POPULAR ART

De definitie van cultuur werd in de tweede helft van de 20ste eeuw door een belangrijk verschijnsel beïnvloed: de culturele varianten lagen nu naast en niet langer onder elkaar. 

Lawrence Alloway, die het eerst de term 'Pop art' in de mond nam, drukt het in 1959 aldus uit:

De technieken der massaproduktie, die het mogelijk maken woorden, beelden en muziek nauwkeurig te reproduceren, hebben een volstrekt nieuwe wereld van tekens en symbolen gecreëerd. Iedere poging om dit uitdijend heelal te lijf te gaan met door de renaissance geïnspireerde ideeën omtrent de onvervangbaarheid van de kunst, moet tot een verminking van de realiteit leiden. Aanvaarding van de massamedia veronderstelt een verandering in onze ideeën over het wezen van de cultuur. In plaats van dit woord te reserveren voor alleen de hoogste creaties en gedachten van de 'top tien' der wereldgeschiedenis, zou het in een veel wijder betekenis gebruikt moeten worden als een beschrijving van 'wat de samenleving doet'.

Brian Eno werd opgeleid als kunstschilder, maar staat, zowel in de pop- als in de klassieke muziekwereld, bekend als 'schilder met geluid'. 

Hij is pionier geweest in de muziekstroming Ambient Music, een stijl die soms denigrerend Liftmuziek wordt genoemd.

Video fragment 1 interview Brian Eno 

Video fragment 2 interview Brian Eno 

"Iedereen zou 15 minuten lang beroemd moeten zijn" (A Warhol)

Het mooiste van dit land is dat in Amerika de traditie is begonnen dat de rijkste consumenten in feite dezelfde dingen kopen als de armsten. Als je TV zit te kijken en Coca Cola ziet, weet je dat de president cola drinkt, Liz Taylor cola drinkt, en kijk eens aan, jij zelf kunt ook cola drinken. Een cola, en voor al het geld van de wereld kun je geen lekkerdere cola krijgen dan die de zwerver op de hoek drinkt. Alle Coca Cola's zijn hetzelfde en allemaal zijn ze lekker. Liz Taylor weet het, de president weet het, de zwerver weet het en jij weet het (Andy Warhol)

‘Oorzaken van verandering’.    

  1. De emancipatie van "het grote publiek" is een geleidelijk proces geweest, dat zich vanaf het eind van de 18de eeuw ontwikkelt. Zij hangt samen met de politieke (revoluties, stemrechten), sociale (mobiliteit van sociale klassen) en economische (spreiding en groei van welvaart) factoren.
  1. De democratisering van de samenleving komt in een stroomversnelling in de 20ste eeuw. Vooral na de 2de W.O. heeft iedereen in de westerse wereld inmiddels stemrecht (vanaf 21/18 jaar).
  1. Sociale factoren: Er is werk in overvloed tijdens de wederopbouw; er komen sociale verzekeringswetten (in Nederland: Drees), die financiële zekerheid geven bij ouderdom, ziekte en werkeloosheid. De lonen stijgen.
  1. Niet langer krijgt alleen de elite een goede scholing. De z.g. "babyboomers" gaan in de jaren zestig massaal naar de universiteit.
  1. Vooral de jeugd kan zich in toenemende mate manifesteren door aantal, goede opleiding en koopkracht.
  1. Er komt steeds grotere variëteit aan producten.
  1. Producten zijn goedkoop geworden door de machinale productie in de industrie.
  1. Producten worden voortdurend vernieuwd. Er ontstaat een "wegwerp" cultuur, waarbij men geprikkeld wordt steeds nieuwe snufjes, nieuwe modes bij te houden. Reclameboodschappen zijn daarbij essentieel geworden. Bedrijven opereren internationaal (multinationals).
  1. Door de moderne technische ontwikkelingen van de laatste 2 eeuwen (maar vooral van de laatste 20 jaar) is het mogelijk zowel beeldende kunst, als drama, dans en muziek eindeloos te reproduceren. Het unieke en/of momentele kunstwerk is daardoor betrekkelijker geworden en opgenomen in een bredere stroom van culturele productie, die zich richt op de massa. Dit proces is zó ingrijpend, dat het de manier waarop wij kunstwerken ervaren wezenlijk heeft veranderd.
  1. Communicatie via massamedia lost het idee van een gesloten "dorpsgemeenschap" op. Marshal Mc Luhan voorspelt in de vijftiger jaren een "global village": iedereen op de hele wereld communiceert met elkaar via telefoon, radio, TV en internet; ook d.m.v. reizen, dat sneller en eenvoudiger is geworden door trein, auto en vliegtuig.
  1. In 1979 beschrijft Lyotard in 'La Condition Postmoderne' de kenmerken van de postmoderne samenleving: De maatschappij wordt niet meer bepaald door industrialisering en niet meer het bezit van de materiële productiemiddelen bepaalt de machtsverhoudingen. Het gaat nu om de technologie van de informatisering, de toegang tot informatie bepaalt de machtsverhoudingen. Er is sprake van een overgang van een industriële maatschappij naar een informatiemaatschappij.
  1. Emigratie en immigratie brengen culturen in sterke mate in contact met elkaar. Na de 2de W.O. zijn veel Europeanen geëmigreerd naar landen als Australië, Canada, Zuid-Afrika en Argentinië. Na de geleidelijke dekolonisatie in dezelfde periode komen veel mensen uit de voormalige kolonies naar Europa. Ook "gastarbeiders" en asielzoekers verschijnen.
  1. Individualiteit en pluriformiteit: De familie, kerkelijke verbanden, de dorpsgemeenschap, het sociale milieu verliezen hun greep op het individu. "Jezelf zijn" wordt tegelijkertijd zoeken naar nieuwe en vrijwillig gekozen verbanden die het individu aangaat in werk, vrije tijd en vriendenclubs. Het individu kan zo in verschillende "subculturen" tegelijk meedraaien. Subculturen vormen hun eigen codes, rituelen, kledinggedrag, smaak etc.
  1. Hedonisme en vrije tijd: Nu alle tijd en geld niet meer opgaat aan het voorzien in de meest noodzakelijke levensbehoeften, blijft er letterlijk geld over en komt er tijd vrij. Met het geld en de tijd die je over hebt wordt de vraag: Met wat wil ik me vermaken (zowel 'wat' als 'ik' zijn daarbij belangrijk). Geleidelijk maakt de mogelijke creativiteit in 'hoe wil ik mij vermaken' plaats voor 'hoe wil ik vermaakt worden'. De enorm groeiende vermaaksindustrie speelt hier gretig op in.
  1. 'Sterrensysteem'. Film, televisie, reclame hebben bewust een  'image' ontwikkeld: een product, een filmster moet bekendheid gaan krijgen, herkend worden, 'gekocht' worden door een groot publiek. Je kunt ook exclusiviteit kopen via een 'merk'. Merken kunnen ook als sterren beschouwd worden. 'Sterren' kunnen aan de ene kant een droomwereld voorstellen van rijkdom, schoonheid, macht en aan de andere kant uitnodigen tot identificatie.
  1. Postmodernisme. Het geloof in 'de grote verhalen' (in ideologieën) is verdwenen. Er zijn geen algemeen geldende regels meer voor goed en kwaad. Waarom zou je nieuwe regels en normen opstellen?...

Samenstelling bronmateriaal uitsluitend en alleen ten behoeve van het nieuwe vak ckv-2 uit het profiel C & M voor havo en atheneum en tehatex. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven.

01/28/2010 last update