Gustave Moreau

 1826-1898

Narcissus
Gustave Moreau was de zoon van een architect. Van 1846-1849 leerling aan de 'Ecole des Beaux-Arts'. Moreau bewonderde Delacroix en Chassériau, wiens atelier hij bezocht van 1850 tot aan zijn dood in 1856. Van een reis door Italië van 1857-59 bracht hij vele kopieën mee terug naar werken van de renaissance. Hij exposeert onregelmatig op de Salon: van 1852 tot 1855, toen twee werken geweigerd werden en van 1864 tot 1869.  Hij kreeg toen veel kritiek op zijn werk. Eerst in 1876 verschijnt hij opnieuw met enkele van zijn beroemdste werken.
Zijn onderwerpen - ontleend aan Griekse mythen en sagen, en bijbelse verhalen - waren weliswaar gangbaar in die tijd, maar werden - vooral in de latere schilderijen en aquarellen - met een grote innerlijke verbeeldingskracht in een eigen vorm uitgewerkt. Niet minder verrassend is het om te zien dat kleur in zijn werk hoe langer hoe meer een zelfstandige betekenis gaat dragen en niet meer gebonden is aan het lijnenspel van de tekening.

Hij had een voorkeur voor vrouwelijke figuren. Hij verleende haar de houding en de geestelijke uitstraling die overeenkwamen met zijn idee van het Eeuwig Vrouwelijke; zij was een mythische vrouw, onwerkelijk, mooi, met een gracieus figuur en behangen met juwelen. Ze heette Salome, Helena van Troje, Leda, Pasiphae, Galatea, Cleopatra of Dalida, nu eens de belichaming van de 'femme fatale' die het lot van een man bepaald had, dan weer de dierlijke vrouw die hem verleid had. Zij verscheen als een geest, gekleed in weelderige gewaden versierd met kostbare stenen.

Moreau bleef ongehuwd en zijn moeder, die tot 1894 leefde, was zijn idool en de enige met wie hij vertrouwelijk was. Dit zou misschien de zeer grote plaats die de vrouw in zijn werk inneemt, kunnen verklaren. Hij leeft in afzondering in zijn woning Rue de la Rochefoucault, waar hij veel vroeger begonnen werk voltooit of nieuwe, steeds grotere composities begint. In 1892 volgde hij Elie Delaunay op als professor aan de 'Ecole des Beaux-Arts'.

Galetea 1880-81 Olieverf op doek 85 x 67

Dit schilderij werd met succes tentoongesteld in 1880, op de laatste Salon waaraan Moreau nog wilde deelnemen. Hij heeft lang op de compositie ervan gestudeerd, vooral op de oplossingen voor de cycloon, waarvan tenslotte slechts het kolossale hoofd, gesteund op de hand, is overgebleven. Daardoor is bereikt dat een meer ontroerende, dan monsterachtige indruk ontstaat. Evenals voor 'Jason' heeft Moreau zich op wetenschappelijke wijze voorbereid, las boeken en bezocht de 'Jardin des Plantes' en het Natuurhistorisch Museum.

Maar als een echte visionair heeft hij uit al deze elementen ontleend aan de werkelijkheid het weelderige decor van de grot weten samen te stellen, bevolkt door dwergachtige schepsels. Dit schilderij, dat de onbeantwoorde liefde van Polyphemus voor de dochter van Nereus oproept, fascineerde een hele generatie van symbolisten zoals Odilon Redon, die hetzelfde gegeven bijna twintig jaar later herhaalde in zijn schilderij 'De cycloop'

Samenstelling van het bronmateriaal voor de vaklokalen uitsluitend en alleen ten behoeve van de vak ckv-1 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum en het vak ckv vmbo en de kunstvakken uit het profiel C&M. (CKV 2/3 en tehatex) en uit de onderbouw het vak beeldende vorming. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten, afbeeldingen ed? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven. In plaats hiervan geven we onder aan de pagina ruimte voor een eigen invulling of verwijzing naar internetpagina's.

08-12-2005