BRONNENBUNDELS
 


Alchymia en Memphis

Yvonne Hulst en Marian van Tilborg van Het Binnenhuis in Amsterdam verkopen al heel lang de originele Italiaanse ontwerpen (van Alchymia en Memphis): 'Toen we daar mee begonnen vond iedereen ze vreselijk lelijk, brutaal en ordinair. Men beoordeelde deze stroming nog helemaal vanuit het sobere functionalisme dat alle decoratie verbood. Pas toen musea stukken gingen kopen, begon men het belang van Alchymia en Memphis in te zien. En nu begint het zelfs ongekend modieuze vormen aan te nemen.' Robert Bröcker, sinds drie jaar exclusief importeur van Memphis en Alchymia in Nederland en eigenaar van de winkel Copi in Ven Haag, verbaast zich absoluut niet over de toenemende populariteit van het 'postmoderne' ontwerp: 'De consument wil wel eens wat anders dan altijd maar weer die kille, strakke ontwerpen. En een beetje zakenman speelt daarop in. Je ziet het overal om je heen. Zelfs twee van Nederlands meest traditionele bedrijven, Philips en Krommenie zetten in hun paginagrote advertenties de hifi en het tapijt niet meer tussen koele grijze meubelen maar in een interieur vol zachte tinten en ronde hoeken. Op de grote beurzen in Milaan zie, je grote jongens als Jan des Bouvrie van Gelderland meubelen en Paul van de Berg van Montis met schetsblokken en polaroidcamera's lopen, en een half jaar later hebben ze in hun collectie ook een tafel met een scheve poot. Natuurlijk nooit té scheef, het moet wel verkoopbaar blijven. (...)

Uit: Corine Koole, Postmodernisme voor het grote publiek. in: VN 15 november 1996

Het begon tien jaar geleden in 1976 met de oprichting van Alchymia. Alchymia is de naam van een hechte groep samenwerkende kunstenaars/ vormgevers. De afgelopen jaren maakten zij gezamenlijk de meest uiteenlopende ontwerpen, variërend van schoenen en gebouwen, tot fietsen, kasten en schilderijen. De ideeën van Alchymia laten zich waarschijnlijk het best typeren door de woorden van Alessandro Mendini, samen met Andrea Branzi het belangrijkste lid van Alchymia: 'Alles wat gemaakt moest worden, is al gemaakt. Het heeft geen zin meer verder te zoeken naar nieuwe vindingen. Voortaan kunnen we gewoon doen wat we zelf leuk vinden en onze fantasie de vrije loop laten.' Tevreden met deze vaststelling hield Alchymia zich vervolgens in de jaren '76-'78 onder andere bezig met het ontwerpen van variaties op bekende 'meesterstukken'. Mendini ontwierp opnieuw de Mackintoshstoel maar verlengde de rugleuning tot drie meter, hij versierde de strak leren lijnen van de Breuerstoel met vrolijke pastelkleurige wolkjes en vervormde de rugleuning van Rietvelds 'Z' stoel tot een kruis.

Voor Alchymia is rationaliteit - het principe dat zestig jaar lang de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van het industrieel ontwerp bepaalde - volkomen onbelangrijk. 'De schoonheid van een voorwerp wordt niet bepaald door zijn praktische efficiëntie maar door de liefde en intentie waarmee het gemaakt is en de ziel die het bezit,' zegt Mendini in de inleiding van Alchymia. De psychologische functie is voor hen belangrijker dan de rationele functie: Een lievelingstrui zit altijd het best, of hij nu warm is of niet. Eigenlijk voelen de leden van Alchymia zich meer kunstenaar' dan ontwerper. Het idee achter het resultaat is voor hen belangrijker dan het resultaat zelf. Allerlei filosofische en politieke overwegingen beslissen uiteindelijk over het uiterlijk van het product. Alchymia wil voortdurend 'commentaar leveren op politieke en sociale gebeurtenissen'. Zij zegt met haar ontwerpen het publiek 'aan het denken te willen zetten'. Niet voor niets noemt Mendini Alchymia'de nieuwe moraal'.

