk
moet ook wel om door te kunnen gaan en enigszins bij te blijven in die
technologie en vrij werk te kunnen maken, anders is het afgelopen. Maar
het is ook interesse op een bepaalde manier. Ik krijg nu ook opdrachten
die specifiek toegesneden zijn op de ontdekkingen die ik in mijn vrije
werk heb gedaan. Daarom is het zo belangrijk om daarmee door te gaan.
Niemand vraagt erom, dat is altijd zo met vrije kunst. Maar daar komen
wel de innovaties uit voort, de vernieuwingen. |
||
Micha Klein, Love Watch,
1996 |
![]() |
|
Deze lichte reeks vormde een overgangsfase in zijn werk en was de aanzet tot een drastisch nieuwe stijl. In 1993 presenteerde hij de kleurige en vrolijke Klein's Goodies Show in de Bloom Gallery, waarbij hij zich had laten inspireren door onder meer videospelletjes en de house-scene. Het waren beelden van geheel in de computer geschapen virtuele werelden met titels als Paradise, Love-Peace and Happiness, waarin de symbolen van de flower-power-generatie figureerden naast door Klein zelf gecreëerde iconen van de house-generatie, zoals de inmiddels beroemde en beruchte Pillman. De Pillman is een subversief icoontje, dat in deze eerste versie vrij primitief is vergeleken bij de latere uitwerkingen - iets wat je ook ziet in de ontwikkeling van stripfiguren als Donald Duck. Het figuurtje komt terug in nieuwe constellaties, zoals Double Date, maar Klein heeft hem ook gebruikt voor een beterschapskaart van Randstad (Pillman op krukken) en als dansende animatie. |
|
|
|
![]() |
|
Vorig jaar werd deze variant in het tv-programma Medialand
getoond - bij een onderdeel over VJ - en later op de achtergrond -tot
woede van een van de gasten die het als een soort promotie van drugs beschouwde.
'Ik vond het te grappig voor woorden dat zo'n dom, Mickey Mouse-achtig
icoontje daar voor zoveel commotie zorgde, terwijl een groot bedrijf het
gewoon voor een wenskaart gebruikt.'
In het werk voor Klein's Goodies Show hanteerde Micha Klein de beeldtaal van de videospelletjes, tekenfilms en stripverhalen, die met een duizelingwekkende rijkdom aan details en nuances in hoogglanzende, oververzadigde kleuren werd gepresenteerd. Het is een beeldtaal die zeer toegankelijk is, maar de op het eerste gezicht vrolijke en onbedreigende beelden roepen bij nadere beschouwing een onbestemd gevoel van onbehagen op. |