Satan en zijn handlangers |
||
De bedevaarten deden veel mensen dwars door Europa naar de graven van de apostelen Petrus en Paulus in Rome, naar het graf van de apostel Jacobus de Oudere in Santiago de Compostela in het uiterste noordwesten van Spanje reizen. En door de eerste kruistocht van 1095 tot 1099 werd ook Jeruzalem weer toegankelijk voor de christenen. Deze stroom reizigers zorgde tijdens de Middeleeuwen voor een uitwisseling van culturen. Wat reizigers uit bijvoorbeeld Noord Europa op de kerkportalen en kapitalen in Spanje aantroffen, werd naar het thuisland meegebracht. Wanneer het daarbij om beeldhouwers of schilders ging, namen ze deze schat aan nieuwe indrukken in zich op en gaven daar thuis een nieuwe uitdrukking aan. | ||
De bezoekers werden vooral doordrongen van de alomtegenwoordigheid van satan en zijn handlangers, die overal en in allerlei verschijningen de mens plotseling konden overvallen, bijvoorbeeld in onherbergzame wouden en ravijnen, tijdens ziekten en hongersnoden, als verlokkingen van de vleselijke lust en tijdens het zondigen tegen de christelijke deugden. Overal waar een pelgrim een van de nieuwe kerken betrad, kwam hij oog in oog te staan met de duivel, die niet zou rusten tot hij in zijn ziel was doorgedrongen en hem van binnen had verteerd. Het Evangelie van Mattheüs vermeldt diverse malen hoe Jezus tegen satan was opgetreden door hem "met Beëlzebub uit te drijven". | ||
De Romaanse beeldhouwers maakten in hun beeldhouwwerk van dit 'tegengif' gebruik. De in deze kerken in versteende vorm aangebrachte demonen zouden zichzelf als in een spiegel moeten herkennen waardoor ze door hun eigen grimassen afgeschrikt zouden worden. |
||
De sculpturen op de kapitalen van de Saint-Pierre in Chauvigny behoort tot de indrukwekkendste voorbeelden van de Romaanse kunst in Frankrijk. De meer dan dertig voorstellingen op de zuilen tussen het koor en de kooromgang tonen een verwarrend universum van bijbelse en demonisch figuren en taferelen. Op de noordelijke vieringpijler staat de duivel in zijn gewaad van schubben met wijd gespreide benen en een doodssymbool. Door zijn benen heen zien we het op een altaar flakkerende hellevuur. Terwijl rechts een geschubde demon zich naar hem keert, zien we links een demon met een gladde huid die een verdoemde meevoert. |
|
|
|
Bevangen door de angst voor de onverklaarbare machten in de schepping en gekweld door het voorgevoel van de verschrikkelijke straf die hem te wachten stond, herkende iedere zondige christen in het beeld van de gevleugelde draken zijn eigen lot. De draken zouden de naakte zielen der verdoemden verslinden. | |
Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel cultuur en maatschappij voor havo en atheneum. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven. 02-17-2018 |