Negen brieven over

landschapsschilderkunst

Karl Gustav Carus (1789 - 1859) was langdurig bevriend met de schilder Casper David Friedrich, van wie je enkele landschappen ziet op deze pagina. Carus ontdekte de landschapsschilderkunst als allesomvattend middel om zijn verschillende interessen tot uitdrukking te brengen. Hij schreef "Negen brieven over landschapsschilderkunst". Hierin komt een nieuwe visie op de landschapsschilderkunst tot uiting als een kunst, die zich meer bezighoudt met:

  • veranderingsprocessen 

  • de betekenis van een bepaald gedrag van de materie 

dan van de verschijningsvorm van losse objecten. 

In zijn brieven schrijft hij o.a.:

De heldere hemel, kwintessens van licht en lucht, is het ware beeld van de oneindigheid, en daar ons gevoel een neiging tot het oneindige heeft, bepaalt het beeld van de lucht voor ons in sterke mate de stemming van elk landschap onder zijn luchtig gewelf . De hemel is inderdaad het meest wezenlijke en het meest grootse onderdeel van het landschap. Als wolken of er boven uit torenende bergen het uitzicht op deze oneindigheid meer en meer belemmeren , en het tenslotte totaal verduisteren, voelen wij ons steeds meer bedrukt.

Maar als deze zware lagen in kleine zilveren wolkjes oplossen, of als ze worden doorboord door het kalme, heldere licht van de opkomende maan of zon, dan verdwijnt dit gevoel van neerslachtigheid en maakt plaats voor gedachten over de overwinning van het oneindige op het eindige ......... Ik geloof dat mijn denkbeelden over de huidige stand van zaken en de landschapsschilderkunst ontwikkeld werden door het lezen van Goethes opmerkingen over de wolkenformaties, en zijn prachtige gedicht ter ere van Luke Howard. Als u mij zou vragen., waarom dit gedicht mij zo krachtig ontroerde, zou ik dat als volgt uitleggen: in de loop van ons leven ontdekken wij dat volmaaktheid slechts onder twee omstandigheden voorkomt. Aan de ene kant kan deze optreden in de toestand van onze oorspronkelijke eenvoud, waarin wij tot het goede geneigd zijn door een onduidelijk bewustzijn van de goddelijkheid in ons. 

En deze kan opnieuw optreden als wij, na vele dwalingen te hebben begaan, tenslotte komen tot een helder begrip van onze relatie met God en de wereld, en op deze basis bewust die volmaaktheid verwerven, die vroeger onbewust bleef.  Dit suggereert een mogelijkheid, dat ook de kunst twee verschillende soorten van volmaaktheid omvat.

  • De eerste, een oorspronkelijke, naïeve volmaaktheid heb ik al in eerdere brieven behandeld.
  • Goethes gedicht gaf mij het idee van de tweede soort artistieke schoonheid, namelijk die, welke is gebaseerd op een dieper inzicht. 

Goethe heeft ons verscheidene andere, soortgelijke gedichten nagelaten, die uit zijn laatste periode stammen. Zij brengen tot uitdrukking dat meest zuivere en volmaakte natuurwetenschappelijke inzicht in bepaalde levensprocessen, welke, na diepe indruk op des dichters ziel te hebben gemaakt, door hem werden vertaald in poëtische waarnemingen en ideeën.

Verder analyseert hij de werking van de elementen van het landschap op het menselijk gemoed. De hemel, zo zegt hij, is het beeld bij uitstek van het oneindige; aangezien het menselijk gemoed in zijn wezen op het oneindige is gericht, is de hemel het belangrijkste element van het landschap. Het water zo gaat hij verder, weerspiegelt de oneindigheid van de hemel en wekt in ons gevoel van een oneindig verlangen. 

De schoonheid van de natuur is goddelijke schoonheid, die van de kunst is menselijke schoonheid: door de kunst wordt het begrip voor de natuur, voor het goddelijke gewekt. 

 

C.D Friedrich

Het dynamisch verhevene is een vaak voorkomend thema in de kunst: vulkaanuitbarsting, lawines, zeestormen. Het verhevene: de mens krijgt een gevoel van verlorenheid, machteloosheid, uitgeleverd te zijn aan een oppermachtige natuur. Dit dwingt de mens tot nadenken over zijn eigen plaats in het geheel.

Voorbeeld: Het schilderij Der Monch am Meer van C D.Friedrich (zie hieronder)

Het is een vrij groot schilderij (110 - 171 cm) en het verrast de beschouwen door eigenlijk niets te tonen, alleen maar de enorme leegte van de ruimte. De sombere luchten nemen driekwart van het schilderij in beslag. Elke omlijsting van de scène, door bijv. bomen, palen of rotsen in de voorgrond te plaatsen, is met opzet vermeden. Zowel de monnik op het schilderij als de beschouwer ervan zijn aan de lege ruimte blootgesteld zonder dat er enig houvast of enig kader aangeboden wordt, ofwel: alsof de oogleden afgesneden zijn. De onbehaaglijkheid van de situatie wordt nog door het witte, van elke vegetatie ontblote strand versterkt, en verder doordat zee en strand niet van boven, bijv. vanaf een duinrand worden getoond, zoals zo vaak gebeurt.. Hierdoor is de figuur van de monnik werkelijk, en met hem de beschouwer, op een grens geplaatst, waaraan hij gebonden is en waar hij overheen zal willen zonder het te kunnen. Het schijnt alsof het einde van de wereld bereikt is. Het is een situatie die tot nadenken dwingt en tot verbazing over de werkelijkheid die zich niets van de mens aantrekt en die op zijn vragen geen antwoord geeft. 

Samenstelling van het bronmateriaal voor de vaklokalen uitsluitend en alleen ten behoeve van de vak ckv-1 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum en het vak ckv vmbo en de kunstvakken uit het profiel C&M. (CKV 2/3 en tehatex) en uit de onderbouw het vak beeldende vorming. Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten, afbeeldingen ed? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij helaas niet geven. In plaats hiervan geven we onder aan de pagina ruimte voor een eigen invulling of verwijzing naar internetpagina's.

juni 2003/02-02-2010  last update CKV-2 digischool