Emily Brönte (1818-1848)

Woeste Hoogten

(WUTHERING HEIGHTS 1847)

 

Zij bracht haar leven door als dochter van een predikant op de sombere heidegebieden van Yorkshire.

 

Geboren in Thornton op 20 augustus 1818. Zij stierf in Haworth op 19 december 1848. Emily was de dochter van een Ierse predikant. Hij had 3 dochters en één zoon, die helaas verslaafd was aan de drank en de verdovende middelen. Emily was de slimste van de 4 kinderen, wordt weleens gezegd, met één der meest verkochte boeken ooit. De 3 zusjes maakte ook samen een dichtbundel.

 

Trailer for the 1992 film Emily Bronte's Wuthering Heights starring Juliette Binoche and Ralph Fiennes

"Wuthering Heights," Anna Calder Marshall, Timothy Dalton 1970 / AIP

Op een dag duikt de vondeling Heathcliff op in het afgelegen landgoed Woeste Hoogten. Ondanks de verschillen in afkomst en temperament ontbloeit tussen de ruwe en onhandelbare Heathcliff en de dochter des huizes, Catherine, een warme vriendschap.

Dan echter kiest Catherine toch niet Heathcliff, maar de veel verfijndere Edgar Linton als echtgenoot. In de afgewezen Heathcliff brandt dan een verschrikkelijke woede en wraakzucht los, die tenslotte, als een natuurramp, alle bewoners van de Woeste Hoogten zal treffen.

De meesterlijke beschrijving van het landschap, weerspiegeld in het heftige en ontembare karakter van haar hoofdpersoon, maakt van Woeste hoogten een onvergankelijk meesterwerk uit de wereldliteratuur.

"Wuthering Heights," Anna Calder Marshall, Timothy Dalton 1970

 

Het verhaal kent tot nu toe meer dan 10 verfilmingen. De eerste werd al gemaakt in 1920.

100 minuten hartstocht, haat, liefde, wanhoop en wraak in de meeslepende, gedoemde liefdesgeschiedenis tussen de onweerstaanbaar aantrekkelijke huisknecht Heathcliff en de dromerige Cathy.

Miljoenen mensen over de hele wereld lazen het boek, totdat het tot op de draad toe versleten was. Even zovele mensen hebben al genoten van deze prachtige, diep menselijke verfilming.

Wuthering Heights met Laurence Olivier

Leesfragment:

Gisteren begon de middag met mist en kou. Ik was liever bij het haardvuur in mijn studeerkamer gebleven dan door hei en modder naar de Woeste Hoogten te waden.Toen ik echter na het eten naar boven ging (N.B. de warme maaltijd vindt plaats tussen twaalf en één; de huishoudster, een bazige dame die ik met het huis heb mee gehuurd, kon of wilde mijn verzoek om om vijf uur op te dienen niet bevatten) -toen ik de trap opliep met dit luie voornemen en de kamer binnenkwam, zag ik een dienstmeisje op haar knieën zitten, omringd door borstels en kolenemmers, en bezig een hels stof op te kloppen terwijl ze de vlammen met bergen sintels doofde. Bij die aanblik maakte ik meteen rechtsomkeert; ik pakte mijn hoed en na een wandeling van vier mijl kwam ik net op tijd aan bij het tuinhek van Heathcliff om aan de eerste donzige vlokken van een sneeuwbui te ontsnappen.

Een zwarte vorst had de grond op die gure heuveltop verhard en de lucht deed me rillen over al mijn leden. Omdat ik de ketting niet los kon krijgen sprong ik over het hek, en na over het geplaveide looppad gerend te zijn, met aan weerskanten verwilderde kruisbessenstruiken, klopte ik vergeefs om binnen te mogen, tot mijn knokkels tintelden en de honden jankten.

Ellendige bewoners! riep ik in gedachten uit, jullie verdienen het om eeuwig van je soort te worden afgezonderd vanwege je hondse ongastvrijheid. Ik zou mijn deuren tenminste overdag niet vergrendeld houden -wat kan het mij schelen- naar binnen zal ik! Vastbesloten greep ik de klink en bewoog die heftig op enneer. Joseph stak zijn azijngezicht uit een rond raam van de schuur. 'Wá mot dat?' riep hij. 'De baos is gunder ien de schaopskooi. Loop achter de schuur urn aggenum spreken wilt.'

'Is er binnen niemand die de deur kan openmaken' joelde ik terug.

'Geen mins as mevrouw; en die duut nie open, al bliefdege tot vannacht kabaal maoken.'

'Waarom niet. Kun je haar niet zeggen wie ik ben, Joseph?' 'Ik nie! Ik wil d'r niks rnit te schaften hebben,' mompelde het hoofd terwijl het verdween.

