Herleving van de klassieke vormen |
![]() |
||
Willen we de herleving van de klassieke
vormen in bijvoorbeeld de bouwkunst of in de toneelkunst, of de
geestdrift voor de ontdekking en uitgave van klassieke manuscripten
begrijpen, dan moeten we ze zien als onderdelen van een veel
ambitieuzere onderneming.
Die bestond uit niets minder dan het tot nieuw leven wekken van het antieke Rome. Wat zou dat kunnen betekenen? Het is niet altijd eenvoudig om uit te maken of de humanisten iets wat ze schreven letterlijk of figuurlijk bedoelden, of hoeveel van het verleden ze nu precies wilden terugbrengen. Maar de grondgedachte achter de herleving was veel meer dan zo maar een stijlfiguur. Evenals de antieken geloofden veel humanisten in een cyclische geschiedopvatting, hetgeen inhield dat een bepaalde tijd een soort terugkeer of herhaling van een eerdere tijd kon zijn. Enkelen van hen geloofden dat zij en hun medeburgers 'nieuwe Romeinen' konden worden, in de zin van dat zij spraken als de Romeinen, schreven en dachten als deze, en poogden hun prestaties te evenaren. |
|||
Veel van die nieuwe wereldlijke werken waren niet meer aan een speciale plaats gebonden zoals bijvoorbeeld bij een altaarstuk. De kunst werd draagbaar en verplaatsbaar. Zoals kunstenaars van hof naar hof trokken, zo ontstond er ook een levendige handel in kunstwerken. Kunst werd ruilmiddel. Isabella dorstte naar kennis, maar haar kunstbehoefte was onverzadigbaar. Appetitosa, noemde ze het zelf. Edelvrouwen wilden van oudsher religieuze werken maar Isabella koos haar eigen onderwerpen en de beste kunstenaars. Ze was een van de eerste kunstverzamelaars en belichaamde een volledig nieuwe kijk op kunst: Een esthetisch gevoel waarbij het ging om het genieten van de kunst om de kunst zelf. |
|||
Een van de sleutelbegrippen van de humanisten was dat van de ,nabootsing', niet zozeer de nabootsing van de natuur als wel van grote schrijvers en kunstenaars. Vandaag de dag klinkt dit denkbeeld ons vreemd in de oren. Wij zijn vertrouwd geraakt met de idee dat gedichten en schilderden een uitdrukking zijn van het denken en de gevoelens van scheppende personen, en hoewel we wel weten dat sommige kunstenaars inderdaad anderen imiteren, zijn wij geneigd dit te beschouwen als een teken van hun gebrek aan talent of als een dwaling van mensen die 'zichzelf nog moeten vinden' en hun persoonlijke stijl nog moeten ontwikkelen. | |||
Deze nabootsing was niet slaafs. Om een geliefkoosde beeld spraak uit die tijd te gebruiken: het ging niet om het naäpen van de antieken. Het doel was eerder het voorbeeld te verwerken, het zich eigen te maken en het zelfs, indien mogelijk, te overtreffen. Algemeen werd aangenomen dat de 'modernen' geen hoop hoefden te koesteren dat ze de prestaties van de antieken konden evenaren, laat staan dat ze ze konden overtreffen, maar dit vormde op zich wel een uitdaging. Zoals we gezien hebben, was Michelangelo in staat een van zijn standbeelden voor waarlijk antiek te laten doorgaan. Alberti schreef een Latijnse komedie die voor een klassiek werk werd aangezien. |
|||
Ging men op een bepaald moment nabootsing ongepast vinden? Of ze het leuk vonden of niet: renaissance-kunstenaars en -schrijvers konden de antieken hoogstens gedeeltelijk nabootsen. In de eerste plaats waren de antieke kunstvoortbrengselen slechts bij stukjes en beetjes bewaard gebleven. Zoals we hebben gezien, waren er in de schilderkunst en de muziek geen antieke voorbeelden voorhanden om na te bootsen. Schilders en musici waren noodgedwongen vrij. Maar het ontbreken van duidelijke voorbeelden in bepaalde takken van kunst was maar een klein probleem vergeleken met het onloochenbare feit dat de Italianen van de renaissance in een heel andere wereld leefden dan die van de antieken. Hun economische, sociale en politieke systeem verschilde volledig van dat van het antieke Rome met zijn senatoren, slaven en zijn legioensoldaten. In deze situatie kon het ideaal om het antieke Rome te doen herleven nooit meer zijn dan een droom. We zijn weer terug bij de Renaissance-mythe van de renaissance. In werkelijkheid stonden Petrarca, Brunelleschi, Alberti, Mantegna, Ficino en andere geleerden, schrijvers en kunstenaars uit de veertiende en vijftiende eeuw in veel opzichten ver af van wat ze als nabij voelden, het antieke Rome, en dicht bij wat ze als ver van hen afstaand behandelden, de 'middeleeuwen'. | |||
Terwijl ze de middeleeuwen die zij kenden verwierpen, zagen de humanisten soms de voorafgaande middeleeuwse periode abusievelijk aan voor de oudheid, die ze zozeer bewonderden. Toen de humanist Poggio bijvoorbeeld het handschrift ontwierp dat wij 'renaissancistisch' noemen, dacht hij antieke voorbeelden te volgen. In feite kwamen zijn voorbeelden uit de vroege, pre-gotische middeleeuwen. Op een soortgelijke manier nam Bruneleschi het Baptisterium in Florence tot voorbeeld voor zijn bouwkundige hervormingen, in de waan dat het om een klassieke tempel ging, terwijl het een voorbeeld van de Toscaans-Pro-maanse stijl bleek te zijn, waarschijnlijk in de achtste eeuw gebouwd
Hoe de traditionele christelijke cultuur te verzoenen met de herontdekte klassieken? De kerkvaders losten dit conflict op door middel van een compromis, dat door Augustinus met zij n beeldspraak van de 'buit van de Egyptenaren' schilderachtig werd verwoord. Het Oude Testament verhaalt dat toen de lsraëlieten uit Egypte trokken, zij Egyptische schatten meenamen; op een zelfde manier mogen de christenen zich alles toeëigenen en voor eigen gebruik benutten wat in de heidense klassieken waardevol is. Dit compromis sprak de humanisten wel aan; zij stonden natuurlijk voor het omgekeerde probleem, namelijk om de tradi tionele christelijke cultuur te verzoenen met de herontdekte klassieken. Een paar geleerden, zoals bijvoorbeeld de vijftiende- eeuwse Griekse vluchteling Gemistos Pletho zijn het christendom mogelijk ontrouw geworden om de antieke goden te gaan aanbidden, maar de meesten van hen wilden antieke Romeinen worden zonder dat ze het moderne christendom eraan wilden geven. Hun verlangen naar verzoening bracht hen tot interpretaties van de oudheid die ons nu wat vergezocht lijken, bijvoorbeeld de voorstelling dat de Aeneis een allegorie is van de voortgang van de ziel door het leven. Elke tijd ziet het verleden echter graag naar zijn eigen beeld, en wij moeten niet denken dat onze tijd daar een uitzondering op is. Afzonderlijke scheppingen van deze periode mogen dan soms de antieke voorbeelden erg nauwgezet nabootsen, de sociale en culturele context ervan verschilde sterk, en veel werken uit de renaissance zijn wat men culturele 'hybriden' heeft genoemd, klassiek in sommige opzichten, maar christelijk in andere.
Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven
|