CKV-2/Opdracht 2.3.
G
Versailles
Bron/samenstelling:
http://www.chateauversailles.fr/en/
Steden vroeger en nu. M Halbertsma.Bussum 2000.
Opdracht 1: Bekijk de afbeeldingen en maak een
virtuele wandeling door het gebouw. Bekijk vooral de Spiegelzaal en de zit/slaapkamer
van Lodewijk XIV.
De site over Versailles
laat je niet alleen virtueel wandelen door het gebouw, maar laat je ook een complete wandeling maken door de tuinen van Le Notre. Er is sprake
van maar liefst honderden afbeeldingen en plattegronden. 180 graden
rondkijken kan op verschillende plaatsen in en buiten het gebouw.
Opdracht 2: Lees onderstaande tekst en maak
daarna de vragen.
Waarom besloot Lodewijk XIV tot een
dergelijke, grote onderneming als de bouw van Versailles?
Er waren een aantal redenen.
- De manier van
regeren veranderde in de zeventiende eeuw.
- De macht van de vorst moest op
een andere wijze dan vroeger uitstralen naar buiten.
- Aan het hof ging de
koning anders om met de adel.
- Ook moest de koning zijn familie in de gaten
kunnen houden.
- En tot slot: in het paleis moest alles gebeuren, regeren,
ontvangen en ontspannen.
De politieke crises van de zeventiende eeuw
werden door de blokvorming binnen Europa grootschaliger. Het machtsevenwicht
was zo precair, dat iedere kleine verschuiving grote gevolgen kon hebben.
Diplomatie werd in toenemende mate noodzaak om oorlogen te voorkomen dan wel
winstgevend af te sluiten. Het ontvan- gen van diplomaten en gezantschappen
in deze door oorlogen geteisterde eeuw was onderdeel van de
rnachtsuitoefening van de vorsten en vroeg om een geëigende entourage, die
indruk diende te maken op de gezanten van andere staten.
Nauw hiermee verbonden is de representatie
van het absolutisme, de staatsvorm waarin de koning begin en einde van alle
machtsuitoefening is. De zichtbaarheid van de koning werd een op effect
berekende zichtbaarheid: een vorst moest áltijd als vorst overkomen. Zijn
macht ligt verankerd in zijn persoon, zijn verschijning is de zichtbare vorm
van de macht.
De verschijning van de vorst was geheel
geregisseerd, waarbij omgeving en persoon samenvielen. De voorhof van
Versailles is verdeeld in drieën, wie het hoogste in rang was, mocht het
verste doordringen. Als teken van gunst verscheen Lodewijk XIV soms aan het
venster van zijn slaapkamer (boven de ingang in het centrum van het paleis).
De hooggeplaatste bezoeker moest eerst de trap op, de Escalier
d'embassadeurs, en dan door een reeks van in elkaars verlengde liggende
van zalen. Het doorzicht betekende nog niet dat alles gezien was. Bij het
doorlopen van de zalenreeks werd duidelijk dat het paleis nog groter was dan
eerst kon worden vermoed, een blik uit het raam toonde andere facades van
het paleis en niet te vergeten het park.
De reeks vertrekken die de gast moest
doorkruisen voor hij de koning mocht begroeten, was enerzijds identiek -
alles van hetzelfde niveau qua materialen en uitvoering - maar anderzijds
eindeloos gevarieerd. De ene zaal overtrof de andere. Het belang van de
zalen zat niet eens zozeer in de kwaliteit van de
enkele ruimte, als wel in de verschillen tussen de ene en de andere. De
verschillen zaten dan in de toepassing van materialen, de soorten
schilderijen, plafond- en wandschilderingen en niet te vergeten het
meubilair, staande kandelabers, klokken, tapijten, bedden, gordijnen,
wandbespanningen, ingelegde vloeren, kaarsenkronen enzovoort.
In Versailles eindigde de officiële route na
de vertrekken van de Grands Appartements in de Spiegelzaal, niet
alleen de grootste ruimte, maar ook de meest indrukwekkende door de toen
nergens geëvenaarde toepassing van spiegels. De nieuwigheid van de
Spiegelzaal zat in het formaat van de spiegels en in de reeks van zeer grote
vensters (17), waardoor de grens tussen binnen en buiten werd opgehe- ven.
In de Spiegelzaal vond de ontmoeting tussen vorst en gast plaats.
