BRONNENBUNDELS
 


Alchymia

Oranje rubberen pennetjes met zigzag-klipjes van geel plastic. Horloges met een wijzerplaat vol warrige vlekken en strepen. Theepotten met zo veel wulpse uitstulpingen datje er nauwelijks een theebuiltje in kwijt kunt. En ketels met als fluit een vogeltje dat vrolijk begint te tsjilpen wanneer het water kookt: het 'antifunctionalisme' rukt op in de wereld van het populaire design. Chroom is uit, formica is in. Strak wordt allang niet meer volgens de regels van het Bauhaus samengesteld. Aan kitsch grenzende vrolijkheid beheerst de zaak van de trendgevoelige winkelier. Dit door velen 'postmodern'en door anderen 'neomodern' genoemde verschijnsel is eigenlijk al jaren oud en is begonnen in Italië bij de kunstenaarsgroep Alchymia. Nieuw is de massale imitatie en waardering. (...) Overal wordt de stijl van Alchymia en Memphis opgepakt en geschikt gemaakt voor het eigen publiek. Kijk maar naar de Duitse firma Interlubke, die maakte tot voor kort alleen maar strakke meubels en nu heeft ze voor het eerst een heel mooie Memphis-achtige kast. En kijk naar de Nederlandse firma Pastoe, veel van hun collectie is geïnspireerd op het nieuwe gebeuren'.

Uit: Corine Koole, Postmodernisme voor het grote pubiek. in: VN 15 november 1986
Uit: Jaap Huisman, Italiaanse ontwerpers keren terug naar de bron. in: de Volkskrant 8 oktober 1997

Er is een crisis in het Italiaanse design. Industrieën zien, gezien de voorraden, geen reden tot vernieuwing en de overheid steunt de jonge talenten niet. Dat is anders dan in Nederland, meent Mendini. 'In Nederland produceren jonge ontwerpers zelf. In Italië zijn ze afhankelijk van een fabriek die dat wil doen. (...) Milaan als 'designpodium' heeft de crisis over zich afgeroepen. Daar presenteert de design-voorhoede zich om de drie jaar op de Triennale en jaarlijks op de Salone di Mobile. Bedrijven hoeven de elite er maar uit te pikken en kunnen verder achterover leunen. Jong Italië moet tegenwoordig met de hele wereld de strijd aanbinden, waar het vroeger het rijk alleen had. Dat gedrang op de markt, de overdaad aan producten, ze hebben tot gevolg dat design zich uit de markt aan het prijzen is, zegt Mendini. 'Design als trend is een beetje uit. Dat is goed ook. Want het stelt mij althans in staat terug te gaan naar het oude ambacht, naar de bron. Redesign dus. Dat gaat misschien een beetje in tegen mijn ironische opvattingen, maar het leven zit vol contrasten. Redesign zie ik als een experiment.' Hij heeft er geen moeite mee dat het minder idealistisch is en nauwelijks vernieuwend. 'Het was een uitdaging te kijken of ik klassiek kon ontwerpen. En het is leuk iets functioneels te maken dat voor de markt bedoeld is, kwaliteit heeft en goed geprijsd is.'

Waar komt de belangstelling voor industriële vormgeving nu vandaan? De invloed van de Italianen is natuurlijk onmiskenbaar. Studio Alchymia en Memphis zorgden rond 1980 in de welgestelde kunstkringen voor een internationale huiskamerrevolutie. Strak en sober hoefde niet meer. Kleur, ornament en humor waren nu de uitgangspunten voor de nieuwe vormgevers. Voorwerpen van sofa tot karaf werden in kleine produktie vervaardigd en door respectabele kunstenaars en architecten ontworpen. De opvallende verschijning van het voorwerp stond hoger aangeschreven dan de gebruikswaarde. Een stoel was meer om naar te kijken dan om op te zitten. Het oog was dus belangrijker dan de rug. Kortom: meer kunst dan gemak. Maar het zijn niet alleen de Italianen, die hier in Nederland voor deze aandacht hebben gezorgd. De grote hoeveelheid akademieverlaters en afgestudeerde kunsthistorici, die tijdens hun studie een nieuw specialisme -industriële vormgeving -zochten, zorgen voor een eigen circuit, dat zich jaarlijks uitbreidt. Ze zoeken werk en aandacht. (...) Verschillende industriële vormgevers die net een opleiding achter de rug hebben, vinden een vaste baan binnen de industrie. Ze worden lid van een ontwerpteam.

Uit: Ella Reitsma, Opvattingen over industriële vormgeving. in: VN 22 februari 1986

Maar de meesten krijgen die kans niet, want Nederland heeft weinig bedrijven die een zogenaamd totaalproduct afleveren. Sommige vormgevers willen die kans ook niet benutten en verkiezen een onafhankelijke positie boven zekerheid. Ze vestigen zich als freelancer en werken voor verschillende bedriijven of maken in het eigen atelier een model of prototype en proberen dat aan een fabrikant te slijten - een uiterst moeizame weg. De laatste jaren kiezen steeds meer vormgevers ervoor om te ontwerpen en ook zelf te produceren. Er zijn nu ruim dertig bedrijfjes, die ontwerp, uitvoering, distributie en verkoop in eigen beheer hebben genomen. Deze kleine bedrijven leveren producten in beperkte oplage, die dan ook vrij duur zijn. Wie zo'n bedrijf jarenlang levensvatbaar weet te houden, beschikt over veel verschillende kwaliteiten. Een paar redden het. De meesten lijden een randbestaan. Ook zijn er vormgevers, die alleen ontwerptekeningen, modellen of proto-typen maken en die als kunst aan musea of galeries proberen te verkopen. Hun producten zitten tussen kunst en vormgeving in. Het is ongetwijfeld de Memphisgeest die deze vrije vormgevers inspireert.