Gelukkig is de Italiaanse moraal de Hollandse niet. De ontwerpen van Alchymia zijn verre van zwaarmoedig, het 'commentaar' is steeds luchtig en geestig en nooit dwingend. (...) Samen met Bruno Gregori maakte Mendini voor Alchymia komische spiegels in de vorm van een kerstboom met lichtjes en vlaggetjes. En een samenwerking tussen zesentwintig leden en gelegenheidsleden leverde een boekenkast op met vijf planken, alle verschillend van vorm, kleur en materiaal: één van boomschors, één van hout en de andere van drie soorten formica. De poten van de kast monden uit in pijlen. Zet Alchymia aan het denken, maakt het kwaad of aan het lachen? Kiezen moet; niemand kan onverschillig blijven onder Alchymia's onbeschaamde uitbundigheid. Zo veel extravert vertoon ontroert, schept intimiteit of afschuw. (...)

Dat de stijl van Alchymia toch zo bekend is geworden en zo'n enorme invloed heeft op heden daagse industriële vormgeving, is vooral te danken aan Ettore Sottsass. Sottsass was tot 1981 lid van Alchymia maar zag niets in de morele en ideologische ambities ervan. 'Ik ben maar een eenvoudige idioot die denkt dat de enige problemen in het leven eten, drinken, slapen en neuken zijn.' Sottsass wenst zich alleen met zuiver ontwerpen bezig te houden. Hij wil zich in zijn creativiteit niet laten belemmeren door starre principes. Want ontwerpen is tenslotte geen geloof maar een vak, vindt hij. Sottsass heeft een sterke behoefte aan veelzijdigheid wat in de jaren zestig onder meer geleid heeft tot het ontwerpen van de toch zeer functionele schrijfmachines voor Olivetti.
 
Interieur met diverse meubels uit de Memphiscollectie.
In 1981 verliet Sottsass Alchymia en begon samen met een aantal vrienden een nieuwe groep. Toevallig stond op de avond van de eerste bijeenkomst een plaatje van Bob Dylan op die de stad Memphis bezong, en toen was er meteen een naam. Uiterlijk verschillen de ontwerpen van Memphis niet zo veel van die van Alchymia. En ook bij Memphis blijkt intuïtie en gevoel nog steeds de belangrijkste factor tijdens het ontwerpen. (...) Memphis wil het publiek verwarren en verrassen door gebruik te maken van ongewone kleuren en materialen. Gelamineerd plastic, een soort formica, was een tijd lang favoriet. Sottsass (in het boek Memphis 1986): 'Gelamineerd plastic is een materiaal dat iedereen haat. Niemand wil het in de woonkamer of eetkamer hebben. Het wordt in de badkamer of keuken gestopt. Het is goedkoop, het is koud en het is geen statussymbool. Het heeft geen traditie en zendt geen enkele emotie uit. Dat weten we. Maar wat gebeurt er? Een stuk meubilair dat geheel bedekt is met gelamineerd plastic wordt een duurzame vorm en krijgt zelfs een bovenzinnelijke aanblik.' Vanaf het moment van oprichting stond vast dat Memphis een tijdelijke beweging zou zijn, die weer opgeheven moest worden wanneer er geen ontwikkeling meer inzat en er niets meer te verrassen viel.

 

