Manufacture royale des Meubles de la Couronne Le Brun en de Gobelins |
||
Het jaar 1662 is van groot belang voor de geschiedenis van de toegepaste kunsten in Frankrijk door de stichting van de Manufacture Royale des Gobelins. Lodewijk XIV kocht daartoe de ververij van Philibert Gobelin en maakte hier een weverij voor wandtapijten van. Deze werkplaats leverde meer dan drie eeuwen magnifieke wandtapijten onder de naam Gobelins. De geweven wandtapijten uit de Gobelins kregen een zo grote faam, dat de neiging ontstond elk wandtapijt een Gobelin te noemen, of het nu wel of niet hier geweven is. Colbert concentreerde in de Gobelins de over Parijs verspreide weverijen met getouwen met staande of liggende ketting, de 'haute' en de 'basse lisse'. In 1667 werd de Manufacture royale des Meubles de la Couronne gesticht. Naast wandtapijten werden er nu ook meubels voor het hof gemaakt. Er werkten meubelmakers, edelsmeden, mozaïekmakers en andere ambachtslieden. Deze waren nodig voor de inrichting van de paleizen van Lodewijk XIV en wel speciaal voor het meubileren van Versailles. |
||
Er kwam een absoluut verbod op de invoer van buitenlandse wandtapijten. De
patentbrieven van 1667 omvatten regels voor de gang van zaken in de werkplaats.
Ook de rechten van de werknemers en leerlingen komen hierin voor. In de
verschillende werkplaatsen moesten zestig leerlingen worden opgeleid. Na zes
jaar studie en vier jaar in dienst van hun patroon werden ze meester. De
arbeiders woonden met hun familie in bijgebouwen van de werkplaats of in huizen
in de omgeving. Ze vormden in deze geïsoleerde wijk een eigen gemeenschap. De
bazen van de werkplaats werkten voor eigen rekening en de koning betaalde voor
de wandtapijten een vooraf overeengekomen tarief. De belangrijkste materialen,
zijde, wol, zilver- en gouddraad, werden door de koning ter beschikking gesteld.
Een verflaboratorium, speciaal voor het verven van wol, hoorde bij de
werkplaatsen. De leiding was, net als bij de weefateliers, in handen van
Vlamingen. Er werkten in de vier werkplaatsen ongeveer tweehonderdvijftig
arbeiders.
Charles Le Brun (1619-1690) door Antoine Coysevox (1640-1720) |
||
Hun directeur, Charles Le Brun legde zich met buitengewone ijver toe op het toezicht op de productie en op de triomf van de Franse kunst en de glorie van Lodewijk XIV. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Rubens hield Le Brun zich bij de productie van wandtapijten aan de traditionele techniek. Wel stelde hij de leiders van de werkplaats onder toezicht van iemand die 'bekwaam genoeg is in de schilderkunst om de werktekeningen voor een wandtapijt te maken en precies te laten uitvoeren'. Om deze 'kartons' op ware grootte te laten schilderen omringde Le Brun zich met min of meer bekende kunstenaars. Elk had zijn eigen specialiteit, zijn 'talent': architectuur, ornamenten, landschappen... Overigens kan men een zekere verandering waarnemen bij de omzetting van de schilderingen van Le Brun in een geweven wandtapijt. Door de diepte te beperken en vooral door een zekere mate van vereenvoudiging krijgen de wandtapijten een meer klassiek aanzien, die afwijkt van de 'barokke' sfeer van zijn schilderijen. |
||
De bekendste serie wandtapijten van Le Brun is zonder twijfel L'Histoire du
Roi (De geschiedenis van de koning) in opdracht van de monarch zelf, om zijn
persoonlijke regeerperiode te markeren. Hij volgde daarmee het voorbeeld van
andere vorsten. Van 1663 tot 1673 werden veertien schilderingen gemaakt die
een terugblik werpen op de voorspoedige periode van zijn regering. Gedacht als
een verheerlijking van de koning, vormt deze reeks wandtapijten een van de
meest geslaagde voorbeelden in de klassieke kunst; gevechtsscènes en
interieurs ademen dezelfde monumentale sfeer. De pracht van de kleuren die
rijkelijk door Le Brun zijn toegepast, komt goed tot zijn recht. Le Brun
heeft niet alleen de ontwerpen voor L'Histoire du Roi geschilderd, maar ook
tot aan zijn dood toezicht gehouden op het weven ervan. De eerste serie van de
wandtapijten werd uitgevoerd met de honderdtwintig door Colbert gekozen en
voorgeschreven kleuren.
