DRIP PAINTINGS |
Jackson Pollock
Phosphorence, detail, 1947 gewone hoogglansverf, aluminiumverf/doek.
Andover
Mass. Edison Gallery |
In
de zomer van het jaar 1947 begon Jackson Pollock (1912-1956) met zijn drip
paintings, die het hoogtepunt
van zijn werk zouden worden. Ook zijn rivaal De Kooning zag de revolutionaire
betekenis van deze manier van werken: 'Eens in de zoveel tijd moet een
schilder
de (bestaande) schilderkunst weer afbreken. Cézanne heeft dat gedaan, daarna
Picasso en toen Pollock. Hij joeg alle bestaande ideeën over schilderkunst de
vernieling in.' Hoewel sommigen Pollocks techniek meer als gieten dan als druppen beschouwden, hield hij zelf vast aan de term dripping. Door een stokje in een verf blik te plaatsen kon hij de stroom van de verf richten; door de hoek ten opzichte van het doek te veranderen bepaalde hij hoe dik of dun de verfstroom was. Hij experimenteerde met allerlei soorten verf, maar gewone huis, tuin en keukenverf had welzijn voorkeur omdat deze goedkoop en vloeibaar was. Hij onderbrak regelmatig het werk aan een doek om het effect te bekijken. Bradley Walker
Tomlin, een pionier in all-over schilderen, vroeg
Pollock hoe hij er toch voor zorgde dat zijn kleuren niet door elkaar liepen,
waarop Pollock nogal nors antwoordde: 'Dat kan ik je niet vertellen'. Zijn
intrigerende werkwijze kwam pas echt naar buiten met de films en foto's van
Hans Namuth in 1950. De titel Phosphorence lijkt ingegeven door het
overvloedige gebruik van aluminium verf,
die hij voor een reeks werken met een wirwar van dicht langs elkaar lopende
'lijnen' uit 1947 gebruikte. |
Pollock
bleef het belangrijk vinden om in zijn werk enige band met de realiteit te
houden. Soms bracht hij afdrukken van zijn eigen hand aan, soms bezaaide hij het
oppervlak met sigarettenpeuken, lucifers, knopen, kammen en sleutels. In dit
werk monteerde hij op het roodbruine ongekeperde katoenen doek een houten
stokpaard dat hij had gevonden. Het is één van zijn meest 'open' werken
geworden: slechts wat okerkleurige vormen en enige fijne lijnen in zwart, wit en
rood vullen de vorm van het paardenhoofd aan. |
Na
de filmopnamen van Namuth kreeg Pollock weer een inzinking, waarin hij niet kon
werken. Daarna kwam een reeks van 'zwarte' schilderijen, waarin de figuratie
weer een grotere rol speelde. in de daarop volgende periode keerde de kleur
terug. In dit grote werk Convergence heeft hij over een 'zwart' schilderij
beekjes van rode, gele, blauwe en witte verf gegoten. Eigenlijk is dit een
terugkeer naar de drippings van 1947‑1950, een herhaling van zichzelf waar
hij in feite erg benauwd voor was. De
angst om zichzelf te herhalen dreef hem ertoe om opnieuw het penseel te hanteren
en in krachtige lijnen te werken, waardoor min of meer losse vormen tot stand
kwamen. Dit maakte het veel moeilijker om zulke afzonderlijke vormen te
integreren tot een geheel. |
![]() Praktische Opdrachten (PO): Opdracht A CKV-1: Maak een keuze uit een van bovenstaande zoekresultaten: beschrijf de inhoud (wat zie je), motiveer je keuze (Max 1 x A4 inclusief de afbeelding) Opdracht B CKV-1: Maak een keuze uit een van bovenstaande zoekresultaten: in je keuze moet figuratie weer een rol spelen, motiveer je keuze (Max 1 x A4 inclusief de afbeelding) |
|