Sottsass heeft herhaaldelijk gezegd dat hij geen enkele behoefte heeft aan een gevestigde plaats in de geschiedenis van het design. 'Ik ben niet met de eeuwigheid bezig. Memphis zal verdwijnen zoals het is ontstaan: plotseling. 'Het ziet er naar uit dat dit moment niet ver meer weg is. Yvonne Hulst (Het Binnenhuis in Amsterdam): 'Ze staan stil, ze halen oude collecties uit de kast die ze opnieuw uitbrengen. Ze borduren voort op oude successen.' Ook Memphisimporteur Robert Bröcker ziet het einde van Memphis naderen: 'Memphis als vernieuwende beweging bestaat eigenlijk niet meer. Memphis is op dit moment eigendom van de lampenkoning Artemide en die ziet het gewoon als een commercieel project. Artemide wil Memphis groot maken, en richt zich op een bredere markt. Het wil goedkopere producten en hierin gaat het zo ver dat ze voor de collectie '87 een paar schitterende stoelen van George Sowden hebben geweigerd. Zijn kleurgebruik maakte het te duur. Dat zijn overwegingen die vroeger nooit een rol speelden. De oorspronkelijke oprichters hebben er al lang geen zin meer in. Je ziet het aan hun nieuwste ontwerpen voor Memphis: ongeïnspireerd en ronduit slecht. Ik ben er van overtuigd dat ze dat expres doen. Voor hen is Memphis afgelopen, nu zijn ontwerpen op grote schaal overgenomen worden.'

De HEMA-ontwerpwedstrijden

Stimulans voor toegepaste kunst

Het kunstonderwijs slaagt er niet altijd in contact te leggen met het bedrijfsleven. Dat geldt zelfs voor opleidingen voor toegepaste kunsten, waarin praktische vakken als vormgeving en design centraal staan. Omgekeerd hebben bedrijven dikwijls slechts matig inzicht in wat die opleidingen voor hen kunnen betekenen. Er zijn echter uitzonderingen. HEMA bijvoorbeeld houdt zich al decennia bezig met het signaleren van trends en het vinden van methoden om ze vervolgens commercieel te verzilveren. Ze heeft naam gemaakt met een verkoopassortiment dat overwegend bestaat uit doordacht ontworpen artikelen. Mede vanwege de lage prijs spreken deze een breed publiek aan. Vanuit deze ervaring is in 1984 de HEMA Ontwerpwedstrijd in het leven geroepen, waar hbo- en TU-studenten vormgeving aan deel kunnen nemen. HEMA looft aanmoedigingsprijzen uit, ook in de verwachting daarmee publiciteit te krijgen.
De affiniteit van HEMA met industrieel vormgegeven producten is onder ingewijden al jaren bekend. De kenmerkende ontwerppraktijk van het grootwinkelbedrijf kwam in de late jaren zeventig onder de aandacht van de kring van Industrieel Ontwerpers (KIO).

Uit: Hans Olink en Toon Möller, De HEMA Ontwerpwedstrijd.


De KIO, die later opging in de Bond van Nederlandse Ontwerpers (BNO), vatte het plan op een aantal typische HEMA opdrachten te onderzoeken, om te kijken of deze als exempels konden dienen voor de opleidingen waar het vak ontwerpen wordt gedoceerd. De BNO kende de grote behoefte van ontwerpdocenten aan actuele en op de praktijk gerichte opdrachten. HEMA bleek gevoelig voor deze interesse vanuit het onderwijs en besloot een bijdrage te leveren aan de praktische vorming van de vakstudenten. De organisatie berustte van meet af aan bij het Secretariaat HEMA Ontwerpwedstrijd. De organisatie heeft drie doelstellingen: een bijdrage leveren aan de praktische vorming van de studenten industrieel ontwerpen; het door de wedstrijd en de publiciteit bewerkstelligen van belangstelling voor vormgeving bij een breed publiek, en het opnemen van de bekroonde producten in het assortiment van HEMA.

De artikelen die studenten ontwerpen, blijken niet onder te doen voor die van professionele vormgevers. De HEMA Ontwerpwedstrijd is uitgegroeid tot een instituut, een succesformule, die van alle kanten waardering krijgt: van de Rietveldacademie tot de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Ontwerpersopleidingen stellen deelname aan de wedstrijd in sommige gevallen zelfs min of meer verplicht. Van haar kant verlangt HEMA dat de ontwerpen leiden tot producten die passen binnen het assortiment, en daarmee aansluiting vinden bij de publiekssmaak. Door deze voorwaarde worden futuristische en avantgardistische ontwerpen praktisch uitgesloten. Wel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met projecten waar de vakleerkrachten op dat moment mee bezig zijn. (...)

