![]() |
BRONNENBUNDELS |
De regels van het Nieuwe Bouwen In dezelfde brief doet Hannes Meyer het voorkomen alsof hij, en niet
Gropius, de bouwer is van de wijk Dessau-Törten. De opzet van deze
wijk paste wel in zijn ideeën over verantwoorde volkswoningbouw. In Dessau grote opwinding: de 90 volkswoningen van de stadswijk Dessau-Törten, de eerste collectief vormgegeven bouwopdracht van onze bouwafdeling, zijn zover dat men ze kan bezoeken. Duizenden doen dat. In de hele pers veel waardering. Een tweeëneenhalve kamer-woning met keuken, bad en toebehoren voor 37,50 Mark huur in de maand! Eindelijk is er gewerkt in de zin van een nieuw Bauhaus. Weliswaar tot stand gekomen onder mijn geestelijke leiding, maar zelfstandig uitgevoerd door een groep. |
Uit: Hannes Meyer,
Mein Hinauswurf aus deur Bauhaus 1930, in Das Tagebuch X1/33, Berlijn 16.
8. 1930 |
|
Uit: Bernard Hulsman,
Machinaal, strak en onleefbaar. in: NRC Handelsblad 6 oktober 1999 |
In het onderstaande artikel valt te lezen hoe het met deze huizen
in Dessau-Törten is gegaan. De regels van het Nieuwe Bouwen bleken
voor de bewoners te veel een dwangbuis. In de wijk Törten in Dessau, gebouwd in de jaren 1926-28, kwam Gropius een heel eind met de machinale vervaardiging van woningen. Gropius had voor Törten een bouwsysteem ontwikkeld dat het mogelijk maakte om een woning in minder dan een dag van geprefabriceerde elementen en betonblokken in elkaar te zetten. De lopende band had hier de vorm van een op rails voortbewegende kraan waarmee bouwdelen aan weerszijden van de kraan op hun plaats werden gehesen. Waren de woningen links en rechts van de kraan klaar, dan reed deze een stukje door om aan de volgende te beginnen. Gropius was trots op de 314 lopendebandwoningen van Törten en maakte er een boekje over. De foto's van de pas opgeleverde wijk in dit boekje laten honderden strenge, eendere Existenzminimum-woninkjes zien die strak in het gelid staan. |
|
|
Walter Gropius, Straat
in Dessau-Törten, 1926-28 |
|
Zoals het hoort bij gebouwen van het Nieuwe Bouwen zijn ze wit en hebben ze platte daken en strookramen. Op de plattegronden is te zien dat er drie typen woningen in Törten stonden, van het bovenminimale type van 74 vierkante meter tot het echte Existenzminimum-type van 57 vierkante meter. Het zijn bijzonder eenvoudige woningen. Bij het allerkleinste type komt men direct na binnenkomst via een gangetje in de woonkamer en de woonkeuken die aan de tuin liggen. Een kleine trap naar boven leidt naar de lage slaapkamers, een trapje naar beneden naar de kelder en een wasruimte. Deze ruimtes bevinden zich aan de straatkant. Aan de tuinzijde zit naast de woonkeuken ook nog een stal voor de dieren, want het was de bedoeling dat de bewoners van Törten hun voedsel grotendeels zelf zouden produceren - winkels kende de wijk oorspronkelijk niet. De tuin heeft dan ook, zeker in verhouding met de woninkjes, enorme afmetingen. |
||
Gropius' woningen bestaan nog steeds. Alleen zijn vrijwel
alle huisjes onherkenbaar veranderd. Er zijn in Törten nog maar enkele
huizen in originele staat. (...) Onmiddellijk na de oplevering begonnen
de eigenaren van de huizen in Törten hun huizen te verbouwen. Gropius'
machinewoningen hadden namelijk nogal wat eigenaardigheden. Gropius nam
voor Törten de auto als voorbeeld, maar zoals Ford eens zei dat hij
elke kleur auto kon leveren als die maar zwart was, zo bouwde Gropius
maar één soort woningen, ondanks de ligging ervan. Om de
bouw met één kraan te vergemakkelijken, zijn de woningen
in Törten aan weerszijden van de straten spiegelbeelden van elkaar.
Hierdoor zijn aan de ene kant van de straat de woonkamers op het noorden
gelegen, aan de andere kant op het zuiden. Eigenaren van noordwoningen
hebben meestal de indeling van hun huizen omgedraaid. Verder had Gropius
om duistere redenen de strookramen aan de straatkant zo hoog laten maken,
dat het onmogelijk was om naar buiten te kijken.
|
||
Het gevolg van dit bizarre ontwerp is dat vrijwel geen
huis in Törten nog de oorspronkelijke strookramen heeft. Ze zijn
vervangen door grotere traditionele ramen, die uitzicht op de straat bieden.
Maar hierbij lieten de bewoners van Törten het niet. Ze hebben bijna
alles aan hun huizen veranderd wat er te veranderen valt. Deuren, ramen
en buitenlampen bestaan er daarom in grote variëteit en heel ijverige
bewoners hebben zelfs hun huis bekleed met gele bakstenen, met leisteen
of met een ander materiaal. Gropius zou zich bij het zien van zijn machinewijk
omdraaien in zijn graf. Verdwenen is de strenge herhaling van de eendere
woninkjes. De bewoners van Törten hebben zich ontworsteld aan de
dictatuur van de machine. In Törten blijkt dat de auto helemaal niet
als voorbeeld hoeft te dienen voor de architectuur: als bewoners maar
de ruimte hebben om zelf aan de slag te gaan, zorgen ze zelfs in de meest
eenvormige wijken voor de nodige variatie.
|
||
![]() |
Walter Gropius, Isometrische doorsnee van huizen in Dessau-Törten |