'De re aedificatoria' (1450)

De eerste architectuurverhandeling van de renaissance, Alberti's  'De re aedificatoria', geschreven omstreeks 1450, bevat het eerste volledige programma voor de ideale renaissancekerk. Het zevende boek gaat over het bouwen en versieren van gewijde architectuur. Zijn overzicht van ideale vormen voor tempels (synoniem voor kerken) begint met een lofrede op de cirkel. De natuur zelf, verklaart hij, verheugt zich boven alle andere het meest in de ronde vorm, zoals door haar scheppingen, de wereldbol, de sterren, de bomen, de dieren en hun nesten en nog veel meer zaken, wordt bewezen.

'De Divina Proportione'

Tegelijkertijd stelde Alberti dat de kunstenaar die op zoek was naar volmaakte schoonheid, niet moest vertrouwen op de zeer kleine kans dat een bepaald voorbeeld beschikbaar zou zijn, maar beter zijn inspiratie kon zoeken in een 'statistisch gemiddelde', dat verkregen kon worden door een groot aantal welgevormde lichamen op te meten.

Vitruvius was zijn derde boek over tempels begonnen met de beroemde opmerking over de verhoudingen van de menselijke figuur, die in de verhoudingen van tempels moesten worden weerspiegeld. Als bewijs voor de harmonie en de volmaaktheid van het menselijk lichaam beschreef hij hoe een welgebouwde man met gespreide handen en voeten precies past binnen de meest volmaakte wiskundige figuren, de cirkel en het vierkant. Dit eenvoudige beeld scheen een diepe en fundamentele waarheid over de mens en de wereld te onthullen en het belang hiervan voor de renaissance-architecten kan nauwelijks worden overschat. Het beeld spookte door hun verbeelding. Er kan amper twijfel over bestaan dat overpeinzingen over harmonie en verhoudingen in de kring van Leonardo onderwerp van discussie waren. Een verder bewijs hiervoor komt uit het boek van een vriend van Leonardo: De Divina Proportione (over de goddelijke proportieleer), met een beschrijving van Vitruvius, waarvoor Leonardo de illustraties heeft getekend.

De man in de cirkel en de man in het vierkant zijn in één enkele figuur belichaamd en beschrijven de verandering in de verhoudingen die door de veranderde positie van armen en benen wordt teweeg gebracht. ( ...)

Leonardo's tekening van Vitruvius' idee van de man in de cirkel en in het vierkant laat de poging zien om de stellingen van Vitruvius te toetsen aan de wetten van de natuur. De tegenspraak wordt verzacht door het middelpunt van de figuur te verleggen van navel naar geslachtsorgaan en door de hoogte van de figuur te verminderen door de spreiding van de benen. De aantekeningen die gebaseerd zijn op zorgvuldige empirische opmetingen, moeten ook worden gezien als onderdeel van deze poging van Leonardo om de natuur in overeenstemming te brengen met de oude gezaghebbende regels van de kunst.(...)

The Vitruvian Man remains the proportions for the human body, as proposed by Vitruvius, and created by Leonardo da Vinci around the year 1492 as recorded in one of his journals.

Music by M. Nyman: Draughtsman's Contract.

 
Wie was Vitruvius?

De faam van de Romeinen berust mede op hun wegennet en op hun bouwkundige prestaties, zoals aquaducten, theaters, amfitheaters en badhuizen of thermen. Met knappe boog- en gewelfconstructies en vernuftige verwarmingssystemen hebben zij een waardevolle bijdrage geleverd aan de verbetering van dergelijke bouwsels. De architect en militair ingenieur Vitruvius, wiens boek De architectura heette en van wie weinig  bekend is (hij leefde in elk geval in de eerste eeuw v.Chr.), heeft een allesomvattend werk over de praktische en theoretische bouwkunst nagelaten. Het in een moeilijk te begrijpen technisch Latijn gestelde geschrift dat na 29 v.Chr. moet zijn ontstaan en als enige inleiding op dit vakgebied uit de Oudheid is bewaard, valt in drie delen uiteen: 

  • het ontwerpen en uitvoeren van bouwwerken (waarbij ook de behandeling van bouwmaterialen ter sprake komt); 
  • het vervaardigen van zonnewijzers en uurwerken; 
  • het construeren van machines. 

De volmaakte architect moet volgens Vitruvius niet alleen het ambacht tot in de perfectie beheersen, maar ook thuis zijn in taalkunde, geometrie, geschiedenis, wijsbegeerte, muziekwetenschap, medicijnen, jurisprudentie en sterrenkunde. In de Middeleeuwen, vanaf de tijd van Karel de Grote, was dit architectuurboek een bron van informatie waaruit de ontwerpers van kathedralen naarstig hebben geput, maar de werkelijke roem dateert vanaf de Renaissance, toen het werk opnieuw werd uitgegeven en met allerlei traktaten werd aangevuld. De juiste verhoudingen van een gebouw moeten volgens Vitruvius aan het menselijke lichaam worden ontleend dat zelf de volmaakte proporties bezit, met andere woorden: schoonheid kan worden vastgelegd in verhoudingsgetallen. En het is met name deze leer der proporties die op de bouwkundige theorieën van de latere eeuwen zoveel invloed heeft uitgeoefend. 

Evenwichtige verhoudingen bij tempels

De natuur heeft namelijk het lichaam van de mens zo vormgegeven, dat zijn gezicht vanaf de kin tot de bovenkant van het voorhoofd, waar het haar begint, een tiende van het hete lichaam is, even lang als bij gestrekte hand de afstand tussen de pols en het topje van de middelvinger. Het hoofd neemt van kin tot kruin een achtste in, de afstand tussen de bovenkant van de borst (bij het ondereind van de hals) en de onderste haarwortels is een zesde, tussen het midden van de borst en de kruin een kwart van het lichaam. Wat het gezicht betreft, van onderaan de kin tot de onderkant van de neus is een derde van de hoogte van het gelaat; de afstand tussen de neus (van onderaan de neusvleugels) en het midden van de wenkbrauwen is even lang; tussen dat punt en de onderste haarwortels vormt het voorhoofd ook weer een derde. De lengte van de voet bedraagt een zesde van de lichaamslengte, de onderarm een kwart, de borst ook een kwart. De overige ledematen hebben eveneens zulke afmetingen, dat ze tot elkaar en tot het hele lichaam in verhouding staan. Door van dit alles gebruik te maken hebben bekende schilders en beeldhouwers uit vroegere tijden voor altijd grote faam verworven.

Evenzo moeten de houwgeledingen van tempels in hun afzonderlijke delen verhoudingen hebben die met de totale omvang van het hele gebouw volmaakt overeenstemmen.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Bovenstaand tekstfragment: (Uit: Vitruvius Handboek Bouwkunde, Boek III, hoofdstuk I, Par 2. en begin 3, vertaald door Ton Peters.)

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven

02-18-2010 CKV-2