 

 

De HEMA Ontwerpwedstrijd is een besloten wedstrijd. Alleen studenten van de instellingen die in de Briefing en Bepalingen van HEMA worden opgenomen kunnen deelnemen. De studenten krijgen de aanmeldingsformulieren van hun eigen vakdocenten die de condities bij het ontwerp goed kennen. De jaarlijks wisselende jury bestaat uit hooggekwalificeerden uit het vak: ontwerpers, vakbladredacteuren en voormalige studentenprijswinnaars. Deze jury bekroont de beste inzendingen. (...) De kwalitatief beste producten worden na de toekenning van de prijzen bijeengebracht op een tentoonstelling, voor de ontwerpstudenten een extra stimulans om hun ontwerpen over het voetlicht te krijgen. Maar alle betrokkenen zijn er het meest mee gediend als een ontwerp een heus eindproduct wordt, dat in alle HEMA-winkels te koop zal zijn. HEMA nam al eerder, met succes, winnende ontwerpen op in haar assortiment, zoals de fluitketel (Le Lapin), de klok (Gnomon), nachtkleding (Nature Shield) en de winnaar van de wedstrijd tuinverlichting: de Pinin.
Mart de Vree, Orvi (Organische Vitaliteit). Eervolle vermelding Hema-ontwerpwedstrijd 'WC borstel', 1995
Uit: Lisette Thooft en Micky Otterspoor, Goed in Vorm.

De fluitketel van Nikolaï Carels

Nikolaï Carels won de ontwerpwedstrijd van de Hema met zijn fluitketel 'Le Lapin'in het jaar 1989-1990.

Wat sprak je aan in de Hema-wedstrijd?
Dat je een product moest ontwerpen dat verkocht moet worden aan een bepaalde doelgroep. En ook de prijs/kwaliteit-verhouding. Praktisch gerichte ontwerpen blijven op de academie tot vrij ver in de studie achterwege. Tot dat moment ben je nog aan het fröbelen voor jezelf en zweverig bezig. Van de Hema krijg je een briefing over die wedstrijd en je ontvangt een pakket met een marktonderzoekje erbij wat het Hemapubliek is, wat ze willen. Je bent dus heel doelbewust bezig als je aan die wedstrijd meedoet. De Hema staat niet echt bekend als een warenhuis waar men designprodukten kan kopen, terwijl ze toch al vijf jaar die wedstrijd doen, dus dit beeld gaat langzaam veranderen. Ik heb die ketel ontworpen en vervolgens heb ik van hen een opdracht gekregen om een bijpassende pannenset te ontwerpen Die prijs/kwaliteitverhouding vind ik heel belangrijk.

Dat je design niet uitsluitend ziet als een snobistisch object en voor drieduizend gulden een stoel koopt of voor driehonderdvijftig gulden een ketel van Alessi. Wat maar een aantal mensen zich kan permitteren. Bij de Hema komt iedereen, van yup tot mensen met een laag inkomen. Ik vind het heel belangrijk dat je een groot publiek bereikt, en iets kunt geven wat kwaliteit in zich heeft, een toegevoegde waarde. Je bedenkt een ontwerp op papier en dat moet je dan verkopen. Je komt vervolgens in contact met mensen die veel knowhow hebben op techniek-gebied van de techniek. In deze fase kom je er soms achter dat dingen niet kunnen zoals jij het wilt. Zeker in mijn geval, ik kom net kijken. Dan moet je er rekening mee houden dat je concessies moet doen. Maar dat hoort bij het vak. Veel mensen hebben het idee dat het doen van concessies altijd frustreren dmoet zijn. Maar dat is juist een uitdaging. Vrije kunstenaars denken daar over het algemeen anders over. Die vinden het een uitdaging als ze compleet vrij zijn in hun creativiteit. Maar als ik iets bedenk wat qua vorm absoluut niet te produceren is, of wat veel te duur wordt, ligt daar mijn grens.
 
