De Stad

De feodale maatschappij

In een feodale maatschappij is de economie gebaseerd op de landbouw. Het overgrote deel van de bevolking leeft afgezonderd op het platteland, waar men de gehele dag hard aan het werk is. De macht in een dergelijke samenleving is vaak in handen van een kleine groep, de landheren, waarbij de boeren in dienst zijn. De boeren wonen en werken in een bepaalde streek die eigendom is van de Landheer. In ruil voor de arbeid kregen de boeren onderdak, een klein deel van de opbrengst en bescherming. In een feodale maatschappij neemt men dus passief deel aan het maatschappelijk leven, wat de maatschappelijke ontwikkeling niet bepaald stimuleert.

De doorgedreven uitbouw van de feodaliteit zorgde ook voor een duidelijke stabiele sociale structuur, die heel sterk hiërarchisch was georganiseerd en grondbezit als basis had. Deze structuur bestond uit leen en vazaliteit.
De handarbeiders en boeren kregen bescherming van hun lokale kasteelheer, in ruil voor een deel van de opbrengsten van hun arbeid (oogst, vee, produkten).

Ook ontstonden er belangrijke innovaties in landbouwmethodes. Het grotere rendement in de voedselproduktie had een demografische groei tot gevolg. Dit gaf in de 12de en 13de eeuw aanleiding tot de toenemende verstedelijking van West- Europa.

De verandering

In de middeleeuwse samenleving vormden de geestelijkheid en hoofse adel een elitegroep, die de macht volledig in handen had. Rond 1200 kwam daar echter verandering in, doordat de geldeconomie langzaam weer opkwam. Een deel van de bevolking wist zich te bevrijden uit het feodale systeem en kon door de opleving van de vrije handel een zelfstandig bestaan opbouwen. Hierdoor onstonden steden en een nieuwe bevolkingsgroep, de burgerij, die grote veranderingen in de maatschappelijke structuur teweeg brachten. Door een bepaalde vorm van zelfbestuur, mogelijk door de zekere mate van zelfstandigheid en onafhankelijkheid, werden de steden steeds zelfstandiger en vaak ook machtiger.

  • Het onstaan van de steden,
  • de opbloeiende handelseconomie en
  • het zelfstandiger worden van de bevolking

breng een drastische verandering in de religieuze beleving teweeg. Men beschouwde de groeiende welvaart als een teken dat God het goed voorhad met de mensheid. Het gevoel van angst voor de straf van God maakte plaats voor de verheerlijking van Zijn glorie. Men was in euforische stemming van blijdschap dat God de wereld en de mensheid had gespaard. Deze veranderende mentaliteit veroorzaakte een nieuwe stroming in de beeldende kunst en de architectuur: de Gotiek.

Steden waren voor hun levensonderhoud afhankelijk van ambachten in industrieën op kleine schaal. Bij de bouw van huizen paste men meestal een houtconstructie toe met een vulling van takkenvlechtwerk bestreken met leem (vakwerkhuis), soms in een winderig en regenachtig klimaat verving men het leem door houten planken. Stenen huizen voor de welgestelden komen in het begin nog zelden voor.

Omdat in de huizen uit 13de eeuw een open stookplaats hadden ontstonden er vaak branden. Pas toen de zolderruimten van de eenvoudige woonhuizen niet meer doortrokken werden van rook was het mogelijk de bovenruimte te gebruiken voor bewoning. Toen ook werd het mogelijk een tweede en eventueel derde bouwlaag op het huis te zetten. Behalve de woonhuizen werden ook stadhuizen, gilde-huizen en tolhuizen gebouwd ten dienste van het stadsbestuur en de handel. Ze benaderden uiteindelijk de kathedralen in grootte en pracht en vormden er het bewijs van dat handel en burgermacht nu de godsdienst evenaarden als middelpunt van het maatschappelijk leven.

 

De steden werden steeds belangrijker, groter én talrijker. In West- en Midden-Europa ontstonden honderden steden. Het stratenpatroon was vaak dat van de oude onbeduidende nederzetting. Soms was er een regelmatige plattegrond als gevolg van een bewuste stichting. Om burgers èn privileges te beschermen werden de meeste steden versterkt met grachten en muren. Om de toegang tot een stad te bewaken bouwde men in deze muren stadspoorten, waarbij men eenzelfde ontwikkeling kan waarnemen als bij het kasteel: Aanvankelijk waren het eenvoudige maar hoge bouwwerken, waar de vijand vanaf een hoog punt bespied en bestookt kon worden. Later werd de flankdekking van belang, zodat er ronde hoektorens kwamen die voor de stad uitstaken. Na 1400 kwam het kanon voor verdediging en aanval in gebruik, zodat het hoge verdedigingspunt eerder kwetsbaar dan nuttig werd. De poorten werden lager, de muren werden aarden wallen.
De kerk, het huis van God, moest een groots en stralend centrum van het geloof worden. Men probeerde een hemelse sfeer in het gebouw te verwezenlijken. De kerken werden daardoor veel groter en vooral veel hoger dan hun romaanse voorgangers. De traditionele romaanse tongewelven lieten dergelijke vergrotingen niet toe en na vele experimenten werd het kruisribgewelf uitgevonden. Dit type overwelving werd voor het eerst rond 1130 toegepast door abt Suger in de uitbreiding van het koor van de kerk van Saint Denis bij Parijs.

Grotere kerken waren noodzakelijk vanwege de groeiende bevolking en de toeloop van pelgrims. Het streven naar grote hoogte had een symbolische achtergrond. De kerk was het huis van God en het plafond symboliseerde de hemel. Die hemelse sfeer werd versterkt door het licht in de gotische kerken. Het kruisribgewelf maakte grotere raamopeningen mogelijk, waardoor de kerken gevuld werden met licht van buiten. In de ramen werden gekleurde glas-in-lood vensters gezet om een goddelijke atmosfeer te creeren.

De toenemende welvaart en het groeiende aanzien van de burgers zorgde voor de ontwikkeling van de wereldse bouwkunst. In de steden werden representatieve gebouwen, zoals het raadhuis en de handelscentra gebouwd. Ook dergelijke belangrijke gebouwen werden uitgevoerd in gotische stijl.

In de beeldhouwkunst was de nieuwe mentaliteit eveneens merkbaar. Boven de kerkportalen werden in plaats van de afschrikwekkende afbeeldingen van het Laatste Oordeel nu voorstellingen van een zogenaamde Majestas Domini (Christus in majesteit) afgebeeld. Evenmin werden de duivelse monsters, die de gelovigen moesten waarschuwen voor de verschrikkingen van de hel, nog langer afgebeeld. Het beeldhouwwerk van de gotische kerken gaf blijk van de bewondering die men had voor de Schepping. De wereld, zoals die door de middeleeuwse mens gezien werd, was in al haar facetten in en op de kerk afgebeeld: de verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament, de heiligen, de tekens van de dierenriem en de werken van de maand.

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven


02/17/2018 update