Charles Le Brun, De audiëntie van nuntius Chigi. Gobelin uit de serie L Histoire du Rol
De serie wandtapijten die het beste past bij het temperament van Le Brun als
schilder van veldslagen is ongetwijfeld L'Histoire d'Alexandre (de Geschiedenis
van Alexander). Met buitengewone handigheid heeft Le Brun zijn mensenmenigten
onderling gemengd en tegelijk helder en overzichtelijk gehouden. Hij heeft met
licht gespeeld om groepen te vormen en ze van elkaar los te maken. Ondanks
schijnbare overdaad blijft de verhalende lijn behouden. De Triomphe
d'Alexandre heeft in zekere mate het karakter van een wandschildering
behouden. Het tafereel is als een fries ingedeeld, zonder al te veel
dieptewerking, want de achtergrond bestaat uit terrassen: de hangende tuinen
van Babylon. De grote mate van evenwichtigheid doet recht aan de plechtigheid
van de gebeurtenis.
|
||
Het bezoek aan de Gobelinwerkplaats/Charles Le Brun |
||
Op 15 oktober 1667, na de werkzaamheden aan de Tuilerieën te hebben geïnspecteerd, begaf de koning zich naar de Gobelinwerkplaats om, zo meldt de Gazette van 1667: 'te zien wat de werkplaatsen zoal vervaardigen en in het bijzonder de werkzaamheden aan een serie waartoe Zijne Majesteit, voor zijn veldtocht naar Vlaanderen, opdracht had gegeven. De ingang van het voorplein waar het paviljoen is, was versierd met schilderijen, beelden, trofeeën en inscripties die een soort prachtige triomfboog vormden. De grote binnenplaats was volgehangen met schitterende wandtapijten die waren opgesteld met een tafel van zo'n 17 m lang en 12 treden hoog, waarop op een even ingenieuze als magnifieke wijze kostbaar smeedwerk dat hier ook wordt vervaardigd was uitgestald.' Van dit bezoek, waarop hij terecht trots kon zijn, heeft Le Brun met plezier een zo nauwkeurig mogelijk verslag gemaakt. Allereerst heeft hij de groep rond de koning weergegeven. Op een verhoging verschijnt de koning vergezeld van zijn broer en diens zoon. Hier bevindt zich ook Colbert (en profil), die ook de verantwoordelijkheid had over de gebouwen van de koning. Le Brun zelf, als hofschilder van zijne majesteit in het bijzonder belast met ontwerp en uitvoering van wandtapijten voor de Gobelinwerkplaats, staat er met zijn hoed in de hand. De scène probeert een goed beeld te geven van de daar gemaakte werken. De koning en zijn gevolg bevinden zich, zoals de Gazette aangeeft, op het voorplein waar men op de achtergrond de triomfboog die voor deze gelegenheid is opgericht kan herkennen. Bovenop de boog is een carton aangebracht uit de Geschiedenis van Alexander 'De slag aan de Granikos' waarvan de eerste serie werd geweven in 'haute lisse' met goud tussen 1664 en 1680. Veel kunstenaars die voor de Gobelins werkten zijn herkenbaar, net als de werken die zij aandragen. Claude de Villiers en een van zijn zonen presenteren een grote gouden vaas. Rechts hebben ongetwijfeld Dominico Cucci en Caffieri zojuist een van de kabinetten geïnstalleerd. |
||
Charles Le Brun, Detail uit het tapijt 'De slag bij de Granicus'
|
||
Lodewijk XIV = Le nouveau Alexandre |
||
Een van de eerste opdrachten van Lodewijk XIV aan Le Brun dateert van 1661. Hij moest een schilderij maken, dat een voorval uit het leven van Alexander de Grote toonde. Le Brun koos het thema Alexander en de Perzische Koninginnen. Dit schilderij beviel de koning buitengewoon goed en Le Brun besloot nog meer taferelen bij dit thema te schilderen. Zo ontstonden tot 1665 'De slag aan de Granikos' en 'De triomfale intocht van Alexander in Babylon' en tot 1668 'De slag bij Gaugamela (Arbela)' en 'Koning Porus wordt gewond bij Alexander gebracht'. Met deze vijf schilderingen, die de deugden van een heerser verheerlijkten en die in verband konden worden gebracht met Lodewijk XIV, legde Le Brun een iconografie vast die zeer geliefd werd. Je ziet hieronder vier voorbeelden van deze serie. In de
Gobelinwerkplaats werden acht series wandtapijten van 'De Geschiedenis van
Alexander' vervaardigd, waarvan vier in de 'basse lisse' en vier in de 'haute
lisse' ateliers. Maar ook in Brussel, Oudenaerde, Felletin en Aubusson weefde
men naar Le Bruns Alexanderschilderingen. De afzonderlijke voorstellingen zijn
omgeven door een smalle, schilderij-achtige lijst. Links en rechts zijn pilasterachtige stroken toegevoegd. Bovenop bevinden
zich meestal vrouwelijke Hermen, wapens en oorlogstrofeeën, soms ook
mannelijke Hermen of Putti. Een schild, met het gekroonde monogram van