Overzicht inzendingen voor de Hema-ontwerpwedstrijd 'Wekker' in 1996
Waarom heet jouw ketel 'Le Lapin'?

Als je aan de ontwerpwedstrijd meedoet, moet dat onder een bepaald motto. Veel mensen geven hun ontwerp een nummer of een naam, zodat je anoniem kunt blijven. Ik heb deze naam verzonnen omdat het net een konijn leek toen ie af was. In het Frans klonk het beter dan in het Nederlands. Je ziet dat de ketel een blauwe stip heeft. Het oorspronkelijke wedstrijd-model had geen stip, maar een inkeping waar je je duim in kon laten steunen. Dat werd te duur, want dan zou je een driedelige mal nodig hebben. Daar moest dus iets op verzonnen worden. Ik heb toen bedacht dat er in elk geval een visueel aspect in moest komen, waarmee je kunt laten zien waar je moet drukken om de fluit opzij te duwen. Daar heb ik vervolgens een klein kleurenstudietje van gemaakt wat past het beste bij de kleuren die er al in aanwezig zijn? Het zijn eigenlijk heel terughoudende tinten en daarom is het dat blauw geworden. Het werkt als een accent; dat vind ik mooi. En anderen vinden het ook mooi. Sommigen krabben het eraf, die vinden het niet mooi.

 
 

Wat is design?

In mijn vak is design het ontwerpen en vormgeven van gebruiks-voorwerpen. Dus geen producten die ontstaan op de tekentafel van een ingenieur. Het moet iets uitstralen, je moet je ermee kunnen identificeren. Dat is heel belangrijk. Design staat ook vaak voor handig, slim en efficiënt. Niet alleen qua gebruik, maar ook productietechnisch. Bij deze ketel heb ik bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een bestaande bol. Dat is een heel afgewogen beslissing geweest. Waarom doe ik dat? Omdat de Hema een beperkt budget uittrekt voor dit soort projecten, dus als je zo'n bolvorm gebruikt die er al is, spaar je kosten die je kunt investeren in dingen die wel belangrijk zijn. Zoals de greep en het fluitje. Er zijn al zoveel ketelvormen rechthoekig, driehoekig moest ik dan weer iets nieuws gaan verzinnen? Dat vind ik verspilde energie, ook milieutechnisch gezien. Gebruik toch de dingen die er al liggen! Toch is het een geheel op zichzelf staand product, ondanks het gebruik van een basisbody, en dat vind ik spannend. Design is eigenlijk: slimme gebruiksvoorwerpen met een toegevoegde waarde, die je met name terugvindt in het contact met de gebruiker. Het aspect van het efficiënt produceren zit er ook in. Design is een heleboel aspecten bij elkaar. Het is net zo moeilijk te omschrijven als bijvoorbeeld het begrip cultuur, of liefde... In je achterhoofd speelt mee dat het in massa verkocht kan worden, dat je er veel mensen een plezier mee zou kunnen doen. Dat je niet alleen voor jezelf ontwerpt, maar voor een doelgroep.

Hoe verloopt bij jou het proces van idee tot ontwerp?

Ik sluit me af voor alles om me heen. Ik fixeer me dan op het product en de doelstelling en dan ga ik ermee aan de gang. Ik ga schetsen en de ene schets maakt weer een andere in me los. Een soort kettingreactie. Het is een chaotisch proces, maar wel heel leuk. Op een gegeven moment moet je stoppen. Dan maak ik een selectie en die werk ik dan uit. Ik probeer altijd iets toe te voegen waardoor het ontwerp inhoud krijgt. Styling probeer ik als het even kan zo lang mogelijk te vermijden. Er zit niet alleen een houten handvat aan die fluitketel omdat het mooi is, maar het heeft ook een functie. In dit geval dat je je handen minder snel verbrandt. Bij de kunststof grepen moet je altijd een theedoekje gebruiken. Hier brand je je handen niet meer. Daarnaast heeft dit model het voordeel dat de fluit er niet kan afspringen. En bij het openmaken hoef je niet in contact te komen met de stoom.