Het Gouden Huis

De tweede helft der 12de eeuw is de tijd der grote pelgrimages, niet alleen naar Santiago de Compostela of Rome, maar ook naar Keulen, Aken en Maastricht. Dan worden de grafkrochten te eng voor de aandrang der talloze vereerders: allerwegen gaat men over tot het «verheffen» van de gebeenten der vereerde heiligen, men neemt ze uit de graven of de stenen sarcofagen en brengt ze over naar het koor der kerk, waar zij ter verering worden uitgesteld. Niet voor iedereen zichtbaar, maar geborgen in een eiken schrijn. Dat gebeurde in 1164 te Keulen met de overgebrachte relieken der drie Koningen; dat gebeurde een jaar daarna in Aken met de stoffelijke resten van Karel de Grote. Het was waarschijnlijk al eerder geschied met het gebeente van St. Servaas.
Maar weldra stelde men zich niet tevreden met een houten schrijn. Men vond nieuwe inspiratie in bijbelfragmenten van bijvoorbeeld Johannes, die apocalyptische visioenen aanschouwde: 

Haar lichtglans leek op edelsteen, op jaspig helder als kristal. Haar muur had twaalf poorten en twaalf engelen beschutten die poorten, waarin de namen waren gehouwen van de twaalf stammen der zonen Israëls. De muur had twaalf grondvesten en daarop andermaal twaalf namen, do twaalf apostelen van het Lam. De stad was van zuiver goud, de muren van jaspis, de grondvesten kostelijke stenen, jaspis, saffier, chaleedon, smaragd, sardonyx, kornalijn, chrysoliet, beryllus, topaas, chrysopraas, hyacinth en amethist. De twaalf poorten waren twaalf paarlen, elke poort één parel; het plein der stad was louter goud als kristal doorschijnend. 

En ook zag hij:

een stroom van water des Levens, helder als kristal, opbruisend uit de troon van God en het Lam. En midden op het plein, aan heide kanten door de stroom omgeven, stond de Boom des Levens, die twaalf maal vruchten draagt en elke maand zijn vruchten geeft.

Het is niet verwonderlijk, dat de edelsmeden geïnspireerd werden door deze passage der Openbaring.

Zij gaven het schrijn de vorm van een langgerekt huis, met twee smalle toegespitste gevelstukken en een zadeldak. Het is de woning van de heilige in het nieuwe Jerusalem. Die woning zelf draagt de kenmerken van de heilige stad. Haar twee zijmuren hebben twaalf poorten - zes bogen in elke lange zijde - waarvoor de twaalf apostelen tronen'. Het hemelse Jerusalem wordt de woonstede der uitverkorenen: wie daartoe behoren zal, en wie zal worden verworpen, beslist de opperste Rechter bij het oordeel ten jongsten dage. Op dat oordeel en de parousia, de wederkomst des Heren, is heel de Apocalyps gericht. Geen wonder dan ook, dat de voorgevel van het Gouden Huis wordt ingenomen door de figuur van de eeuwige Rechter op de troon van zijn majesteit. Bij hem zetelen de apostelen, die als zijn mederechters, de twaalf stammen Israëls zullen oordelen. Daarop duiden de teksten rondom en ook de spreuken in de handen der apostelen. 

Afbeelding rechts: Degene die aan de makers van het schrijn het iconografische thema van de versiering voorlegde heeft zich voor wat de Christusfiguur betreft laten inspireren door de aangehaalde passage uit de Apocalyps. Immers van onder Gods troon bruisen de watergolven op en terzijde zien wij de twaalf vruchten van de Boom des Levens. Dit laatste motief is ter wille van de symmetrie verdeeld over twee boompjes, een aan iedere zijde.
Afbeelding links: De figuur van Servatius op de korte achtergevel van het Gouden Huis sluit hierbij aan, want hij, zeker van de uitverkiezing, wordt door twee engelen begeleid, waarvan de ene een open boek draagt met de tekst INDUE INMORTALITATEM, trek het kleed der onsterflijkheid aan.
Dit schrijn is zonder twijfel het hoogtepunt van de Romaanse metaalkunst in Nederland, niet alleen om zijn artistieke kwaliteiten en zijn gaafheid maar ook om het consequent volgehouden iconografische thema. Het schrijn van Servatius bestaat uit een houten kern, bekleed met verguld koper, uit welk metaal ook de reliëfs gedreven zijn. Voor de overige versiering werden émail champlevé, vernis brun, filigraan en edelstenen gebezigde. De reliëfs zijn aan de achterzijde volgegoten met een materie vooral bestaande uit was en hars.

De oorspronkelijke plaats van het schrijn was in het hoogkoor achter het altaar. Daar stond het op een verhoging, zodat het vanuit heel de kerk zichtbaar was. 

Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 voor havo en vwo in het profiel C&M..  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven


02/17/2018