De HEMA-ontwerpwedstrijden

Een eenvoudige opdracht was het niet, daarvan was vriend en vijand overtuigd, en dat voor zo'n puur huis-tuin-en-keuken ding als een fluitketel. Maar een ieder die wel eens op zoek is geweest naar een bijzondere fluitketel, weet dat de spoeling dun is. Er is weinig keus tussen het exemplaar van Aldo Rossi, dat tot ver boven de tweehonderd gulden kost en zo ijdeltuiterig design staat te wezen, tussen die veelkleurige ketels die weer niks met design te maken hebben maar alles met styling, en de anonieme keteltjes die lak hebben aan vormgeving en daarom misschien nog wel het sympathiekst zijn. Toch is de vormgeving van een fluitketel niet geheel van belang ontbloot. Een pan berg je weg in een keukenkast, en zelfs een thee- of koffiepot is vaker onzichtbaar dan een fluitketel, die het grootste voorrecht op het aan-recht heeft. Dan dus liever een mooie dan een lelijke fluitketel. Want aan de functie hoeven we weinig woorden vuil te maken. De ketel moet water verhitten en het moment suprème kenbaar maken. De fluitketel is met deze eenvoudige opdracht de Assepoester onder het keukengerei. De Hema, op zoek naar een gouden muiltje, is na de twaalf slagen van de klok weer met de neus op de werkelijkheid gedrukt.


Uit: Jaap Huisman, Elk water zingt zoals het gebekt is. in: de Volkskrant 26 mei 1990
 
Van de fluitketel is misschien toch niet meer dan een 'queen for one night' te maken. Aan die Hema Ontwerpwedstrijd wil ik niets afdoen, het blijft een uitdaging om goede vormgeving voor een groot publiek bereikbaar te maken. Jammer dan dat het een keer niet gelukt is. De jury verklaart de tegenvallende kwaliteit van de inzendingen uit de 'vaagheid' van de opdracht of uit het feit 'dat men te weinig heeft nagedacht over het Hema-assortiment' waarin de ketel een plaats zou moeten vinden. De waarheid ligt misschien elders, bijvoorbeeld bij de creatieve impasse waarin de Nederlandse industriële vormgeving verkeert. (...) Helaas ontbreekt er een frisse dada-beweging op deze drempel van de jaren negentig en dus maken de jonge ontwerpers brave, zelfs gelikte producten die zelden afwijken van de middelmaat of zich afzetten tegen een tradi-tionele voorganger. Er is dus niets aan te merken op de winnende ketel, 'Le Lapin' van de student aan de Rietveld-academie Nicolai Carels. Carels is zelfs de eerste winnaar van de Hemawedstrijd die zijn ontwerp in productie genomen ziet worden. (...)
De winnaars van de HEMA-wedstrijd 'fluitketels': N.Carels'Le Lapin; D.Mederna,'Water leeft, laat het leven' en G.Hokke,'Strearnline' 1990

 

Carels, met andere woorden, heeft dus heel goed begrepen op welke ketel de Hema zat te wachten. Niet zo'n Memphis-achtige - er was goddank geen enkele postmoderne ketel bij de zeven beste - maar een simpel bolvormig waterreservoir met een gebogen houten handvat waaraan de fluit vastzit. Die (standaard)bol brengt de Hema in; het grootwinkelbedrijf hoeft alleen nog een andere handgreep plus fluit te assembleren. Dat is het geheim van een goedkoop en consequent assortiment. 'Een volwassen product' juichte de jury en voegde er onmiddellijk aan toe: 'de meest commerciële inzending'. Daarmee is het verhaal uit.
De verbeelding wordt niet geprikkeld, het enthousiasme niet aangewakkerd. Voor ketels met meer bravoure moeten we kennelijk naar een duurder warenhuis. Afwijkende vormen zijn mondjesmaat ingestuurd, maar niet prijzenswaardig bevonden; één platte ronde doos, een paar scheve kogels, waarvan de Steamline goed was voor een eervolle vermelding. 'Razendsnel, Amerikaans' typeerde de jury dit ontwerp. Tweede prijswinnar Douwe Medema (academie Maastricht) was met de hoofdprijs gaan strijken als zijn ketel, getiteld 'Water leeft, laat het leven' niet zo lastig te produceren was geweest vanwege het doorlopende email. Ook zijn ketel heeft wat weg van een konijn, maar is verrassender dan de winnaar Le Lapin, omdat de bolvorm wordt onderbroken door een verticale 'keel' waarop fluit en handvat zijn gemonteerd. Een ingenieus schuifje verbergt de tuit.