Rembrandts verzamelwoede
Zijn hele leven bleef Rembrandt een manie vertonen om dingen te verzamelen
en op te potten. Nadat hij vanaf circa 1635 voortdurend veilingen was
gaan bijwonen, daar soms een aantal kopieën van een prent tegelijk
kopend, bouwde hij een enorme collectie op van schilderijen (meer dan
zeventig stuks), werk op papier (negentig albums), schelpen, beelden en
wapenrustingstukken.(...) Zo lijkt het alsof Rembrandt van nature een
collectionneur was, maar we moeten niet uit het oog verliezen dat het
verzamelen een belangrijk kenmerk van de cultuur van die tijd was. En
dat niet alleen omdat beeldende kunstenaars studiemateriaal in hun atelier
moesten hebben, of omdat zij bijverdiensten uit de kunsthandel verkregen,
of omdat een encyclopedische verzameling het kenmerk was van de gecultiveerde
heren onder de kooplui, maar ook omdat het opslaan van goederen als vermogen
voor toekomstige transacties in de Amsterdamse zakenwereld een zeer populaire
praktijk was.
|
Uit: Svetlana Afpers,
De firma Rembrandt. Amsterdam 1989
|