Jupiter en Callisto:

een onmogelijke liefde

Nicolaes Berchem  Callisto opgemerkt door Jupiter. 1656

Metamorphosen Ovidius.(II 409-440)

Daarmee druk in de weer ontmoette hij een jonge vrouw uit Nonacris, en liefdeskoorts greep hem tot op het bot. Zij was geen meisje dat graag bij het spinnewiel bleef zitten of almaar schikte aan haar kapsel, nee, een witte band omsloot haar losse haar, een gesp bedwong haar lichte kleren, want met een gladde speer ter hand, soms ook met pijl en boog, jaagde zij met Diana; rond het Maenalusgebergte won zij Diana's voorkeur. Maar ook voorkeur kan verkeren... Toen op een dag de hoge zon zijn toppunt al voorbij was, liep zij een bos in dat nog tijdloos was en ongerept. Zij nam de pijlenkoker van haar schouder af, ontspande haar strakke boog en lag daar op de grasbedekte grond, het hoofd heel licht gevlijd tegen de bontgekleurde koker.

Toen Jupiter haar zag, zo loom en moe, zo onbewaakt, dacht hij: 'Dit stiekem pretje zal mijn vrouw nooit weten; trouwens al merkt zij het... kome wat komt en dat is hooguit ruzie.' Snel hult hij zich in kleding en gestalte van Diana en spreekt haar aan. 'Jij lieve maagd uit mijn vriendinnenschaar, langs welke toppen ging de jacht?' Het meisje richt zich op uit het gras: 'Diana, welkom hier,' zo zegt zij, 'ik vereer u meer... hij mag het horen... meer dan Jupiter!' Hij schatert bij deze woorden, vindt het leuk meer dan zichzelf te zijn en kust haar, onbeheerst, zoals een meisje nooit zou kussen... Als zij wil zeggen in welk bos zij heeft gejaagd, smoort hij haar woorden met zijn lippen en verraadt zijn stoute hartstocht. Natuurlijk, zij verzet zich, voor zover een vrouw dat kan -had Juno maar gekeken, want dan was haar oordeel milder- en blijft zich ook verzetten, maar welk meisje kan een man, wie kan de grote Jupiter verstaan? Hij, Jupiter, keert hemelwaarts als winnaar. Zij verwenst het bos, die plek des onheils. Als ze wegvlucht, laat ze bijna nog haar koker met pijlen liggen, en de boog die aan een boomtak hangt.

Gillis Congnet: Diana ontdekt het bedrog van Callisto

Callisto door Diana verstoten. Boek II 440-465

Maar kijk, omringd door haar gezelschap komt Diana over de hoge Maenalus, pralend met wilde-dierenbuit, ziet haar, en roept. Bij 't eerste roepen is zij weggelopen, nog aldoor bang dat die Diana Jupiter weer is. Pas als ze ook de andere nimfen met haar mee ziet komen, weet zij dat dit geen list is, en ze voegt zich bij hun groep. Maar ach, hoe moeilijk om te doen alsof er niets gebeurd is: haar blik komt nauwlijks van de grond; ze jaagt niet meer als eerst dicht aan Diana's zij, niet meer als voorste van hen allen, maar zwijgt; haar rode blossen spreken van gekwetste eer. Ware Diana niet een maagd geweest, zij had de schande wel duizendmaal gevoeld, gelijk de nimfen om haar heen... De sikkel van de maan was negenmaal tot volle cirkel gegroeid, toen de godin, vermoeid van 't jagen in de zon, een koele bosplek aantrof, waar een beek met zacht geklater kabbelend voortgleed over gladgewassen kiezelzand. De plek beviel, ze stak haar teen een topje in het water dat ook beviel, en zei.- 'Er is hier niemand die ons ziet, laten wij naakt een bad gaan nemen en ons lichaam spoelen.' Callisto bloosde. Alle anderen kleedden zich al uit, maar zij alleen zocht uitstel, tot haar kleed werd losgetrokken en met haar blote lichaam ook haar zonde zichtbaar was!

Verstijfd wilde zij nog haar buik bedekken met haar handen, maar 'Weg van hier! Bevuil dit heilig water niet!'- zo klonk Diana's stem, die haar gebood naar elders te verdwijnen.

11-11-2010 CKV-1  De onmogelijke liefde