De sneeuw kwam nu in dichte vlagen. Ik greep de klink om nog een poging te wagen, toen er een jongeman, zonder jas, met een hooivork op zijn schouder, op het achtererf verscheen. Hij riep me toe dat ik hem moest volgen en na door een washok en over een betegeld terrein met een kolenhok, een pomp en een duiventil gelopen te zijn, bereikten we ten slotte het grote, warme, gezellige vertrek waar ik eerder ontvangen was.Het lag zalig te blaken in de gloed van een geweldig. haardvuur, van kolen, turf en hout; en bij de tafel, die gedekt was voor een rijk avondmaal, zag ik tot mijn voldoening 'mevrouw', een wezen waarvan ik het bstaan tot dusver nooit vermoed had. Ik boog en wachtte, in de mening dat ze me zou vragen om te gaan zitten. Ze keek me aan, achterovergeleund in haar stoel, zonder zich te verroeren of te spreken.

'Beestenweer!' merkte ik op. 'Ik vrees, mevrouw Heathcliff, dat de deur de gevolgen moet dragen van de laksheid van uw bedienden: het heeft me veel moeite gekost om hun aandacht te krijgen!'

Ze hield haar lippen stijf op elkaar. Ik keek strak voor me uit -zij ook. Ze hield haar blik althans onbewogen en ongeinteresseerd op me gevestigd, wat bovenmate vervelend en onaangenaam was.

'Ga zitten,' zei de jongeman hars. 'Hij komt zo'

Ik gehoorzaamde; en kuchte, en riep de snode Juno, die zich bij dit tweede onderhoud verwaardigde het uiterste puntje van haar staart te bewegen, als teken dat ze me herkende. 'Een prachtig dier!' begon ik weer. 'Bent u van plan de kleintjes weg te doen, mevrouw?' 'Die zijn niet van mij,' zei de beminnelijke gastvrouw, nog afwerender dan Heathcliff zelf had kunnen antwoorden.

'Ach, dáár zitten uw lievelingsbeesten!' ging ik door en ik wendde me naar een duister kussen vol katten of zoiets.

'Een raar stel lievelingsbeesten,'merkte ze vol verachting op. Het was ongelukkigerwijs een hoop dode konijnen -ik kuchte maar weer eens en ging dichter bij het haardvuur zitten, en merkte opnieuw op dat het een gure avond was.'U had niet moeten uitgaan,'zei ze, en stond op om twee van de beschilderde kartetsbussen van de schoorsteenmantel te pakken.

Daarvoor had ze uit het licht gezeten: nu kon ik haar hele gestalte en gelaat goed zien. Ze was rank, en blijkbaar nauwelijks de meisjesjaren te boven: een bewonderenswaardig figuur en het aardigste gezichtje dat ik ooit heb mogen aanschouwen: fijne trekken, zeer blank, vlasblonde, of liever gouden, krulletjes die los om haar tere hals vielen; en ogen -als ze vriendelijk gekeken hadden, zouden ze onweerstaanbaar zijn geweest -gelukkig voor mijn tere hart gaven ze slechts blijk van een gevoelen dat het midden hield tussen verachting en een soort wanhoop, buitengewoon onnatuurlijk om daar aan te treffen.

De bussen stonden bijna te hoog voor haar; ik wilde haar te hulp schieten; ze keerde zich bruusk naar me om, alsof ze een vrek was en ik gepoogd had om haar bij het tellen van haar goud van dienst te zijn.

'Ik heb uw hulp niet nodig,'beet ze me toe. 'Ik kan ze zelf wel pakken.'

'Neem me niet kwalijk,' antwoordde ik snel. 'Bent u op de thee gevraagd?' wilde ze weten, terwijl ze een schort vastbond over haar keurige zwarte jurk en met een lepel thee boven de pot stond.

'Ik zou wel een kopje lusten,' antwoordde ik. 'Bent u gevraagd' herhaalde ze.

'Nee,' zei ik, met een flauwe glimlach. 'U bent degene die me zou moeten vragen.'

Ze gooide de thee terug, met lepel en al; en nam weer plaats, een frons op haar voorhoofd en met haar rode onderlip naar voren, als bij een kind dat wil gaan huilen.


Samenstelling bronmateriaal ten behoeve van het nieuwe vak ckv-1 uit het algemeen deel  voor havo en atheneum.  Meewerken aan deze site? Opsturen via e-mail is voldoende. 

Is er zonder uw toestemming en zonder bronvermelding gebruik gemaakt van uw teksten? Onze verontschuldigingen hierover. Laat het ons weten en wij geven een juiste bronvermelding of halen het materiaal van internet. Een financiele vergoeding kunnen wij niet geven:
04/16/2010 update