het gebruik van foto's in de kunst:

als hulpmiddel

als voorbeeld bij de uitbeelding van het moderne leven

Ingres, Delacroix, Courbet, Degas, Caillebotte

 

Toen Louis Daguerre in 1839 de fotografie ontdekte, ontstond met name in Frankrijk grote onrust. Niet alleen kunstschilders zagen het einde van hun métier naderen, ook het gilde van grafici en tekenaars in dienst van de wetenschap vreesde voor het naakte bestaan. Had de eminente franse geleerde Jean-François Champollion niet juist met veel machtsvertoon de talloze vergissingen gehekeld, die tijdens de expeditie van Napoleon naar Egypte (1798-1801) door tekenaars waren begaan? Tegenover al die creatieve onvolkomenheden, rees de fotografie als een koekoeksjong uit het nest en leek voorbestemd om uit te groeien tot een bastion van exactheid.

Gelukkig was het vervaardigen van een daguerrotype een tijdrovend en ingewikkeld ambacht. Een verzilverde koperplaat diende eerst met jodiumdampen lichtgevoelig gemaakt te worden. Na belichting in de camera werd de plaat in de donkere kamer met het giftige kwikdamp in contakt gebracht, waarna een negatief beeld oplichtte. Sinds het midden van de vorige eeuw vervingen de glasplaat en het papier met zilverjodide geleidelijk het koper. De belichtingstijd werd steeds korter, tenslotte volstonden bij voldoende licht slechts twee minuten! Maar ook met de meest moderne technieken kon er nog van alles misgaan, met hoon en spot als gevolg. De meeste wetenschappelijke instituten hielden daarom voor de zekerheid hun tekenaars nog lange tijd in dienst, temeer omdat reproductietechnieken achterbleven in deze race. Pas met de ontdekking van de boxcamera tegen het einde van de 19de eeuw, zou fotograferen eenvoudiger worden.

Ook elders groeide het protest tegen deze nieuwe technologie. Literatoren als Flaubert en Baudelaire ageerden tegen deze 'kunst zonder ziel'. Romantici hadden natuurlijk weinig affiniteit met een nuchtere weergave van de dingen. Dat je ook met fotografie het beeld van de werkelijkheid in artistieke zin kunt manipuleren, was nog niet ontdekt. Bleken kunstschilders dáárom uiteindelijk niet zo bedreigd als werd gevreesd? Naast het kiezen van andere uitdagingen dan een natuurgetrouwe weergave, konden zij de fotografie ook nog integreren als studiemateriaal. De franse schilder Ingres fotografeerde zijn modellen, in onze streken putte Breitner inspiratie uit zijn foto's van Amsterdam.

Aaron Scharf heeft uitgebreide onderzoekingen verricht naar de relatie tussen schilderkunst en fotografie in die periode en hij komt tot veelzeggende conclusies. Hij toont aan dat een aantal fotografen die geregeld werkten in het bos van Fontainebleau en in Arras, aan Corot en in het algemeen ook aan de schilders van Barbizon welbekend waren. Hij stelt dat de plotselinge, zeer radicale verandering in de stijl van Corot in de jaren vóór 1850 gedeeltelijk te danken was aan de invloed van de landschapfotografie en zich voltrok ten tijde van zijn vriendschap met Grandguillaume en Cuvelier, die toentertijd koortsachtig experimenteerden op het gebied van de fotografie.

Op oude foto's, die op glasplaten zijn genomen, ziet men vaak wazige plekken, die veroorzaakt zijn door bewegende voorwerpen; ook het sterke zonlicht doet wel afbreuk aan de structuur der vaste voorwerpen, vreet in in de schaduwen en veroorzaakt een gevederd effect, dat ook optreedt in de latere schilderingen van bomen van Corot. Dit effect, het halo-effect, doet de heldere contour teniet en roept - zoals in de impressionistische schilderkunst - de indruk van beweging op.

Scharfs onderzoekingen tonen aan dat de impressionisten zelfs vaak foto's gebruikten als basis voor hun composities. De invloed van de fotografie op het impressionisme zou gemakkelijker aan te tonen zijn geweest als men toentertijd niet in het geheim van foto's had gebruik gemaakt. Deze geheimzinnigheid gaf aanleiding tot woedende aanvallen der critici - waaronder ook Baudelaire - op de fotografische weergave als bedreiging van de kunst. Maar de fotografie heeft nooit kunnen wedijveren met de uitzonderlijke en oorspronkelijke kwaliteit van de impressionistische schilderkunst, die school in het gebruik der heldere, onvermengde kleuren.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van tehatex vwo en het nieuwe vak ckv-3 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde literatuur: Een Nieuwe Kunst; Fotografie in de 19de eeuw Amsterdam 1996

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven.

09-14-2003 CKV-2 digischool