Bij het afscheid kreeg het bezoek vaak
gravures van het paleis ten geschenke om mee naar huis te nemen. Lodewijk
XIV maakte zelf een beschrijving van het park, waar hij buitengewoon trots
op was.
Tot de onderdelen van het bezoek van
ambassadeurs behoorde tevens het bezoek aan andere, iets minder grote maar
even indrukwekkende reeksen zalen (zoals de appartementen van de koningin)
en het bekijken van het park. Het gebruik van de zalen was eigenlijk miniem.
De ruimtes waren gericht op vertoon van macht van de vorst, er waren geen
ruimtes die dienden voor individuele noden en voorkeuren van de bewoners. De
staatsievertrekken werden twee tot drie avonden per week gebruikt voor
recepties en kaartavondjes (er werd altijd om geld gespeeld). Alleen voor de
hoogsten in rang waren er stoelen en taboeretjes, de meeste mensen moesten
staan. Erbij zijn en toekijken wat de vorst en zijn familieleden deden,
waren de belangrijkste activiteiten.
Drie keer per week werd er een komedie
opgevoerd, op zaterdag was er een bal. Bij de ontvangsten, appartements genoemd,
omdat de koning ontving in het 'Grand Appartement' werd er in de eerste zaal
om geld gespeeld, gemusiceerd en gedanst, in de tweede zaal speelden de
koning en de koningin kaart, in de derde de kroonprins en de kroonprinses,
in de vierde zaal stond het biljart (door de koning aan het hof
geïntroduceerd) en in de vijfde zaal stond een buffet opgesteld waarvan
iedereen mocht nemen. En dat iedere week op maandag, woensdag en donderdag.
Met een ijzeren regelmaat (als de zon zelf) verliepen de dagen, weken en
jaren aan het hof, even volmaakt als de regering van de vorst.
Vergeleken met nu valt ons op hoe
toegankelijk de koning was, of in ieder geval hoe gemakkelijk het was (ook
voor niet-hovelingen) om de koning te zien in Versailles. Zichtbaarheid en
vertoon waren een onderdeel van de machtsuitoefening van de koning, die
enigszins te vergelijken is met de media-exposure van de publieke
figuren van nu, waar status en optreden in de media nauw met elkaar verweven
zijn. Wel was het zo dat de reeks van vertrekken in toenemende mate minder
toegankelijk was. In de grote zaten waar gespeeld werd, had iedereen toegang.
Naar mate de vertrekken klei- ner werden, van de Salon via de anti-chambre,
chambre (zit-slaapkamer) tot cabinet (werkkamer), waren ze meer
gedecoreerd en minder toegankelijk voor iedereen. Het cabinet was het
kleinste, maar ook meest intieme vertrek van de vorst, met de kostbaarste
decoraties. Daarin overlegde Lodewijk XIV met zijn ministers over
staatszaken. Hoe voornamer de bezoeker was, hoe verder hij in de reeks van
vertrekken mocht komen en daarmee 'intiemer' werd met de vorst.
In feite zien we in de opbouw van de reeksen
appartementen (salon antichambre chambre cabinet) de oervorm optreden van
wat anderhalve eeuw later het moderne burgerhuis zal worden, waar de
huiskamer een algemene representatieve functie heeft, maar de slaapkamers
niet. In Versailles bevonden zich in 1789 288 van dit soort 'appartementen'
die samen bijna 2000 vertrekken omvatten (waarvan meer dan 600 zonder
schoorsteen!). De koninklijke familie - die zeer omvangrijk was - bewoonde
152 vertrekken. Door allerlei verbouwingen in de negentiende eeuw zijn veel
kleine kamertjes die gebruikt werden als badkamer, kleedkamer en toilet
verdwenen, waardoor de opbouw van het paleis als een soort groot hotel met
suites voor de vorst, diens hovelingen en het personeel niet meer zo
duidelijk is.
