Het Philipspaviljoen op de Wereldtentoonstelling te Brussel 1958

 

Op de wereldtentoonstelling van 1958 te Brussel heeft Philips een eigen paviljoen laten bouwen. In het Philips paviljoen wordt voor de bezoekers een spel van licht en geluid uitgevoerd, met de bedoeling om te demonstreren waartoe de techniek op enkele der belangrijke werkterreinen van Philips: verlichtingskunde, akoestiek, elektonentechniek en automatisatie- thans in staat is, en tevens om een indruk te geven van de wijze waarop de kunstenaar in de toekomst zich misschien van deze technische middelen zal bedienen.
Het idee om Philips op deze wijze in Brussel te laten meedoen, is afkomstig van ir L.C. Kalff, directeur voor artistieke zaken van het Philipsconcern; de uitvoering werd toevertrouwd aan de architect Le Corbusier. Deze heeft zich niet ertoe willen beperken, een gebouw voor het schouwspel te ontwerpen, maar hij heeft ook het scenario voor het spel geschreven, dat hij als ‘elektronisch gedicht’ heeft betiteld en waarvoor de muziek werd gecomponeerd door Edgar Varèse. Dit spel met zijn licht- en geluidseffecten speelt zich nu enige tientallen keren per dag voor de menigten die de expositie bezoeken af, en wel geheel automatisch, met besturing door een magnetische band met 15 commandosporen.

Technologische ontwikkelingen in de twintigste eeuw hebben geleid tot een heel nieuw elektronisch instrumentarium. Dit instrumentarium speelt een belangrijke rol in allerlei vormen van experimentele muziek en heeft ook zijn weg gevonden in veel vormen van popmuziek. Bij musique concrète en elektronische muziek gaat het om muziek die geproduceerd, bewerkt en uitgevoerd wordt met elektronische apparatuur. De elektronische middelen worden dus voor het creatieve proces, het componeren, ingezet. 

  • Musique concrète is de standaardterm voor muziek waarin gebruik gemaakt wordt van concrete, natuurlijke geluiden. 

  • Dit in tegenstelling tot elektronische muziek, waarin de originele geluiden kunstmatig of elektronisch worden opgewekt.

In beide gevallen is sprake van een elektronische bewerking van de geluiden, zodat bij het eindresultaat het verschil vaak niet of nauwelijks te horen is. In de praktijk worden concrete en elektronische geluiden al gauw door elkaar gebruikt. Het eindproduct, de compositie, is niet in een partituur maar op een tape of geluidsband vastgelegd. Daarom wordt ook wel gesproken van tape music.

Varese's Poeme Electronique (RealOne Player nodig)

 De beroemde Franse architect Le Corbusier ontwierp in 1958 het Philips-paviljoen voor de wereld-tentoonstelling te Brussel. Le Poème Electrique was in feite de eerste multimediashow, waarin Philips met Le Corbusier als architect en Varèse als componist op voorbeeldige wijze multiple-screen-projectie en quadrafonie als wereldprimeurs presenteerde. Dit paviljoen  heeft van meet af aan de belangstelling van de architectenwereld gaande gemaakt door zijn merkwaardige conceptie en zijn fantastische vormen.

  

Le Corbusier en Xanakis ontwierpen een welvend, tent-achtig ontwerp dat opgetrokken was uit vijf centimeter dunne platen beton. Een voor die tijd bijzonder gedurfde constructie die nog steeds bewondering oproept.

Ingenieur C. Kalff, de toenmalige art-director van het bedrijf, wou zijn allernieuwste snufjes aanwenden in symbiose met het allernieuwste in de kunst. De architect Le Corbusier werd aangesproken voor het paviljoen, voor een beeld dacht men aan Ossip Zadkine en voor muziek aan Benjamin Britten. Zadkine en Britten vonden echter in Le Corbusiers ogen geen genade. Hij stelde Edgar Varese voor als componist.


Vanaf 1956 werkten Le Corbusier en Varese aan wat een Elektronisch Gedicht voor de 20ste eeuw moest worden. Bij de opname van het acht minuten durende stuk ‘elektronische muziek’ dat Le Corbusiers futuristisch klank- en lichtspel moest ondersteunen, kreeg Varese het aan de stok met de klankingenieurs van Philips. Le Corbusier van zijn kant kreeg ruzie met iedereen. Het gevolg was o.m. dat Vareses eigengereide muziek nauwelijks accordeerde met wat er te zien was. Het geheel liet de bezoekers in de grootste verwarring achter. Het Philips-paviljoen werd dan ook in de herfst van 1958 opgeblazen. Officieel omdat het niet op een lang leven was berekend.

 

een kunstwerk waarmee het streven naar vooruitgang en technische innovatie op een artistieke manier naar voren werd gebracht

Diagram van een tussenspel tussen de presentaties van La Poème électronique (29 november 1957)

Afbeeldingen hieronder: beelden van onder ander sequentie 2 en 6 Projecties op de binnenwand, die betrekking hadden op de geschiedenis van de mensheid en de toekomst. De beelden werden begeleid door de muziek van Varese uit maar liefst 400 speakers.(Gesamtkunstwerk)

La Poème électronique (Elektronisch Gedicht voor de 20ste eeuw} maakte deel uit van het gelijknamige paviljoen waarmee Philips zich in ’58 manifesteerde op de Wereldtentoonstelling die toen in Brussel gehouden werd. La Poème électronique is - was - veel meer dan de buizenconstructie. Het kunstwerk vormde de toegangspoort tot wat na het Atomium dé attractie was op de wereldtentoonstelling in Brussel. Philips toonde op die tentoonstelling aan de wereld haar kunnen op het gebied van audiovisuele techniek zoals multiple screen projectie en quadrafonie. Bezoekers konden toen getuige zijn van wat achteraf het eerste grootschalige multimedia-project ter wereld was.

De 75-jarige Varèse toog naar Eindhoven om in het Natlab met hulp van Philips-ingenieurs aan het werk te gaan. De componist bivakkeerde meer dan een half jaar in Eindhoven in een huisje aan de Gagelstraat. Hij knutselde maandenlang met primitieve samples van echte en kunstmatig opgewekte geluiden. Het resultaat was een acht minuten durende compositie die gebruik maakte van vijftien kanalen.

Het stuk werd in het Philips-paviljoen afgespeeld via zo’n vierhonderd (!) speakers. De speakers werden aangestuurd door verschillende telefooncentrales die zorgden dat het geluid als het ware langs de wanden bewoog. De compositie werd begeleid door een diashow van Le Corbusier die op de wanden van het paviljoen geprojecteerd werd. Zes miljoen gulden kostte het vooruitstrevende ‘Gesamtkunstwerk’ dat gedurende de Wereldtentoonstelling helaas regelmatig te kampen had met technische problemen.

Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-3 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum. Overnemen voor commerciele doeleinden verboden. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. (tehatex vwo 2004)

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.


08/13/2009 last update