Lodewijk XIV, siert het midden van de pilasters. Midden boven de voorstelling
bevindt zich meestal het gekroonde koningswapen met het devies 'Ne pluribus
impar' 1) Als een van de briljantste krijgslieden uit de
geschiedenis, als slimme staatsman en als beschermer van de kunsten was
Alexander de Grote steeds weer een voorbeeld voor vorsten en heersers. Ook
koning Lodewijk XIV van Frankrijk zag hem als zijn leidsman, ja hij zag
zichzelf graag als de nieuwe Alexander, als 'le nouveau Alexandre'. 1) Dit devies is te beschouwen als een vervolg op het oude Frankische koningsdevies 'de koning is de eerste onder zijn gelijken (primus inter pares)'. Het vervolg luidt dan: en zelfs niet ongelijk aan zijn meerderen (bijvoorbeeld Alexander de Grote) |
||
Geschilderde eerste ontwerpen Hiervan bestonden twee soorten: enerzijds voorbereidende portretstudies, die ongetwijfeld naar het leven gemaakt zijn en detailstudies van vaatwerk, tuigage en koetsen en dergelijke. Anderzijds schilderijen op klein formaat die het tafereel laten zien zoals het uiteindelijk moet worden. Het vervaardigen van wandtapijten Voor de serie 'De Geschiedenis van de Koning' kwam het initiatief van Charles Le Brun die een groot aantal tekeningen maakte en composities nauwkeurig samenvoegde. Veel landschappen en veldslagen, op de achtergrond van de wandtapijten, zijn van de hand van Francois-Adam Van der Meulen, die ook hofschilder van Lodewijk XIV was. Vanaf deze voorbereidende tekeningen, die zowel van Le Brun als van Van der Meulen waren gaan twee series werk gelijk op. Enerzijds het schilderen van schetsen op klein formaat als hulpmiddel voor de kartonschilders bij het maken van hun composities op het formaat van de uiteindelijke wandtapijten. Ongetwijfeld werden deze schilderingen aan de koning getoond. Ook werkte men naar model aan portretten van personen die voorkomen op de wandtapijten. Anderzijds maakte men grote tekeningen op het definitieve formaat, verdeeld in vierkanten, zodat men zich kon richten naar de oorspronkelijke tekeningen. Vervolgens diende dit als schetsontwerp voor de kartons die de wevers als geheugensteun gebruikten. Als de tekeningen op ware grootte eenmaal klaar waren, was het de beurt aan de kartonschilders die belast waren met de definitieve compositie. Bij een karton voor een wandtapijt met staande ketting (haute lisse) diende de gekwadrateerde tekening als nauwkeurige kopie voor de kunstenaar en gaf het wandtapijt weer zoals het zou worden. Als het karton moest dienen voor een wandtapijt met liggende ketting (basse lisse), werd de tekening op transparant papier overgetrokken, zodat het karton als spiegelbeeld van het uiteindelijke tapijt werd geschilderd. Er is een belangrijk verschil in werkwijze tussen 'haute lisse' en 'basse lisse'. Bij een getouw met een staande ketting heeft de wever het werk verticaal voor zich. Comme autrefois, un ouvrier travaillant sur un métier de " haute lice " (métier vertical) fabrique 1 m2 de tapisserie en un an.
Het karton bevindt zich achter het werk of achter de wever, die het met
behulp van een spiegel kan zien; dit verklaart waarom bij deze techniek het
karton gelijk is aan het tapijt dat wordt uitgevoerd. Bij een tapijt met
liggende ketting is het werk horizontaal geplaatst. Het karton ligt direct
onder de ketting; het wandtapijt wordt geweven met de achterkant naar boven.
Om een tapijt te krijgen dat overeenstemt met de voorgestelde schets is het
dus van belang dat de compositie spiegelbeeldig is. De serie met 'De
Geschiedenis van de Koning' is zowel in 'haute lisse' als in 'basse lisse'
geweven; er werden daarom steeds twee soorten kartons geschilderd.
Tegenwoordig worden deze tekeningen als kunstwerken beschouwd; ze dienden
oorspronkelijk slechts als werkmateriaal. Om het gebruik te
vergemakkelijken, werden deze kartons in repen gesneden, wat hun huidige
slechte conditie verklaart.
Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het algemeen deel voor havo en atheneum. Overnemen voor commerciele doeleinden verboden. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Geraadpleegde lit: Historische Schlachten auf Tapisserien. Catalogus: Kunsthistorisches Museum Wien / Schloss Halbtum 1976.Madeleine Jarry, La Tapisserie des origines à nos jours. Parijs 1968 en bronnenbundels. Manufacture des Gobelins 42, av. des Gobelins - 75013 PARIS Tél : 01 44 08 52 00 Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.
|