Na het neerslaan van het samenspannen van de
Franse adel tegen de vorst in het midden van de zeventiende eeuw, deed
Lodewijk XIV zijn best de adel bezig te houden met futiele activiteiten, om
ze te vervreemden van hun machtsbasis in hun eigen provincies en
landgoederen. Permanent toezicht was zijn strategie. De aanwezigheid van de
adel gedurende een groot deel van het jaar in Versailles, was verplicht,
Lodewijk XIV hield precies bij wie er was en
wie niet. Door zelf veel geld uit te geven, dwong hij anderen dat ook te
doen. Het gevolg was de verarming van de adel. Het permanente toezicht ging
zelfs zo ver dat brieven werden geopend en gesprekken werden afgeluisterd en
doorgebriefd. Gunsten als titels, ordes en betrekkingen zoals gezantschappen,
ambtelijke functies en aanstellingen in het leger werden op voor de
belanghebbende geheel ondoorzichtige basis verleend, leden van de hofhouding
waren opeens in of uit de gratie. Iedereen was voor zijn carrière
afilankelijk van de gunsten van de vorst.
De vorst had behoefte aan ontspanning, die
snel bereikbaar moest zijn. De koning had zijn eigen kapel, zijn eigen
theater, kaatsbaan, dierentuin, bibliotheek, rariteitenkabinet en
jachtrivier.
Een van de voorrechten van de adel en de
vorst was van oudsher de jacht. jagen was de grootste en vaak de enige hobby
van de vorst. jachtgebieden zijn vlak bij de stad ondenkbaar, de vorst moest
steeds verder gaan jagen, waardoor hij niet meer in één dag uit en thuis
kon zijn. De ontwikkeling van Versailles (in Nederland is Het Loo een goed
voorbeeld) laat zien dat de residenties aanvankelijk begonnen als een
uitbreiding en verbouwing van een jachtslot. Omdat frisse lucht en schoon
water op het platteland rijkelijk voorhanden waren, bleef de vorst steeds
langer weg van de volle en vieze hoofdstad, waardoor hij de grip op de
staatszaken kon verliezen. Hoewel Versailles uitgroeide tot een klein stadje,
werd er alles aan gedaan om het beeld van een buitenplaats niet te verstoren.
Bebouwing vlak bij het paleis werd afgebroken en daarna op afstand gehouden,
waardoor de illusie van een buitenplaats in stand bleef
Vroeger deed men dit ook wel, maar de omvang
daarvan was veel bescheidener. De ontspanning van de vorst werd steeds
uitgebreider en steeds meer gekoppeld aan vertoon: het organiseren van
feesten (de balletten van Lodewijk XIV), wandelen en balspelen in een park.
Men moet niet vergeten dat mensen - ook vorsten - vroeger niet op vakantie
gingen. Reizen deed men eigenlijk alleen vanwege studie of zaken. Het park
en de omgeving van het paleis functioneerden als een soort vakantieparken,
waarin allerlei vormen van ontspanning mogelijk waren.
In de zeventiende eeuw was er sprake van meer
en vooral meer wetenschappelijke belangstelling voor de natuur dan vroeger,
alsmede voor nuttige toepassingen. De vorst wilde bijzondere bomen, planten
en bloemen om zich heen, en die moesten 's winters binnen overwinteren. In
Versailles diende daartoe het aparte gebouw van het Grand Trianon.
Een van de zaken die Lodewijk XIV het meest
ergerde in Parijs was dat hij nooit ongestoord zijn maltresse kon bezoeken.
Overal stonden mensen langs de kant van de weg hem aan te gapen. Men zou
deze behoefte aan privacy kunnen duiden als een moderne behoefte, de
scheiding van openbaar en privé..
1.- Er zijn
wel 5 redenen op te noemen, waarom Lodewijk XIV Versailles liet bouwen. Noem
ze.
2.- Op welke
wijze veranderde de manier van regeren?
3.- Op welke
wijze straalde de vorst zijn macht uit naar hooggeplaatste bezoekers?
4.- Waar
eindigde de route? Waarom juist daar?
5.- Op welke
andere wijzen straalde de vorst zijn macht uit naar hooggeplaatste bezoekers?
6.- Waarvoor
werden de meeste ruimtes nog meer gebruikt?
7.-
Zichtbaarheid en vertoon ( Media –exposure) wordt tegenwoordig vaak
gerealiseerd door de massamedia zoals radio en tv. Op welke wijze zorgde
Lodewijk XIV ervoor, dat hij toch de nodige aandacht kreeg?
8.- Op welke
wijze werd de adel in bedwang gehouden?
9.- Voor de
vorstelijke ontspanning werden de nodige voorzieningen getroffen in en rond
het gebouw. Noem ze.
einde